Piet Swimberghe

Dit koperen inktstel komt uit een nalatenschap en zou meer dan een eeuw oud zijn. Kunnen we het als een stuk antiek beschouwen?

Het begrip antiek evolueert mee met de tijd. Tweehonderd jaar geleden hanteerden verzamelaars een andere omschrijving dan tegenwoordig: antiek sloeg op wat uit de oudheid stamde. Eind achttiende eeuw was iedereen weg van de Grieken en de Romeinen en wilde niemand een stuk middeleeuwse kunst in huis. Na de Franse Revolutie werden jammer genoeg massaal veel kerken en kloosters vernietigd: middeleeuwse kunst werd zeldzamer. Bovendien waaide een romantische wind door de westerse beschaving en ging de middenklasse op zoek naar haar middeleeuwse wortels. Verzamelaars stortten zich op romaanse en gotische kunst. Rond 1860 kwam de renaissance en vogue, en kort daarna werd de gehele kunstgeschiedenis herontdekt: ook wat amper 100 jaar oud was, kreeg een verzamelwaarde, zoals bijvoorbeeld rococokunst. De Franse Revolutie gold lang als een tijdslimiet: wat ouder was, werd als antiek bestempeld. Jongere spullen werden naar de vlooienmarkt of de brandstapel verwezen. Tot in de jaren zestig keek iedereen ook neer op biedermeier of art nouveau. Daarna kreeg het begrip antiek een nieuwe inhoud. Verzamelaars en kunsthistorici herontdekten de negentiende en de twintigste eeuw: art nouveau (ca. 1895-1914) en art deco (1920-1940) werden opgewaardeerd, in Frankrijk iets vroeger dan bij ons. De nieuwe trend werd vanaf de jaren tachtig voelbaar op antiekbeurzen en veilingen waar naast eeuwenoude stukken het mooiste uit grootmoederstijd tevoorschijn kwam. Nadien ging de tijdsgrens nog verder schuiven: op de Brusselse Zavel wordt designmeubilair uit de jaren zestig gesleten met evenveel sƩrieux als een renaissancemeubel. De leek krijgt het moeilijk en vraagt zich af: is dat allemaal antiek?

Het ligt voor de hand dat het begrip verandert van inhoud. Straks stappen we een volgende eeuw binnen en zal de negentiende eeuw een stuk ouder lijken. Dus blijft het begrip antiek een tijdelijke consensus die mee evolueert. Ondertussen hanteren sommige handelaren een bepaalde definitie. Ze beweren dat antiek tenminste 120 jaar oud is, maar de leeftijd is niet het belangrijkste. Antiquiteiten zijn doorgaans gemaakt met ambachtelijke technieken: het zijn dus geen industriƫle producten. De ambachtelijke traditie gaf de meeste objecten een regionaal karakter: een achttiende-eeuws meubel uit Vlaanderen is anders van stijl en afwerking dan een Nederlands of Frans meubel. Dit streekgebonden uitzicht verdwijnt met de industriƫle revolutie: blikken dozen worden overal op bijna dezelfde wijze gemaakt en versierd. Dit mechanisch afgewerkte materiaal sorteert best onder de noemer brocante. Dit inktstelletje is daarvan een goed voorbeeld. Het heeft geen regionale stijl, de ontwerper nam het model bijna klakkeloos over uit een boek. Het is een serieproduct, gegoten in een mal. Behalve wat vijlwerk kwam er nauwelijks handenarbeid aan te pas. Thuiswijzen kunnen we het voorwerp niet; dergelijke inktstellen werden zowel gegoten in Frankrijk, Belgiƫ en Duitsland als in de States. Het voorwerp kan zowel rond 1870 als net voor de Eerste Wereldoorlog zijn gemaakt. De waarde ligt niet hoger dan 2500 fr.

Piet Swimberghe

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content