Broers & zussen

Opgroeien onder hetzelfde dak schept een band. Waar broers en zussen na hun jeugd ook terechtkomen, ze laten elkaar zelden onverschillig. ?Weet je wat mij opgevallen is ? Dat hij in de keuze van een echtgenote een heel ander type vrouw heeft genomen dan zijn drie zussen.? Marianne Meire / foto’s Lieve Blancquaert

Het lijkt veel op een perfecte relatie

De jeugd van Jo (20) en Mieke Bijnens (18) is vervlochten tot heel wat gemeenschappelijke herinneringen. Vandaag studeren ze allebei aan de VUB. Jo ziet het misschien iets losser dan zijn zus, maar hun band is innig. Naast elkaar zittend op Miekes studentenkamer praten ze met gemak over hun gevoelens.

Mieke : ?Ik denk wel eens dat ik hem meer nodig heb dan hij mij. Hij belooft in de loop van de week langs te komen, maar dan is het alweer vrijdag en wie heb ik niet gezien ??

Jo : ?Dat is gewoon tijdgebrek. Ik ben met zoveel dingen bezig. Mieke komt meestal naar mij. Ik geraak hier bijna nooit (zijn kot is 500 meter verder, red.). Ze verwijt me wel eens dat ik geen tijd voor haar vrijmaak. Maar ik bekijk het anders. Ik heb mijn wereld en zij heeft de hare.?

Mieke : ?We hebben het zo afgesproken toen we in Brussel kwamen studeren. We zouden elkaar niet in de weg lopen. Het is niet de bedoeling dat we de hele tijd samenzitten of mekaar controleren. Jo was hier eerst, ik heb vooral in het begin door hem mensen leren kennen. Nu heb ik een vriend en ga ik mijn eigen weg. Ik ben blij dat ik een broer heb. Als kind al beschouwde ik hem als diegene aan wie ik alles kon vragen, als de grote broer die alles beter wist. Als ik ergens mee zat, dan ging ik naar Jo. Hij heeft mij in die zin een stuk mee opgevoed.?

Jo : ?Er zijn niet zoveel broers en zussen op de campus. Niet dat ik het aan iedereen vertel, maar als ik haar tegenkom, stel ik haar wel voor. Misschien doen die anderen dat niet ? Vooral de laatste jaren voor de universiteit trokken we samen op. Vaak met onze buren, ook een broer en zus. Ik ben wel blij met haar. Het was en is vanzelfsprekend, zolang ik mij herinner is zij daar. We hebben ook gekibbeld en gevochten, zeker in onze puberteit. Ik moest toch op iemand mijn frustraties afreageren. Als oudste heb ik in deze relatie meestal het voortouw genomen, ik nam het initiatief, ook naar onze ouders toe. Maar die dingen gebeuren allemaal onbewust. Ik beschouwde haar zeker niet als de kleine zus die ik moest meetrekken, maar als mijn speelkameraad. We zaten op dezelfde school en ook onze hobby’s liepen gelijk : acht jaar kunstacademie en samen in de atletiekclub. In conflicten met onze ouders trekken we aan hetzelfde zeel, al ben ik eerder in opstand gekomen dan Mieke. Die zestien maanden leeftijdsverschil maken op een bepaald ogenblik wel een onderscheid. Zij was veel inschikkelijker. Maar toen ze zelf ook meer ging revolteren, kwam ze toch weer bij mij terecht. Niet dat ik me moeide, ik vond dat zij haar eigen boontjes moest doppen.?

Mieke : ?Thuis in Mol liggen onze kamers naast elkaar. Als we elkaar voor straf niet mochten zien, communiceerden we via de buizen van de verwarming. We deden alles om toch maar iets tegen elkaar te kunnen zeggen.?

Jo : ?We praten nu nog meer dan vroeger over de dingen die thuis wel eens verkeerd lopen. Ik ben Mol aan het loslaten, ook Mieke begint op eigen benen te staan. Maar haar laat ik niet los. Aan de ene kant leven we nu apart op deze campus, met elk onze eigen studierichting en vriendenkring. Maar tegelijkertijd groeien we meer naar elkaar toe en zitten we nog meer op dezelfde golflengte. In moeilijke periodes met mijn ouders heeft Mieke me altijd gesteund. Die heel speciale zus die er altijd is, heeft voor mij een enorme waarde. Met Mieke kan ik praten. Als er problemen zijn, welke ook, dan zoeken we mekaar op.?

Jo en Mieke kozen uiteindelijk erg uiteenlopende studierichtingen. Keuzes die ook iets zeggen over hun engagement en hun persoonlijkheid. Jo studeert filosofie, Mieke opteerde voor een sportopleiding.

Jo : ?Het ergert me wel eens dat mijn medestudenten zo weinig kranten lezen. Ze zitten met hun neus in de boeken, maar ik mis bij sommigen het engagement om echt na te denken. Ik ben voorzitter van een linkse actiegroep die o.m. debatten, films, discussieavonden organiseert. We willen alternatieven en oplossingen naar voor schuiven.?

Mieke : ?Hij is zeer betrokken bij de actualiteit, gaat betogen en zo. Mij interesseert het wel maar ik doe niets concreet. Ik blader de krant door, maar ik lees niet systematisch om geïnformeerd te blijven zoals Jo. Vroeger al las hij drie boeken per week, terwijl ik er drie weken over deed om eens een boek vast te nemen. Misschien ontbreekt mij de concentratie en koos ik daarom voor een sportopleiding. Ik denk na over wat er in de wereld gebeurt maar ik trek het me bewust niet te hard aan. Er is zoveel waaraan ik toch niets kan doen. Jo is veel geëngageerder.?

Jo : ?Ik ben niet te beroerd om te zeggen dat ik mijn zus nodig heb. Of om haar mening te vragen als het niet goed met mij gaat. Zij kent mij door en door, zij kan veel zinvoller dan gelijk wie reageren. We hebben respect voor mekaar, we laten mekaar vrij. Maar we zijn er wel als het nodig is.?

Mieke : ?Ik weet dat als er iets fout loopt, hij daar altijd is voor mij. De term ‘beste vriend’ is hier niet eens van toepassing. Hij is mijn heel speciale vriend. Ik heb altijd mijn hart bij hem kunnen luchten. Ik heb het nog in mijn dagboek geschreven hoeveel ik hem nodig had, hoe belangrijk hij is voor mij, mijn grote broer, naar wie ik nog altijd een beetje opkijk. Ik denk niet dat we geheimen voor elkaar hebben. Niet bewust althans.?

Jo : ?Mensen hebben wel eens gevraagd of zij mijn lief is. We nemen samen de trein naar huis en komen ’s maandags ook weer samen naar Brussel. Andere broers en zussen zitten waarschijnlijk apart. Het lijkt wel erg veel op een perfecte relatie, nietwaar ??

We zijn niet het soort broer en zus dat samen gaat lunchen

Vera Van Nooten (34) is 10 jaar jonger dan broer Guido (44). Zij is de jongste van 5, hij op een na de oudste. Dat ze niet echt samen opgroeiden, heeft een weerslag op hun band vandaag. Toch hebben de kinderpsychiater en de hartchirurg meer gemeen dan ze denken.

Vera : ?Een broer die zoveel ouder is, wordt volwassen terwijl je zelf nog een kind bent. Hij neemt dan wel eens de functie van een vader over. Guido was al afgestudeerd en vervolgde z’n opleiding in het buitenland toen ik buisde in mijn eerste kandidatuur geneeskunde. De brief waarin hij liet weten hoe teleurgesteld hij was, maakte veel indruk. Als kind en als adolescent was ik erg gesteld op erkenning, van mijn vader maar ook van hem. Ik ben niet zeker dat ik geneeskunde zou hebben gestudeerd zonder zijn voorbeeld, al is mijn specialisatie kinderpsychiatrie wel mijn persoonlijke keuze.?

Guido : ?Ik heb Vera nooit gekend als adolescente, ik was het huis al uit. Eigenlijk was het voor de drie oudsten een verrassing toen er een hele poos later nog een broer en een zus bijkwamen. Ik kan me niet herinneren dat ik heb gemerkt dat mijn moeder zwanger was. Ik was tien jaar oud, voetbal was het belangrijkste op de wereld. Toen mijn vader ons midden in de nacht kwam vertellen dat we een nieuw zusje hadden, dacht ik : ?Waar komt die vandaan ?? Ik heb me als kind weinig van haar aangetrokken. Het verrast me dat ik haar studiekeuze zou hebben beïnvloed. Ik was niet eens in de buurt. Toen ze buisde, had ik een soort paternalistische reflex, ingegeven door de overtuiging dat zij de studie wel aankon. Ik vermoed dat Vera een beetje geleden heeft onder mijn zelfvertrouwen. Met zeventien zat ik al op de universiteit en mislukken stond niet in mijn woordenboek.?

Vera : ?Als kinderen hadden we weinig contact. We zaten in andere ontwikkelingsfases. Ik trok op met mijn andere broer. Er was een duidelijke scheiding tussen de drie oudste en de twee jongste kinderen. En toch is er een opvallend karaktertrekje dat ik vooral herken bij Guido, bij mezelf en bij mijn vader : we hebben de neiging om het beter te weten.?

Guido : ?Mijn vader gaf mij en mijn oudste zussen een andere opvoeding dan de jongsten. Wij kregen het oude, autoritaire opvoedingspatroon. De jongeren kregen een tolerantere, relaxere en zelfs meer vriendelijke opvoeding. Ik heb nooit beseft dat Vera belang hechtte aan mijn oordeel.?

Vera : ?Ik heb altijd bewonderd hoe sterk hij is, hoe hij zijn veeleisend beroep combineert met een gezin. Als hartchirurg heeft hij zware wachtdiensten, ook ’s avonds. Hij is de man bij wie de dingen moeten vooruitgaan, ik ben meer in de wieg gelegd voor de psychologische kant van de zaken. Hij pakt hartziekten concreet aan, ik ga op zoek naar de gevoelens in de harten van de kinderen die ik zie.?

Guido : ?Ik bewonder in Vera dat zij alles voortdurend in vraag stelt en onderzoekt hoe zij de dingen kan verbeteren. Zij aanvaardt niets klakkeloos. In haar werk zie ik haar als een zeer gedreven en kritische vrouw. Maar ik geef toe dat ik haar niet zo goed ken, ik zie haar eigenlijk nog als de kleinste thuis, het ‘bedorven nestje’. Al strookt dat niet meer met de werkelijkheid. Haar beeld over hartchirurgie trouwens ook niet. In tegenstelling tot wat velen denken, en blijkbaar ook mijn zus, zijn hartchirurgen geen zuivere technici, maar speelt in ons vak een grote dosis psychologie. Ik haal de meeste voldoening uit een patiënt die mij achteraf komt zeggen dat hij/zij zich beter voelt en in staat is om dingen te doen die vóór mijn ingreep niet meer mogelijk waren. Iemand weer een normaal leven geven, dat is voor mij het mooiste wat er is.?

Vera : ?Kinderen helpen om psychisch sterker te worden, om de dingen beter aan te kunnen, om opnieuw gelukkiger te worden, dat is mijn doel. Ouders en kinderen helpen om weerbaar te blijven in deze tijden, om hun beide voeten op de grond te houden. Ik blijf een optimist want een therapeut die zijn optimisme verliest, kan geen mensen helpen. Als kinderen al niet meer op de volwassenen kunnen rekenen om hun problemen op te lossen, op wie dan wel ??

Guido : ?Het is interessant om Vera als zus te hebben, zeker omwille van haar karakter. Ik heb met haar een andere relatie dan met mijn andere zussen of met mijn broer. Haar aanwezigheid en ook haar mening over dingen zijn belangrijk voor mij, maar niet in die mate dat ik naar de telefoon grijp om die te kennen. We hebben nog ouders waar we samen verantwoordelijk voor zijn, en ik ben altijd benieuwd naar haar oordeel. Misschien omdat wij de dokters zijn ??

Vera : ?We zijn niet het soort broer en zus dat samen gaat lunchen. We zien elkaar weinig. De afstand speelt een rol (Mechelen-Schepdaal) maar we verschuilen ons ook achter onze drukke beroepsbezigheden. De afstand groeit zonder dat iemand het beseft of wil. Er gaan vaak maanden voorbij voor we iets van elkaar horen. Iedereen heeft periodes van verwijdering van de familie om te investeren in de dingen die op dat moment belangrijker zijn : werk en gezin. Maar ik denk dat alles nadien weer in evenwicht komt. Nu zijn mijn ouders onze communicatielijn. Als zij er niet meer zijn, zullen we elkaar wel moeten bellen om te weten wat er gaande is. Guido is een broer waarop we allemaal kunnen rekenen. Het is iemand waarmee ik graag contact heb maar in mijn privé-leven speelt hij momenteel niet zo’n grote rol. Weet je wat mij opgevallen is ? Dat hij in de keuze van een echtgenote een heel ander type vrouw heeft genomen dan zijn drie zussen.?

Guido lacht als hij hoort dat Vera dit heeft gezegd : ?Ik heb een echtgenote die zich verbaal noch intellectueel laat beheersen. In dat opzicht lijkt ze dus wel op Vera ! Trouwens, zij heeft ook geen man genomen die kan vergeleken worden met haar broers !?

Manten en kalle, twee handen op een buik

Eric Van Neygen (45), artiest en kunsthandelaar, en zijn zus Oda (47), directeur van jeugdtheater Bronks, waren ooit een onafscheidelijk duo. Nu zien ze elkaar soms maanden niet.

Eric : ?We waren thuis met twaalf. De eerste vier vormden een blok : een oudere zus en broer, dan Oda en ik als vierde. We noemden alle anderen de kleintjes. Onze oudste zus speelde een beetje de tweede moederrol, m’n oudere broer zat meestal met zijn neus in de boeken. Oda was mijn lievelingszus. Zij maakte graag plezier, hield net als ik van muziek, en we deelden geheimpjes. We trokken samen op, gingen samen uit. Naar popconcerten in het buitenland, met de slaapzak op de nachtboot. De zin voor avontuur zat er dik in. Oda en ik spraken elkaar naar de mond in conflicten met onze ouders, we waren namelijk niet de beste studenten van de familie. Met duizend en één dingen bezig, behalve met school. Onze rapporten waren ernaar. Met onze oudere zus en broer konden we daar niet over praten, die hadden schitterende uitslagen.?

Oda : ?Mijn ouders noemden Eric en mij ‘manten en kalle’, twee handen op een buik. De speelvogels die Vlaamse kermissen organiseerden in de garage. Het vreemde is dat ik vandaag een hechtere band heb met mijn oudere broer Etienne. Als je uit een groot gezin komt, dan trek je op met de broer of zus die op een bepaald ogenblik het dichtst bij je staat, afhankelijk van de behoeften die je dan hebt.?

Eric : ?Zowel mijn artistieke loopbaan als die van Oda hebben wortels in onze jeugd. Ik was zeer fanatiek met muziek bezig, al mijn spaarcenten gingen op aan vakliteratuur, nieuwe lp’s, concerten, instrumenten. Oda was even bezeten bezig met fotografie en later met film. Per avond kon zij drie films bekijken. Dat fanatisme hebben we nog gemeen. Oda en ik zijn even resoluut, we gaan tot het uiterste. Oda heeft jeugdtheater Bronks uit het niets opgebouwd. Ik deed hetzelfde met mijn carrière, en later met die van mijn tweede vrouw Sanne.?

Oda : ?Opgroeien in een groot gezin heeft mij zeer beïnvloed. Het was de voedingsbodem van alles waarmee ik nu bezig ben : ik voer strijd tegen het onrechtvaardige, in alles wat ik doe steek ik een sociaal engagement. Ik weet niet of Eric het ook zo ziet. Iedereen in ons gezin werd in de richting van het onderwijs geduwd. Alleen de jongsten genoten uiteindelijk meer vrijheid. Vandaag zijn we allebei bezig met kunst. We hebben dus nog steeds veel gemeen. Eric is timider dan ik, maar we lachen allebei graag. Het hele gezin studeerde ook muziek, dat hoorde zo. Ik speelde zonder veel enthousiasme blokfluit, gitaar en harp. Eric zag dat anders, muziek was z’n leven. Toch sterkte dat onze band, ik maakte foto’s van z’n optredens. Hij heeft me zelfs ooit gevraagd om z’n manager te worden.?

Eric : ?Ik heb nu een kunstgalerie, gespecialiseerd in het Brabants fauvisme, de school rond Rik Wouters. Ik doe er alles voor. Als ik m’n zinnen op een kunstwerk zet dan moet ik het hebben. Oda en ik zijn elk in onze sector even kordaat maar we zijn beslist niet roekeloos. We zitten eerst een hele tijd te broeden. We zijn planners. Vroeger al hield Oda schriftjes bij met alles wat ze nog moest doen, ze werkt zeer systematisch. En dat is ook de enige goede manier denk ik. Dat en impulsief genoeg zijn om op een bepaald ogenblik te zeggen : ‘nu doe ik het’. In de kunstbranche moet je snel reageren, beslissingen nemen voor een ander een werk van onder je neus wegkaapt. Oda is net zo, die gaat ook alles bekijken om toch maar het allerbeste in haar jeugdtheater te brengen.?

Oda : ?Ik denk dat ik de gave heb om mensen, kunstenaars, te prikkelen, ik stimuleer hen om iets voor kinderen en jongeren te doen. Dat heeft zeker met mijn opvoeding te maken, ik was de luisteraar en de organisator. Op mijn 21ste ging ik alleen wonen, maar bleef daarna nog lang het klankbord van mijn broers en zussen.?

Eric : ?Gisteren liep ik een broer tegen het lijf die ik in geen jaar had gezien. Hoe kan een gezin van twaalf kinderen zo uit elkaar groeien ? Ik weet het niet. Kijk naar Oda en mezelf. Dat is altijd een speciale relatie gebleven, zelfs al zien we mekaar lange tijd niet. We hebben weinig nodig om de sfeer van vroeger terug op te roepen. Ook met de anderen blijven de oude banden bestaan. Als er iets fout loopt in de familie, dan staan we er allemaal. Dat is onmisbaar. De meest sociaalvoelende is Oda, zij overschouwt de hele bende.?

Oda : ?Waar loopt de breuklijn in die speciale band met Eric ? We hebben nog steeds veel gemeen, maar we zoeken elkaar niet systematisch op. We bellen zelden. Tijdgebrek, afstand, omstandigheden ? Ik heb elf broers en zussen, ik moet mijn aandacht verdelen, ze hebben allemaal iets dat mij aantrekt, maar je kiest uiteindelijk voor jezelf, voor je werk, je gezin. De band die Eric en ik lange tijd hadden, was gebaseerd op onze zin voor avontuur. Die samenzweerderigheid is weg. Interesses veranderen, je ontmoet andere mensen. Misschien komt de behoefte terug met ouder worden. Maar tegelijkertijd vraag ik me af of broers en zussen zo innig verbonden moeten blijven. We zijn een product van onze opvoeding. In een bepaalde periode, waarom is niet altijd duidelijk, komt de invloed van een broer of zus en trek je samen op. Dat absoluut in stand willen houden, is artificieel. Ik bekijk het liever in zijn geheel : de geschiedenis van een vader en moeder met twaalf kinderen.?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content