Eind oktober organiseert de Brusselse vzw Modo Bruxellae het vijfde StylistenParcours. Coördinatrice Véronique Heene over de Brusselse modeontwerpers, zaken doen in de hoofdstad en het succes van… Antwerpen.

Op het StylistenParcours presenteren tientallen Brusselse modeontwerpers, scholen en kledingmerken hun werk op ongewone plaatsen. Door de installaties en vitrines op te stellen in een restaurant, een kunstgalerij of een privé-appartement, kan het grote publiek niet alleen kennismaken met ontwerpers buiten een commerciële context, maar ook verrassende plekken van de hoofdstad (her)ontdekken.

Het driedaagse evenement is een initiatief van de vzw Modo Bruxellae, opgericht in 1993 ter ondersteuning van de Brusselse modeontwerpers. “Het was de tijd van Mode dit is Belgisch, de opkomst van de Antwerpse modescène en het Textielplan. Begin jaren ’90 vielen de meeste structurele stimulansen echter stil”, verduidelijkt coördinatrice en modejournaliste Véronique Heene (36). “Gelukkig besefte men op het ministerie van Economische Zaken van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, onze voornaamste sponsor, dat mode een interessante sector is en een bron van werkgelegenheid.”

De kernploeg van de vzw bestaat uit mensen met uiteenlopende bezigheden in de modewereld: modejournalist Etienne Tordoir, François Schwennicke (zaakvoerder Delvaux), Sonja Noël (zaakvoerster Stijl), Pierre Hollander (ontwerper Cortina) en La Cambre-directrice Francine Pairon. Daarnaast maakt de vzw ook gebruik van de creatieve inbreng van deelnemers van het eerste uur als Christophe Coppens en Didier Vervaegen. “We passen ervoor op om niet de vitrine te worden van één of twee commerciële werelden, we staan open voor iedereen”, benadrukt Heene. “Zowel voor gevestigde namen en commerciële merken als voor onbekend talent. Prêt-à-porter, couture, lederwaren, juwelen, hoeden, alles kan.”

Samen bedacht het team onder meer This is not a fashion show, een defilé tijdens een Belgische handelsmissie in Londen, het Defilé Bruxellae, een galabal waarop nieuwe en gevestigde Brusselse namen en merken samen hun seizoencollectie voorstellen, en Fame On You, een fototentoonstelling rond Brusselse mode en Andy Warhol.

En dus ook het StylistenParcours, dat in november ’95 debuteerde als Modo derrière la vitrine. Toen lokten een 20-tal etalage-exposities een bescheiden 1000 bezoekers. Bij de vierde editie, in ’98, was het deelnemersaantal al opgelopen tot een 50-tal. Ze brachten samen ruim 5000 bezoekers op de been. De naamsverandering was geen toeval, zegt Heene: “We wilden een levende expositie, die meer brengt dan wat kledingstukken achter een raam. Omdat de ontwerpers zelf de locaties kiezen, maken we nu echt gebruik van het Brusselse landschap en ziet het publiek eens een andere hoofdstad. Mode is zo, net als een Open Monumentendag, een sleutel tot een zogezegd ontoegankelijke stad.”

Nochtans is een initiatief als het StylistenParcours niet vanzelfsprekend. Toch niet in Brussel, met zijn verschillende overheden en gemeenschappen. “Vooral op financieel vlak zitten we in een oncomfortabele positie. Niet alleen heeft een veelzijdige stad als Brussel weinig budgettaire ruimte, met verschillende gemeenschappen werken is moeilijk. Werken we bijvoorbeeld met de Franse gemeenschap, dan is het moeilijk om Christophe Coppens aan te trekken. Je wordt in honderd stukken gereten. Het Flanders Fashion Institute in Antwerpen daarentegen wordt zowel door de stad en de provincie als door de Vlaamse gemeenschap gefinancierd, daar werkt men wel samen.”

Het budget van Modo Bruxellae bedraagt 3,5 miljoen frank, genoeg voor de huur van de burelen en het loon van twee krachten. Alle andere medewerkers leveren hun diensten gratis. “Ach, wie niet veel geld heeft, heeft ideeën”, zegt Heene. “De gedrevenheid van mensen als Xavier Delcour en Azniv Afsar maakt veel goed. Bovendien zijn we allemaal een beetje verliefd op Brussel.”

Het succes van Vitrine in Antwerpen, een gelijkaardig evenement dat pas in ’98 van start ging, zit Heene niet dwars: “Uiteindelijk zijn er geen 36 manieren om de zaken aan te pakken. En Brussel heeft nu eenmaal geen Dries Van Noten of Walter Van Beirendonck, zodat we dus niet kunnen bogen op een sterke uitstraling. We verliezen publiek aan Vitrine, maar that’s life. Modo Bruxellae brengt mensen in beweging, stimuleert ontwerpers om samen te werken en creëert werk. Noem me naïef, maar dat is onze voldoening. De zes van Antwerpen hebben ons niet nodig.”

Van samenwerking met Antwerpen is voorlopig nog geen sprake, ook al ligt die voor de hand. “We hebben gelijkaardige ideeën en doelstellingen”, beseft ook Heene. “Ik sluit niets uit, alle voorstellen zijn welkom. Te meer omdat wij moeilijk naar hen kunnen stappen. Uiteindelijk hebben zij ons niet nodig.”

Toch hebben Modo Bruxellae en het StylistenParcours een flinke aanhang ontwikkeld. Hun bekenheid strekt zich uit tot in Parijs, terwijl ook reisagentschappen, de Dienst voor Toerisme en Toerisme Vlaanderen het parcours promoten. Heene: “Door onze beperkte middelen ging onze aandacht tot nog toe vooral naar het Brusselse en Belgische publiek. Nu proberen we ook buitenlandse modejournalisten en professionals te bereiken, onder meer via advertenties in modegidsen. Vier jaar geleden kende niemand ons. Nu krijgen we bezoek van studenten, buitenlandse journalisten en zelfs een Britse tv-ploeg die een gids zocht doorheen Brussel. We evolueren langzaam naar een continu ondersteuningspunt, het parcours is nog maar het topje van de ijsberg.”

Meteen voegt Heene daaraan toe dat Modo Bruxellae zowel ingewijden als leken wil aanspreken: “Vele mensen aarzelen om winkels als Stijl binnen te stappen. Ze willen geen idioot figuur slaan. Op het StylistenParcours valt die schroom weg en gaan alle deuren open.”

Nu de vzw sinds kort ook een permanent onderdak heeft gevonden in het Dansaertcentrum, een industrieel gebouw dat werd opgeknapt in het kader van een Europees impulsproject, zit Modo Bruxellae echt op het spoor. “Niet dat we nu gaan zweven”, zegt Heene. “De Brusselse modewereld heeft zichzelf altijd kunnen relativeren. Dit is een Latijnse stad, er mag al eens gelachen worden, tot op het surrealistische af. Zeg wat je wil, dat vind je niet in Antwerpen, Londen of Parijs.”

Praktisch

Het vijfde StylistenParcours gaat van start op vrijdag 27 oktober met een nocturne tot 22 u. en loopt tot zondagavond, telkens van 11 tot 19 u. De installaties en locaties zijn gratis toegankelijk.

Een verre van volledige greep uit de deelnemerslijst: Azniv Afsar, tassenontwerper Eric Beauduin, hoedenmaakster Cécile Bertrand, Christophe Coppens, Xavier Delcour, Marien Perez, Olivier Strelli, Olivier Theyskens en Annemie Verbeke. U kan werk ontdekken van studenten, onder meer van het Institut St-Luc en La Cambre en uit Marseille. Ook de juwelensector is goed vertegenwoordigd, dankzij mensen als Mei Lee, Els Vansteelandt, Christa Reniers en Annick Tapernoux.

De startplaats van het parcours is het Dansaertcentrum, waar onder meer Modo Bruxellae huist. U vindt er onder meer een programma met uitleg over de deelnemende ontwerpers en merken, en een plan met de volledige route (250 frank).

Het permanent geopende Café Modo, ook in het Dansaertcentrum, wordt het centrale ontmoetingspunt van het weekend. Er zijn doorlopend exposities, een internationale modebibliotheek en optredens van dj’s en artiesten. Daar worden op zaterdag 28 oktober ook de Modo Bruxellae Prijs voor het Jonge Ontwerp (300.000 frank) en de publieksprijs voor de beste installatie uitgereikt. Aansluitend volgt een soirée dansante. Wie de kinderen niet op sleeptouw wil nemen, kan ze in het centrum toevertrouwen aan het creatief kinderatelier van Donaldson.

Info: Modo Bruxellae, Dansaertcentrum, Aalststraat 7-11, 1000 Brussel, Tel. 02-213 37 42, modobruxellae@skynet.be.

Wim Denolf

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content