Ooit was ze een Gucci Girl, nu wil ze breien. Onder de leiding van Clare Wright Keller keert het Britse Pringle terug naar zijn roots : kasjmier. Haar eerste collecties liggen deze winter in de schappen.

Wie met de grote jongens wil meespelen, moet een grote naam binnenhalen. Of iemand met ervaring. Pringle of Scotland verkoos het laatste, toen de knitwear-fabrikant vorig jaar Clare Wright Keller (34) aanstelde als creatief directrice. De Britse ontwerpster voltooide een masteropleiding in knitwear aan The Royal College of Art in Londen en werkte jarenlang in de designteams van Calvin Klein, Ralph Lauren en Gucci. Zij moet het in 1815 opgerichte label uit het kleine Schotse Hawick nu klaarstomen voor de globale luxemarkt.

“Pringle moet niet Gucci proberen te zijn”, meent Keller. “Op de luxemarkt komen we niet eens in de buurt van Burberry, laat staan van de echte reuzen. We zijn geen gigantisch lifestylelabel met megastores vol producten. We moeten het juist hebben van onze kleinschaligheid, van persoonlijkheid en passie. Als we willen groeien, dan niet te snel en op de juiste manier.”

Oorspronkelijk een fabrikant van onderkleding, was Pringle begin twintigste eeuw een van de eerste labels dat luxueuze knitwear als bovenkleding introduceerde. Het behield jarenlang die toonaangevende rol op het gebied van kasjmier. Met sweaters met een herkenbaar ruitmotief bijvoorbeeld, en twinsetjes die in de jaren vijftig ook naast de golfbaan populair werden. Het stond bekend voor zijn gedurfd kleurgebruik, zoals pastelroze voor mannen. Al gauw leverde het bedrijf wereldwijd, en aan een rits beroemde klanten : van de hertog van Windsor en Grace Kelly tot Noel Coward.

Traditioneel vakmanschap

Eind jaren tachtig was het kruit op. Pringle wilde met goedkopere labels concurreren en tekende licentieakkoorden die het imago geen goed deden. Zo raakte het opgezadeld met Britse voetbalfans en bejaarde golfspelers. Vorig jaar kwam Wright Keller aan boord, nadat het noodlijdende bedrijf in 2000 eigendom werd van de Hongkongse ondernemer en textielbons Kenneth Fang. Die stak er sindsdien ruim veertig miljoen pond in. Er kwamen boetieks in Bond Street en Sloane Street en campagnes met bekend volk als Sophie Dahl en David Sims.

De defilés in Milaan en festiviteiten rond de 190ste verjaardag konden het tij echter niet keren : de make-over van de huiscodes door Stuart Stockdale sloeg aan, maar het effect en de exposure waren kortstondig. Het jongste jaarverslag, afgesloten in april, vermeldt een verlies van 8 miljoen pond op een omzet van 25,7 miljoen. De productie in Hawick doet het nu met 310 werknemers, 15 minder dan voorheen.

Het antwoord van Wright Keller komt dan ook geen moment te vroeg : het is sober en elegant, bijwijlen dromerig, maar ook rijkelijk en knus. “Voor mij is Pringle altijd kasjmier geweest”, zegt de ontwerpster. “Kasjmier, luxe, natuurlijke garens, dat zijn de roots van dit bedrijf.” Bovendien lijkt Wright Keller, die in Londen werkt, geen last te hebben van het verleden : “Ik respecteer de bedrijfsgeschiedenis en hou van traditioneel vakmanschap, maar ik ben geen slaaf van de archieven. De uitdaging Pringle modern te interpreteren schrikt me niet af. Ik zorg graag voor nieuwe energie.”

Een zachte, vrouwelijke hand en vakkundige tailoring leidden Pringle weg van de kortstondige hypelooks, al hebben de koffiepauzes met Tom Ford de Britse ontwerpster uiteraard wel iets geleerd : nu voor Pringle de tijd dringt, moet de knitwear-specialist dringend breder gaan. “Accessoires en licenties maken het huis internationaler, ze zijn een natuurlijke stap voor elk luxehuis op dit niveau. Schoenen of eyewear vullen de kledingcollectie aan en versterken de identiteit van het merk. Je hoeft ook niet extreme glamour of zo te gaan maken. Ook daar zijn er referenties en een geschiedenis om je te inspireren. Globalisering hoeft niet ten koste te gaan van je roots.”

Gemoedsrust

In Wright Keller vond Pringle alvast een verwante ziel : door toedoen van haar moeder en grootmoeder breit de ontwerpster al sinds haar vijfde (“het was een manier om de verveling tijdens de wintermaanden te verdrijven”), en ze wilde de job maar wat graag. “Ik ben een Britse, ik hou al mijn hele leven van knitwear en ik droomde van een Brits bedrijf in die sector. Ik heb dus altijd geloofd dat ik het label echt iets te bieden heb. Ook in Hawick. Voor onze productiemensen is die nieuwe push best spannend.”

Zelf houdt ze van het driedimensionale en tactiele aspect van breien (“het is goed voor je gemoedsrust”), al is de creatieve directrice tegenwoordig op de researchafdeling te vinden, waar nieuwe garens ontwikkeld worden. Waterafstotend of vederlicht dankzij een mix met polyamide : Wright Keller wil Pringle weer een voorloper op het gebied van premiumkasjmier maken. De commerciële knowhow die de Britse voordien in de Verenigde Staten opdeed, is daarbij mooi meegenomen. “In Amerika zet je niet zomaar een look neer, daar gaat het om categorieën en price points. Collecties zijn breder en roteren veel sneller. Maar daar leer je mee om te gaan. Ik kan op creatief vlak mijn zin krijgen. ”

Door Wim Denolf

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content