Voor haar doctoraatsthesis onderzoekt Giulietta Laki hoe Brusselaars hun thuis vinden in de openbare ruimte. Inmiddels is de stad ook haar chez soi : “Het cliché dat expats zich hier opsluiten binnen hun eigen gemeenschap klopt niet altijd.”

Gebouwen, gevels en openbare infrastructuur vertellen net zo min het volledige verhaal van een stad als demografische studies of socio-economische statistieken. Stedenbouwkundigen en architecten drukken hun stempel op onze perceptie, maar ook de bewoners en dagelijkse gebruikers van de stad beïnvloeden onze ruimtelijke beleving. Hoe maken mensen hun chezsoi in de stad ? Welke fysieke sporen laten ze achter, en hoe kleuren die onze indruk van een straat, een plein of een hele wijk ? Daarover is het wetenschappelijk onderzoek heel beperkt.”

Een leemte die Giulietta Laki (31) probeert te vullen met Habiter l’espace publique: relations à la ville par les objets et les paysages, de werktitel van haar doctoraats-thesis in de antropologie. Het onderzoek – deadline oktober 2015 – richt zich op stickers op straatmeubilair, kleurrijk beschilderde stoeptegels, met de hand geschreven pancarten op deuren en ramen, deurbellen, graffiti en honderd en een andere ‘micro-interventies’ die aantonen dat de openbare ruimte allesbehalve neutraal, onpersoonlijk of statisch is. “Door zich de stad toe te eigenen en hun territorium af te bakenen, veranderen mensen voortdurend ons beeld van de stad. Soms willen ze gewoon hun liefde voor Elvis of band met een ver land delen door wat postkaartjes achter het raam te zetten, in andere gevallen is een sticker een vorm van stil protest die de openbare ruimte zelf tot voorwerp van discussie maakt. Mijn onderzoek beperkt zich dus niet tot uitdrukkingen van een etnische of culturele identiteit. Opschriften en muurschilderingen van kruideniers en nachtwinkels tellen zeker mee, maar zijn slecht een voorbeeld van een veel breder fenomeen van toe-eigening en dialoog.”

De onderzoekster, die op de grens van de Brusselse gemeenten Sint-Gillis en Vorst woont en tussen de faculteiten sociale wetenschappen en architectuur van de ULB pendelt, maakt tijdens haar observatiewandelingen voortdurend foto’s en aantekeningen. Soms trekt ze er alleen op uit, in andere gevallen verkent ze de stad in groep of stuurt ze een netwerk van correspondenten aan – andere pasionara’s die als ‘levende microscopen’ de openbare ruimte onder de loep leggen en achteraf hun indrukken delen.

Ze zou graag nagaan of andere steden ook zoveel persoonlijke ingrepen en sporen van menselijke aanwezigheid zouden opleveren, vertelt Laki. In onze hoofdstad, waar ze acht jaar geleden een masteropleiding in Europese studies startte, vindt ze alvast een schat aan materiaal : “Brussel is door zijn meertaligheid en complexiteit een stad zonder duidelijke identiteit. Een plek met ruwe kantjes en een tikje anarchistisch, maar misschien is er daardoor ook wat meer vrijheid om de openbare ruimte te verpersoonlijken en actief deel te nemen aan de onophoudelijke inrichting ervan. Aangezien men zo vaak spreekt over globalisering, ontworteling en uniformisering van steden vind ik dat een prettige vaststelling. Brusselaars drukken op allerlei manieren hun eigenheid, passies en roots uit, en in zekere zin komt dat altijd neer op een uitnodiging tot dialoog. Een uitnodiging die misschien wrevel of zelfs afkeer veroorzaakt, maar ze is er ten minste.”

Laki is van Duits-Hongaarse afkomst en werd geboren in West-Berlijn. In 1988 (ze was toen zes) verhuisde het gezin echter naar Imperia, een stad met zo’n 48.000 inwoners in de Noord-Italiaanse regio Ligurië. Giulietta en haar drie broers behielden de Duitse nationaliteit, maar misten op een haar na de val van de Muur. “Mijn ouders trokken naar Italië om in een voormalig klooster een oude droom te realiseren : de oprichting van een onafhankelijke toneelschool. Studenten kregen er gespreid over drie jaar een volledige opleiding in de podiumkunsten. De dramatische gebeurtenissen in Berlijn en de boom van het artistieke milieu daar werd thuis op de voet gevolgd, maar van terugkeren is nooit sprake geweest. Zelf had ik echter niets te klagen : de woon- en werkruimten waren zo intiem verweven dat ik mijn hele jeugd omringd werd door boeiende mensen die ons vaak betrokken bij hun artistieke creaties. Als de school een opendeurdag hield en de studenten hun werk toonden, deden de kinderen gewoon mee.”

Wat dreef u acht jaar geleden naar Brussel ?

Giulietta Laki : “Als studente antropologie in Bologna had ik al de kans gekregen om een jaar in het Spaanse Granada te studeren, en die ervaring smaakte naar meer. Brussel was voor mij een onbekende stad, maar het leek me een geschikte plek om een Franstalige of Engelstalige opleiding te volgen en zo mijn talenkennis weer wat uit te breiden. Ook mijn professionele toekomst speelde een rol, want de Europese instellingen in Brussel sloten perfect aan op mijn eerste studie hier, een masteropleiding in Europese studies.”

Welke verwachtingen had u van de stad ?

“In het buitenland heeft Brussel nog vaak de reputatie van een wat saaie administratieve stad, een politiek machtscentrum dat verder niet echt bruist. ‘Brussel beslist’ is intussen een vaste uitdrukking in de krantenkoppen, dat kleurt enorm het beeld dat elders van deze stad leeft. Maar verder was Brussel voor mij echter één groot vraagteken. Gelukkig kwam ik er snel achter dat het helemaal geen levenloze stad is. Van liefde op het eerste gezicht was geen sprake, maar na enkele maanden was ik wel enorm gecharmeerd. Brussel daagt me voortdurend uit om de omgeving te onderzoeken.”

Had dat te maken met de mensen die u ontmoette of met de stad op zich ?

“Terwijl steden als Parijs een afgewerkte indruk op mij maakten, leek Brussel me veeleer een metropool die voortdurend in wording is – een proces dat je gewoon open en bloot op straat kunt proeven. Er zijn tal van aanduidingen dat deze stad voortdurend verandert. Sporen van soms drastische ingrepen uit het verleden, maar zorgen ook voor een heel boeiend en gevarieerd landschap. Al die verschillende architecturale stijlen en overblijfselen van verschillende tijdperken : in veel andere steden probeert men daar een harmonisch en soms steriel geheel van te maken, hier behoren die bonte mix en de soms wat geïmproviseerde bricolage echt tot de eigenheid van de stad. Vele wijken zijn als drie of vier werelden in één : volkse handelsbuurten en residentiële straten met mooie art-nouveaugevels liggen vaak op slechts enkele passen van elkaar. De contrasten zijn niet altijd even geslaagd en sommige ingrepen waren ronduit slecht, maar ze getuigen ook van de onmiskenbare dramaturgie en levendigheid van Brussel. Terwijl in andere steden de krijtlijnen van de openbare ruimte duidelijk zijn afgebakend, ligt de toekomst van Brussel nog open. Dat vergt permanente waakzaamheid, maar het maakt van de stad ook een enorm prikkelende omgeving.”

Voelde u zich hier snel thuis als expat ?

“Ik had vooral het geluk dat ik als studente snel nieuwe vrienden kon maken en er destijds nog van uitging dat ik hier maar tijdelijk zou wonen. Hoogstens twee jaar, dacht ik toen. Er rustte dus geen enkele druk op mijn schouders, het hoefde niet per se te lukken. Bovendien zijn Brusselaars absoluut geen gesloten mensen, maar vaak enorm toegankelijk. Even een praatje maken met een volslagen onbekende op café : daar kijkt niemand van op, en in het dagelijkse leven is iedereen gewoon Bruxellois. Maar noem me alsjeblief geen typische expat (lacht). Ik heb niet het salaris van sommige EU-ambtenaren, en ik ben ook enorm actief in het culturele leven hier. Zo zong ik ooit in de Opéra des Marolles, een initiatief van de vzw Les Brigittines, en ben ik nu lid van het muzikale improvisatiecollectief Elphemerrances en van Stadsbiografie, een documentatieproject van mensen met een hart voor Brussel. Daarnaast nam ik deel aan een poëziefestival en verzorgde ik in het verleden enkele programma’s voor Radio Alma, een lokale zender. Mede daardoor is zowat tachtig procent van mijn vrienden Belg, net als mijn vriend. Het cliché dat expats zich hier opsluiten binnen hun eigen gemeenschap klopt dus niet altijd.”

Een soortgelijke indruk wekken instellingen als de Europese Commissie, waar u stage liep. Ook die worden als een eiland in de stad ervaren.

“Niet helemaal onterecht, want de EU-instellingen leven ook met hun rug naar de stad toe. Zowel fysiek, met hun weinig harmonieuze inplanting in de Leopoldwijk, als mentaal, door hun sterke focus op het buitenland. Heel nefast is ook het feit dat EU-ambtenaren geen belastingen op hun loon betalen, terwijl hun koopkracht wellicht de huur- en woningprijzen omhoog jaagt. Dat vergroot de kloof met andere Brusselaars nog. Nochtans vind je ook in de EU-instellingen talloze mensen die net aangetrokken worden door dat kosmopolitische karakter van Brussel en heel bewust kiezen voor de confrontatie met de andere en het onbekende – iets wat al die persoonlijke ingrepen in de openbare ruimte ook mogelijk maken. In de middeleeuwen was Stadtluft macht frei een juridisch principe dat lijfeigenen na verloop van tijd een zekere vrijheid bood, maar in steden als Brussel krijgt het een nieuwe betekenis. Hoe ook, ik zal niet snel terugkeren naar de Europese instellingen. Zoals veel ambtenaren wilde ik nuttig werk verrichten voor de samenleving, maar ontdekte ik al gauw dat de manoeuvreerruimte beperkt is. De echte beslissingsmacht ligt op het politieke niveau en bij de individuele lidstaten.”

Hoe ervaart u het communautaire getouwtrek rond Brussel ?

“Ik heb vooral ervaren hoe dat een totaal vertekend beeld van deze stad geeft. Brussel is immers zoveel meer dan de tweetalige stad die ze op papier is. In het dagelijkse leven kom je voortdurend in contact met meerdere gemeenschappen en talen, zeker niet alleen de Vlaamse of Franstalige. Zo is ook het Spaans hier een heel aanwezige taal en vormt het Engels vaak het bindmiddel tussen mensen met een verschillende afkomst. Bovendien hinkt de opdeling Nederlands-Frans op bestuurlijk en administratief niveau achterop op wat zich bij handelaars, in het verenigingsleven en zelfs bij religieuze diensten voordoet. Diverse vastgoed- en reisbureaus, restaurants en gokkantoren mikken niet expliciet op een Franstalig of Nederlandstalig publiek, maar richten zich tot meerdere gemeenschappen, met vitrines en brochures die in meerdere talen opgesteld zijn. Een pragmatische strategie om zoveel mogelijk mensen aan te spreken, daar hebben die handelaars en verenigingen geen sociologische studies voor nodig. Op café springt men in een gesprek vaak ook ongemerkt van de ene taal op de andere. Om maar te zeggen dat de Brusselse werkelijkheid veel complexer is dan die eeuwige strijd tussen het Nederlands en het Frans. Het verbaast me trouwens nog altijd hoe negatief en problematisch veel Belgen meertaligheid benaderen. Nederlands of Frans leren : aan beide kanten van de taalgrens ervaart men dat vooral als een last, iets dat je doet omdat het moet – niet omdat je het wilt. Nochtans maakt elke nieuwe taal je wereld weer wat groter en rijker, en zouden zeker leerkrachten de jongere generatie een passie voor andere talen moeten bijbrengen. In Brussel kun je die ook meteen in de praktijk brengen. Zelf leer ik nu ook Nederlands, mijn zesde taal. Gelukkig helpt mijn kennis van het Duits me daar enorm bij.”

Begrijpt u dat veel Vlamingen en Walen uw enthousiasme niet delen ? Elders in het land is Brussel al gauw synoniem met vuiligheid, rumoer, gevaar en geweld.

“Ach, dat is niet typisch Belgisch. Kijk naar de vaak conflictueuze relatie van de Fransen met Parijs, of van de Italianen met Rome : ook zij hebben een haat-liefdeverhouding met hun hoofdstad. Misschien omdat hoofdsteden machtscentra vormen, of omdat alle problemen van onze tijd zich daar eens zo expliciet manifesteren. Landen als Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje kennen dan nog meerdere metropolen, terwijl in België alle gewicht op Brussel ligt. Het kan toch echt geen toeval zijn dat Brussel de jongste jaren zoveel Parijzenaars aantrekt ? In verschillende rankings doet de stad het ook beter dan andere internationale steden van vergelijkbare grootte. De levenskwaliteit en groenvoorzieningen, de huurprijzen, het uitgebreide en bovenal gevarieerde culturele aanbod, de mobiliteit : als je dat allemaal in de weegschaal legt, dan heeft Brussel zeker zijn troeven. Van een onveiligheidsgevoel heb ik in ieder geval geen last. Op twee onaangename woordenwisselingen na heb ik me hier nooit incidenten meegemaakt, laat staan fysieke bedreigingen. Als ik ’s avonds van het centrum naar huis wandel, kijk ik niet voortdurend over mijn schouder, en ook op de fiets voel ik me veilig. Ik ken de reputatie van de Brusselse chauffeurs, maar vaak verlenen ze me uit eigen beweging voorrang, terwijl dat niet hoeft. Ja, meer echte fietspaden in plaats van fietssuggestiestroken : daar zou ik niets op tegen hebben.”

Gaat u niet wat licht over de spanningen tussen rijk en arm in Brussel of het verbale en fysieke geweld op straat ?

“Ik ben niet naïef. Je zou al blind moeten zijn om de huisvestingsproblemen, de daklozen of de vijandigheid jegens vrijgevochten vrouwen en homo’s in sommige wijken niet op te merken. Maar hetzelfde geldt ook voor de grote socio-economische en culturele mix die Brussel kenmerkt. In steden als Parijs of Madrid is het probleem van gettovorming veel groter, om maar twee voorbeelden te noemen. Mede daardoor worden problemen hier niet onder de mat geveegd. Er bestaat een duidelijke agenda van de zaken die aangepakt moeten worden, maar voor doemdenken is absoluut geen reden. Als overtuigde Bruxelloise voel ik me in ieder geval nauw betrokken bij de toekomst van deze stad, en als wetenschapper wil ik daar mijn steentje aan bijdragen.”

DOOR WIM DENOLF & PORTRET CHARLIE DE KEERSMAECKER

“Hier behoren de bonte stijlenmix en de soms wat geïmproviseerde bricolage echt tot de eigenheid van de stad”

“Wat een vertekend beeld, Brussel is zoveel meer dan de tweetalige stad die ze op papier is”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content