Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Noem het easy listening of cocktailmuziek. Het is terug. Burt Bacharach, dekoning van de glamoureuze hotellounges en riante vrijgezellenflats, beleeft niet alleen een muzikale revival, maar is ook een stijlvoorbeeld.

Lene Kemps

Op de platenhoes van OasisDefinitely Maybe staat centraal in de Oasis-woonkamer een portret van de levende legende van het cocktailuur hemzelve : Burt Bacharach. Een verrassend maar zeker niet bizar eerbetoon. Oasis frontman Noel Gallagher steekt niet weg dat het zijn ambitie is om simpelweg goede popdeuntjes te schrijven, en Bacharach is altijd een meester van de verfijnde melodie geweest. Voeg daarbij de hoogst originele teksten van Hal David en de stem van Dionne Warwick, en je krijgt puur popgenie. ?Hij is een van mijn grote helden”, zegt Noel. ?Als ik een nummer zou kunnen schrijven dat half zo goed is als This Guy’s in Love with You, dan zou ik gelukkig zijn.” Noel bekent ook dat de intro van Half The World Away volledig op This Guy is gebaseerd. De nu 68-jarige Bacharach zou ondertussen gezwicht zijn voor zoveel lof, en een duet met Oasis is naar verluidt in de maak. Ook de Nederlandse indiegroep Bettie Serveert kreeg een brief met aanbieding tot samenwerking met de maestro, nadat een van de leden hem in een interview had aangehaald als hun favoriete componist aller tijden.

Op The Great Escape van Blur weerklinken arrangementen à la Bacharach. Chrissie Hynde en Paul Weller coverden zijn nummers. Japanse hitmakers als Pizzicato Five en Towa Tei vernoemen hem als hun grote voorbeeld. Bacharach is back. No doubt about it. Niet dat hij ooit is weggeweest. Maar hij wordt herontdekt door een nieuwe generatie die hem als icoon en inspiratie ziet. Na jarenlange stilte wordt hij plots geïnterviewd door glamoureuze bladen als Interview met ontwerper Isaac Mizrahi die de vragen stelt, opgevist door trendy magazines als Q en Mojo en uitgeroepen tot stijlicoon door Arena. ?Die belangstelling is vleiend”, zegt hij in het gesprek met Mizrahi. ?Ik kan het niet verklaren, misschien heeft het iets te maken met een verlangen naar melodie.”

De terugkeer van Bacharach wordt in de heropleving van de easy listening geplaatst, al gaat niet iedereen daarmee akkoord. Burt op de eerste plaats. ?Ik hou niet van die terminologie”, zegt hij in de Sunday Times. ?Zelfs een leek kan horen dat de structuur van mijn nummers niet easy is.” Aan het begin van zijn carrière werd hem ook vaak gevraagd zijn melodieën glad te strijken. Terwijl de doorsnee sixties-popdeun opgebouwd was rond een drie- of vierakkoordenstructuur, gebruikte Bacharach meer complexe akkoorden en ritmeveranderingen die geassocieerd werden met jazz en andere muziekstromingen. What’s New Pussycat is bijvoorbeeld een bonafide wals. ?Dat wordt nooit een hit, daar kan niemand in een discotheek op dansen”, zei de platenmaatschappij. ?Als ze van het nummer houden, vinden ze wel een manier om te bewegen”, antwoordde Bacharach. Een ongeschoolde stem die zijn nummers probeert, komt onmiddellijk in de knoei. Klassiekers als Anyone Who Had a Heart, I Say a Little Prayer, Walk on By of The Look of Love zijn technische hoogstandjes, al noemden de producenten ze commerciële zelfmoord. ?Ik moest er voortdurend wat aan veranderen”, zegt Bacharach. ?Maar zelfs dan werd het nooit een hit. Pas toen ik heb gezegd : ‘Ik doe het zoals ik het voel’, lukte het.”

Bacharach studeerde bij de moderne klassieke componist Darius Milhaud, de kampioen van de dissonante klanken. ?Toen ik een sonate indiende voor viool, hobo en piano was ik eigenlijk een beetje beschaamd over het tweede gedeelte, dat heel melodieus was”, zegt Bacharach in Interview. ?Maar Milhaud zei : wees nooit bang van iets dat men kan meefluiten, zingen of neuriën. Melodie is mooi.” Het is de perfecte definitie van easy listening : iets wat makkelijk in het oor ligt en in het geheugen blijft hangen. Achtergrondmuziek voor het cocktailuur ; muziek om de zon te zien zakken in de zee. Al overstijgt Bacharachs werk zeer zeker het Martini-moment. ?Er zit hartenpijn en eenzaamheid gebolsterd met bravado in zijn werk”, zegt Mizrahi. ?Ik zie mijn nummers als films van drie minuten”, zegt Bacharach. ?Ze zijn nooit plat en eendimensionaal. Ze vertellen een verhaal.” Toen Susan Sontag in haar essay On Culture And The New Sensibility uit 1965 aan een intellectueel publiek uitlegde dat het zonder excuus van populaire kunst mocht genieten, gebruikte ze Dionne Warwick als voorbeeld. ?Haar manier van zingen is een even complex en aangenaam moment als kijken naar een Rauschenberg-schilderij. Om te ervaren zonder neerbuigendheid.” Dat moet een nummer van Burt Bacharach geweest zijn.

Tijdens het Gucci-defilé wandelen modellen in gestroomlijnde fluwelen pakken met een zijden sjaal om de nek op de tonen van de Look of love het podium op. Een nummer van Burt Bacharach. Een Burt-silhouet. Verfijnd, eenvoudig, met een man-about-town-uitstraling. Met versierdersallure. Niet die van het gladde-jongenstype, maar die van de renaissanceman. Bacharach was niet alleen een briljant componist en een goed atleet, hij was volgens Cilla Black die met hem Alfie opnam ook nog gorgeous. ?Als hij er had uitgezien als Quasimodo, had ik nooit de godganse dag al die hoge noten voor hem herhaald”, zei ze onlangs in een BBC-documentaire.

?Voor mij is Bacharach het toppunt van stijl”, zegt Elvis Costello, die samen met hem aan een nummer werkt. ?Hij is de man in de perfect gesneden witte broek en de echt coole sweater. Als ík iets wits draag, ziet het er in een mum van tijd groezelig uit.” ?Bacharach is de ultieme personificatie van jet-age cool“, schrijft Dylan Jones in Arena. ?Hij heeft het uiterlijk, de grootsteedse verfijning, de wagens en de meisjes. Hij is dé vrijgezel van de jaren zestig, de man die het leven leidde dat je in films ziet.”

Bacharach heeft inderdaad die typische playboy- bachelor-uitstraling. De man met het penthouse met de dimlichten, het ronde bed, het bubbelbad en de quadrofonische hifi. En zelfs een kort doch passioneel huwelijk met Angie Dickinson, zijn tweede vrouw van vier, die zei : ?Mijn acteerprestaties veranderen de wereld niet, maar Burts liedjes wel.” Vrouwen vielen bij bosjes in katzwijm voor hem en zijn muziek. ?Op het vliegtuig van Los Angeles naar New York vertelde een mij onbekend meisje dat ze niet kon vrijen zonder muziek van mij”, vertelt Bacharach aan de Sunday Times. ?Ik dacht : wat fantastisch van je Burt, dan heb je toch nog een rol gespeeld in één facet van het leven van die vrouw.”

Zowel Eric Smout van Studio Brussel als Peter De Potter, muziekexpert en modekenner, weigeren Bacharach als exponent van de easy-tune-rage te zien. ?Bacharach is te goed om easy listening te zijn”, zegt Smout. ?Maar om een of andere reden lijkt hij de ideale spreekbuis.” ?Bij easy listening stel ik me een balorkest op een cruiseschip voor”, zegt De Potter. ?Ze homogeniseren bekende nummers, halen de scherp kantjes eraf, maken het licht verteerbaar. Luchtig is Bacharach nooit geweest. Hij is gewoon ontzettend goed. Wie van muziek houdt, heeft daar nooit aan getwijfeld.” Dat Big B terug is van nooit weggeweest, heeft volgens De Potter te maken met zijn glamoureuze uitstraling. ?De man heeft niet alleen talent, maar hij heeft ook zijn uiterlijk mee. Die superverfijnde heer achter de vleugelpiano. De orkestleider van Marlene Dietrich. De man in smoking met Angie Dickinson aan zijn zijde. Niet alleen een geslaagd componist, maar ook een zeer mediatiek iemand.”

?Als ik naar foto’s van twintig jaar geleden kijk, vind ik dat ik er vrij aantrekkelijk uitzag”, zegt Bacharach. ?Toen was ik erg onzeker. Zowel over mijn uiterlijk als over mijn werk. Ik kon me niet indenken waarom iemand me geld gaf of belangstelling voor me had.”

Peter De Potter ziet de herwaardering van Bacharach als een zoektocht naar verfijning, als een juistere interpretatie van een periode die al jaren wordt gerecycleerd. ?Vroegere stijlelementen van de jaren zestig bleven stereotiep : dayglo-kleuren, polyester hemden met op-art motieven, olifantenpijpen en dat soort dingen. Nu wordt die periode minutieuzer uitgediept, verfijnder geïnterpreteerd : een sous-pull, een beige kasjmieren overjas, een rechte broek, beatle boots met een hakje. Gucci is een prima voorbeeld van een mooi sixties-silhouet. Paul Smith heeft het ook vaak goed. Burt Bacharach zat altijd juist.”

Op een moment dat de muziek van onze ouders wordt geherwaardeerd, lopen de catwalks vol met de kleren van dezelfde generatie. Zelfs ?foute” dingen die eigenlijk niet horen, worden opgediept. Urge Overkill maakt een cover van een vergeten Neil Diamond nummer dat eindigt in die Quentin Tarantino-film die veel te danken heeft aan pulp, kitsch en camp. Portishead sampelt Lalo Schifrin. Naast de zeer respectabele Burt Bacharach en Henry Mancini, worden ook Klaus Wunderlich met zijn wonderorgel, Bert Kaempfert met zijn duizend violen en James Last met zijn toupet in ere hersteld. Bij Dolce & Gabbana vinden we fashion faux pas als hemden met korte mouwtjes, te korte broeken met witte sokken en anoraks. Bij Prada zien we motiefjes die de ontwerpster als uiterst banaal omschrijft, en rokken op die vreemde lengte die geen lengte is. Alles wat we aan onze ouders niet zo leuk vonden, is hip.

?Pose of eerlijk verlangen ? Dat is moeilijk uit te maken”, zegt Peter De Potter. ?Zeker is dat de tirannieke jaren tachtig ons strenge grenzen oplegden en voorschreven wat we goed en slecht moesten vinden. Mensen hebben behoefte aan ruimte. Ze willen zelf hun normen bepalen. Tijdschriften praten over een obsessie van slechte smaak. Ik zie het eerder als een wegvallen van barrières. Goede of slechte smaak, het is niet langer relevant. We maken komaf met de regels. Mensen die in de jaren tachtig geen bezoek wilden ontvangen als ze niet perfect gekleed waren, doen nu de deur open in een joggingpak. Is dat slechte smaak ? Ik denk dat het realistischer is. Op dezelfde manier durven mensen bekennen dat ze soms naar makkelijke deuntjes luisteren. Moet het dan altijd hoogconceptueel zijn ?”

Eric Smout ziet de easy listening revival als ?ongetwijfeld de meest melige en lullige rage van de laatste jaren. Maar hij is wel erg grappig. Ik word blij van een deuntje van Esquivel of Perry Kingsley, al kan ik er geen hele elpee van verdragen. Waarom het nu terugkomt ? Men ziet het als een reactie op het kille en mechanische inhouse, maar dat voel ik niet zo aan. Voor mij is het een logische evolutie. Van het herontdekken van funk en soul, naar de acid jazz, naar de easy listening.”

De moderne leiders van Martini-muziek, de groep Combustible Edison, hebben geen hoogdravende theorieën over hun muzikale voorkeur. ?Cocktailmuziek is onze roots. We zijn opgevoed met tv-deuntjes en grootgeworden met Esquivel, Nino Rota, Henry Mancini, spaghettiwesterns en zo meer.”

Hebben we op de tonen van Burt Bacharach heimwee naar onze jeugd, naar de laatste onbeschaamd optimistische periode in de geschiedenis ? ?Bacharachs muziek was de muziek van een schitterende nieuwe dageraad”, schrijft Dylan Jones in Arena. ?Een modernistische droomwereld met neo-Polynesische cocktailbars, omringd door palmen. Het was een soundtrack voor een tijd toen Coke nog glamoureus was en de toekomst vooruitgang en beterschap betekende. Op de snelweg naar het zonnige superland luisterde je naar muziek van Burt Bacharach.”

?Ik denk niet dat het louter nostalgia en retro is”, zegt De Potter. ?Ik zie het veeleer als een demystificatie van dat perfecte beeld van de gelukkige jaren zestig. Als de soundtrack van een David Lynch-film, de muziek bij een onwerkelijk technicolor beeld. Klakkeloos herleven kan niet. Het gebeurt altijd met de nineties-klik.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content