“Je kijkt dóór de vorm naar de inhoud. Als je geen inhoud hebt om naar te kijken, dan kan je ook niet door de vorm kijken. Dan kijk je alleen naar de vorm.” Bruce Mau, designer, schrijver van veelgelezen manifesten, en parkenbouwer, over vorm zonder inhoud en inhoud zonder vorm.

Hij heeft honderderlei ideeën, en niet alleen in zijn hoofd: Bruce Mau, designer en theoreticus, verspreidt zijn gedachtegoed over de wereld, onder de mensen, in boeken en tijdschriften, via allerhande projecten.

De ideeën zijn altijd interessant, maar je moet er dikwijls moeite voor doen. Je wordt, als lezer of luisteraar, geacht je hoofd te gebruiken, en dat is goed. Laten we maar meteen kopje onder gaan.

In zijn nieuwe boek, Life Style, staat een opmerkelijke passage over cloaking devices, een moderne variant van het Paard van Troje. De tactiek, een soort plastische chirurgie van het beeld, wordt gebruikt om bepaalde karakteristieken te verstoppen, en andere uit te lichten. “Zo kan een bedrijf dat met clandestiene ateliers werkt, lijken als een bedrijf dat bekommerd is om aids; architectuur, het slaafje van big business, doen alsof het iets radicaals is; twee gitaren en een drummer alsof ze vernieuwend zijn; een advertentie alsof het een tijdschrift is; een tijdschrift alsof het nieuws is; een marketingbudget als een schenking aan een museum.”

Hij vindt ook dat de stad het laatste massamedium is in een versnipperde wereld. “Times Square is in zekere zin de enige overgebleven echte openbare blootstelling aan collectieve informatie”, orakelt hij tijdens ons interview in Londen.

En dan is er nog de theorie die hij de Freeway Condition heeft genoemd: “Als je je met een bepaalde snelheid voortbeweegt, zoals op een autoweg, dan worden sommige dingen gewoon te complex om ze nog te kunnen vatten. Je ziet iets op je afkomen, je denkt even: ‘Ik weet niet wat dat is’ en dan ligt het al achter je. Dan zie je iets dat je wel herkent en dan denk je: ‘Oké, niet fantastisch, maar ik doe het ermee.’ En dat is de reden waarom merkfranchise zo’n succes is. Ik reis veel, en dan zijn er momenten dat ik behoefte heb aan iets dat ik ken, of het nu McDonald’s is of Nike, iets waarbij ik niet moet nadenken. Dat is freeway condition in actie. Je ziet daar nu mensen tegen reageren, zoals bijvoorbeeld de slowfood-beweging, mensen die weer trager willen gaan leven ook. Dat is potentieel erg veelbelovend.”

Hoezo, potentieel? “Wel, je draait de klok terug, en ik denk dat dat niet erg progressief is… Ik denk dat we de klok vooruit willen draaien”, zegt hij met een diepe lach. “Verschijnselen als freeway condition hebben ons onvoorstelbare rijkdommen bezorgd. We hebben er ons voordeel uit gehaald. Maar er is een prijs die moet worden betaald, en die prijs, dat is het unieke.”

Bruce Mau is productief. Een greep uit de recente output van zijn in Toronto gevestigde studio, Bruce Mau Design (BMD): boeken (waaronder Life Style, een onlangs verschenen collectie met essays, aantekeningen en anekdotes van Mau), gebouwen (een bibliotheek in Seattle), signalisatie (voor de verzamelde musea van Antwerpen), en een park ( Downsview in Toronto).

Hij geeft graag tips: listen carefully; keep moving; slow down; don’t be cool; stop making sense.

An Incomplete Manifesto for Growth, zijn lijst van 43 betekenisvolle woorden en oneliners met summiere uitleg, wordt in weldenkende kringen zowat beschouwd als het Nieuwste Testament. Belangrijkste les van het manifest: creativiteit heeft niets te maken met technologie.

Zijn meest recente manifest, 21 Themes for the 21st Century, is het resultaat van een project voor de Zwitserse meubelfabrikant Vitra, een onderzoek over werk. Wat betekent het creatief te zijn op het werk? Wat is de definitie van een goede baan? Hoe kunnen we beter werken, of ons beter voelen bij ons werk? Het eerste resultaat van de samenwerking werd door Vitra voorgesteld tijdens Orgatech, de in kantoormeubilair gespecialiseerde beurs in Keulen. Mau mag tips geven, en Vitra krijgt het imago zich te verdiepen in research, en vooruitkijkend gedachtegoed. Dit zijn twee van de 21 thema’s: nummer 12, Takeiteasydon’tworktoohardhaveagoodweekend; en nummer 21, Think of everything. Hij denkt aan alles en hij kent dus iets van werken.

Bruce Mau Design is zowat het model van het perfecte bedrijf zoals hij dat zelf definieert, meer denktank dan legmachine. BMD is geen architectuurpraktijk of uitgever. Het is ook geen grafisch bureau; er werkt niet één grafisch designer, hoewel Mau het bekendst is voor zijn grafisch werk. Op de loonlijst van vijfentwintig mensen staan daarentegen wel kunstenaars, designers, architecten, filmmakers, schrijvers en tentoonstellingsbouwers.

Mau beschouwt de studio graag als een soort school (studio, zegt hij, is afgeleid van studeren), of met meer geleerde woorden uitgedrukt: als een langlopend experiment, dat zoekt naar de beste manier om een organisatie te scheppen voor creatieve groei op lange termijn.

Volgens het Amerikaanse tijdschrift Fast Company noemen de werknemers hun bedrijf met een brede glimlach de Bruce Mau University.

“We groeien met de ervaring die we opdoen”, zegt hij over BMD. “We zijn verbonden met de producten die we voortbrengen.”

“In de studio kan iedereen zich met alles bezighouden. Het is dus niet zo dat de architecten alleen architectuurtekeningen maken. Niet iedereen is een even grote expert in alles, maar we proberen onze mensen aan verschillende soorten projecten te laten werken. Daardoor is het een ongelooflijke learning environment. Je kan een erg efficiënt model bedenken, maar zo’n model groeit niet. Terwijl wij een soort organisme zijn dat blijft groeien. Daarom is ons werk ook zo sterk. Het is rijk werk en het is rijk geworden door de ervaring.”

Hij is veeleisend, verwacht van zijn medewerkers dat ze hun ogen opensperren, nadenken. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de jobadvertentie die hij enkele jaren geleden plaatste toen hij op zoek was naar nieuwe medewerkers voor BMD. In plaats van de normale litanie van vereisten stelde Mau 41 kwisvragen, waarvan hierbij enkele van de gemakkelijkste: Aan welke school werkten Buckminster Fuller en John Cage samen, en wie was de choreograaf? Hoeveel nachten van het jaar 1993 verbleef Rem Koolhaas in hotelkamers? Wie ontwierp de cover van The White Album van The Beatles? Van wie is de Lockheed Lounge in de lobby van het Paramount Hotel in New York? (De correcte antwoorden zijn Black Mountain College en Merce Cunningham; 305; Richard Hamilton; Marc Newson).

Mau noemt zijn design geëngageerd. “Ik wil geen soort promotor zijn van nieuwe dingen, daar is het me niet om te doen. Ik wil ook niet klagen om te klagen, want dat leidt nergens toe. Ik wil gerust mijn handen vuilmaken, nieuwe dingen creëren, en nieuwe ideeën en nieuwe manieren om dingen te doen. In je luie fauteuil hangen en zeggen dat alles slecht is: nee. Maar ook niet: zeggen dat de toekomst revolutionair zal zijn. Een revolutie schept vrijheid, dat is de populaire kijk; vrijheid is wat je verwacht van een revolutie. Maar als je bedenkt hoe de nieuwe technologieën onze tijd en onze energie koloniseren, dan is dat allesbehalve wat een revolutie hoort te zijn. De vraag is: hoe genereer je vrijheid? Je moet een tegengestelde revolutie scheppen, betrokken zijn, je verantwoordelijkheid als burger opnemen. Complex, maar voor mij is het de enige manier.”

“Designers en grafische designers zijn de voorbije decennia losgerukt van wat er gezegd werd,” zegt hij, “losgerukt van de implicaties van hun werk. Als je naar bedrijfscommunicatie kijkt, jaarboeken en verslagen, dan zie je meestal dat de inhoud al van tevoren is vastgelegd, en dat de designer dan wordt gevraagd om daar vorm aan te geven. De designer is niet verantwoordelijk voor de inhoud, en ook niet voor wat er gebeurt als de communicatie de wereld wordt ingestuurd. Die designers zijn niet gehecht aan hun product of hun werk. Wij proberen volledig te zijn, op zijn minst betrokken bij de inhoud, ook als we die niet zelf ontwikkelen. We zijn betrokken bij het product, en dus ook bij de implicaties ervan.”

In de twintigste eeuw werd alles uiteengescheurd”, zegt Mau. “Je kan stellen dat de scheiding van vorm en inhoud een van de grote gebeurtenissen is van de vorige eeuw. Zeggen en denken werden uiteengerukt, en dat is een historisch moment. De breuk is begonnen met de industriële revolutie, met de assemblagelijnen in de fabrieken. Daar is het efficiëntiemodel uitgevonden. Dat werd het enige aanvaarde model, dat alles platwalst. Het efficiëntiemodel scheidt de inhoud van een boek van zijn cover. Ik heb ooit een back and spine designer ontmoet, een persoon die de ruggen van boeken ontwerpt.” Zware lach. “De rug van de cover scheiden, die twee elementen afzonderlijk beschouwen, wijst op een dieper probleem. Een van de dingen waar we in onze studio aan werken, is het opnieuw samenbrengen van inhoud en implicatie. We willen niet afgezonderd worden van wat er gezegd wordt, en van wat er gebeurt nadat het wordt gezegd.”

“Een boek vormgeven zonder de tekst te kennen, is voor mij onmogelijk, ik kan dat niet. Sommige mensen kunnen dat wel, maar ik weet niet hoe ze het doen. Je kijkt door de vorm naar de inhoud. Als je geen inhoud hebt om naar te kijken, dan kan je ook niet door de vorm kijken. Dan kijk je alleen naar de vorm. Ik bedoel: voor mij gaat het over hoe de vorm de inhoud reflecteert; als je een bepaald lettertype of een bepaalde kleur gebruikt, verandert de inhoud en wordt vorm dus inhoud. Dat moet je kunnen zien, je moet het effect voelen van die aanpassing, zien hoe het geheel wordt beïnvloed.”

Hij is er stellig van overtuigd dat het perfecte boek pas kan ontstaan als auteur en vormgever van bij de conceptie van dat boek samenwerken. Hij gelooft ook in een meer verspreide herintegratie van vorm en inhoud, gedreven door computertechnologie.

De integratie van intelligentie en software is een van de krachten die dat mogelijk maken. De doorsnee persoon kan perfect omgaan met typografische software en daarmee goed werk leveren. Misschien niet het beste werk, maar toch goed werk.”

Zijn eigen boek, Life Style, is een vuistdikke verzameling essays, anekdotes en opmerkingen, aangevuld met een keuze uit de projecten van BMD. Het is een complex, inspirerend, belangrijk boek, dat je niet in één twee drie navertelt. De stukken over de globale beeldcultuur in het bijzonder, stemmen de lezer tot nadenken (kom, een tip: kòpen).

Het boek gaat over manieren van leven,” zegt Mau, “over de kruising van leven en stijl. Het boek had lange tijd geen naam. We noemden het gewoon het studioboek, en zo heet het nog altijd in de studio. Ik dacht altijd dat ik allergisch was voor stijl. John Cage is een van mijn grote invloeden. Hij deed enorm veel moeite om stijl uit zijn werk te weren. Maar eigenlijk is dat ook een stilistische interventie.”

Bruce Mau bracht zijn jeugd door in Sudbury, Ontario, een industriestad op zes uur afstand van Toronto. Aan de middelbare school studeerde hij voor ingenieur. Tot hij op zijn zestiende tot andere gedachten kwam en naar de kunstschool verhuisde, waar hij een aangepast programma volgde voor studenten zonder kunstschoolervaring. Zijn werk was zo goed dat de toegangscommissie van het Ontario College of Art in Toronto zich afvroeg of hij het wel zelf had gemaakt. Hij werd aanvaard, maar vond de cursussen te elementair. Hij volgde dan maar de lessen van de hogere klassen, maar hield zijn opleiding vroegtijdig voor bekeken. Hij vond een baan bij een toonaangevend designbureau, Fifty Fingers. “Ik vond niet wat ik zocht in Canada. Ik was erg jong, ik was nog nergens geweest en ik zag echt niet in wat die baan bij dat bureau me kon bijbrengen. Ik wou ergens anders wonen. Ik wou andere culturen zien.”

En dus vertrok hij naar Londen om te werken bij Pentagram, een groot internationaal bedrijf, waar hij vooral opviel door zijn grote mond. “Het leverde ongelooflijk veel op”, zegt hij (en hij heeft het niet over het werk, want dat viel tegen, maar over de ervaring op zich). “Het is echt iets wat je minstens één keer moet doen in je leven: ergens anders gaan wonen.”

In 1983 keerde Mau terug naar Toronto, waar hij met twee andere designers het bureau Public Good begon, gespecialiseerd in advertentiecampagnes en informatiebrochures voor, in hoofdzaak, culturele instellingen.

In 1985 richtte hij BMD op. Zone Books, een Amerikaanse highbrow uitgever, was de eerste opdrachtgever. De boeken werden verspreid in de juiste instituten, scholen en studio’s: ze waren perfecte visitekaartjes. Hij consolideerde zijn reputatie met projecten voor het Andy Warhol Museum in Pittsburgh, het Nederlands Architectuur Instituut, Disney, en het Getty Center in Los Angeles. In 1996 publiceerde hij met Rem Koolhaas S, M, L, XL, een kanjer van een boek dat wordt beschouwd als het belangrijkste architectuurboek van de tweede helft van de 20ste eeuw.

Hij heeft nauwelijks projecten in Canada, maar zijn grootste opdracht in de nabije toekomst is bedoeld voor zijn thuisstad, Toronto. Voor Downsview Park werkt hij opnieuw samen met het Office for Modern Architecture van Rem Koolhaas.

Mau zetelde aanvankelijk in de jury die een geschikt project voor het immense braakliggende terrein zou kiezen. Tot hij zich bedacht en zelf een voorstel indiende. “Ik wou talentvolle mensen in de stad brengen: Rem Koolhaas en Petra Blais bijvoorbeeld, en de teams van mensen met wie zij werken. Daarnaast wou ik ook een bijdrage leveren aan mijn stad. Het merendeel van ons werk is export; de mogelijkheid om een belangrijk project uit te voeren in Toronto was echt aantrekkelijk, zelfs als we de opdracht uiteindelijk niet zouden hebben binnengehaald. Het idee volstond: bijdragen aan het verhaal van je eigen stad.”

Toronto bevindt zich op een keerpunt. “Het is een tamelijk grote stad met 4,5 miljoen mensen; dat nadert een punt waarop we collectief beslissingen moeten nemen over de toekomst. En ik wou daaraan meedoen. Ik had alleen nooit gedacht dat we zouden winnen”, lacht hij. “En nu hebben we vijftien jaar om een park te maken. Ik heb een almaar groeiende liefde voor bomen, zonder duidelijke reden. Het idee voor het park is waanzinnig mooi, het is 130 hectare groot, waarschijnlijk ongeveer de afmetingen van Hyde Park. Het is een erg vreemde plek die bijna schaalloos is. Het was een militaire basis, ten noorden van de stad. Door de jaren heen is de stad gegroeid, zodat die militaire basis nu omringd is door stedelijk weefsel. Het terrein bevindt zich nu in het noorden van Toronto, binnen de stadsgrenzen, en je hebt nu bijna evenveel stad ten noorden ervan als ten zuiden, en daarin ligt het grote potentieel van het park. Het krijgt de verantwoordelijkheden van een locatie in het midden van de stad.”

“We hebben geen park ontworpen, maar een formule voor een park, en ik denk dat dat de reden is waarom we het project hebben gekregen. We hebben een proces ontworpen dat een soort levend ding is, dat verder zal leven als ons werk klaar is. Het is eigenlijk een algoritme dat eindeloos verschillende parken kan creëren, afhankelijk van wat de input is. Het is een nieuwe strategie; vroeger werkten designers aan een formeel project, en daarna brachten ze alles tot een conclusie, volgens de lijnen van dat project. Dit park heeft geen conclusie, het is een ander soort park.”

Dit is het eerste stedelijke nationaal park van Canada”, zegt Mau. “Een nationaal park was altijd een ongerept natuurreservaat, maar in dit geval was er nauwelijks natuur. En dus hebben we een soort verplichting om natuur te gaan aanleggen. De meeste gebouwen zijn afgebroken, er blijven nog wat sporen van over, straten en lege velden. De grond is onvruchtbaar, er groeit niets behalve gras. We hebben een proces ontwikkeld om het land terug tot leven te brengen en dat is waar het eigenlijk allemaal om draait: toegeven dat het een kunstmatige productie van natuur is.”

“Twintig jaar geleden, toen ik pas begon, was Canada in een bepaald opzicht heel conservatief en in een ander opzicht heel avontuurlijk. Nu zit je met een klasse van ondernemers die veel agressiever zijn, en wiens oriëntatie veel internationaler is.”

“Ik las onlangs een interview met Lorne Michaels, de producer van Saturday Night Live. Hij vertelde dat hij het idee voor dat programma had toen hij nog in Toronto woonde. Hij ging met zijn idee naar CBC, de Canadian Broadcasting Corporation en de reactie was: ‘Als je zo goed bent, wat doe je dan hier?’ Dat is zo’n verpletterende vraag! Tot op zekere hoogte is die zelfhaat er nog altijd. Maar er is ook een nieuwe generatie die de ervaring van in Canada te leven, beschouwt als een buitengewone kans: we zijn gescheiden van de Verenigde Staten maar er op vele manieren mee verbonden. We hebben toegang tot de mogelijkheden van Amerika, en de mogelijkheden van een andere politiek systeem.”

Hoe groot is zijn eigen inbreng nog in de projecten van zijn studio? Hangt ervan af, zegt hij. “Ik werk gewoonlijk met teams van mensen, afhankelijk van de schaal van een project. Sommige projecten leid ik zelf, en daar ben ik dan op zeer intieme wijze bij betrokken. Voor andere projecten ben ik meer een soort van consultant, al is dat niet het juiste woord. Ik ben een soort sounding board. Ik ben er om het werk te bespreken, om er op toe te kijken dat het in de juiste richting evolueert en dat alle mogelijkheden onderzocht worden. Ergens is dat productiever dan wanneer ik het zelf zou doen. Mettertijd raak je niet meer zo makkelijk opgewonden van de dingen die je doet. Ik heb intussen erg complexe projecten nodig, opdrachten die echt iets van me vragen. Ik wil dingen doen die bijna onmogelijk zijn, waarbij je plotseling allerlei nieuwe soorten informatie en materiaal moet integreren; dat is een uitdaging en ook een beetje beangstigend. Ik heb dat soort projecten nodig. Terwijl jongere mensen in de studio, die voor het eerst een boek vormgeven, een gelijkaardige ervaring hebben: voor hen is dat project opwindend en beangstigend.”

Alle afbeeldingen komen uit ‘Life Style, Bruce Mau, uitgegeven door Phaidon, Londen, ISBN 0 7148 3827 6, ca. 2500 fr.

Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content