Breedkonten

Zij zit wijdbeens haar krant te lezen. Een rood katoenen sjaaltje in de nek geknoopt, zweetdruppels op het voorhoofd, verfspatten op haar T-shirt, jeans en zware werkschoenen. Hij, aktetas en maatpak, vraagt beleefd of hij mag zitten. “Zie je niet dat er geen plaats is”, zegt de vrouw. Ze bekijkt hem met een diepe, kwade frons. “Dat komt omdat je twee plaatsen inneemt”, zegt hij. Hij had dit beter niet gedaan. De vrouw is dik. Hij is slank. Om de dingen nog delicater te maken: hij is blank en zij zwart. Wat volgt, is een klassieke New Yorkse subway-ruzie. “Ik zat hier eerst.” “Je hebt maar voor één zitplaats betaald!” Enzovoort, uiteraard alles gepeperd met de nodige scheldwoorden. Mijn blik kruist die van de zwarte dame rechtover mij. We wisselen een glimlach. Zou ze net als ik denken aan de ‘oplossing’ die Southwest Airlines deze week voor dit soort problemen bedacht heeft? Neem je plaats in voor twee op hun vliegtuigen, dan betaal je vanaf nu ook voor twee. Op de subway kun je het nog vermijden om door een breedkont geplet te worden door een andere zitplaats te zoeken of door recht te blijven staan, zoals de man met de aktetas uiteindelijk wijselijk besluit te doen. In de lucht gaat dat zomaar niet. Ooit zat ik op een vliegtuig geperst naast een heel dikke heer die op de koop toe na het eten een tukje deed, tevreden snurkend en af en toe een wind latend. Maar laat ons tolerant zijn. Een ontroostbare baby met zere oortjes naast je maakt een trans-Atlantische vlucht ook onvergetelijk.

De beslissing van Southwest Airlines roept wel vragen op. Moet het personeel voortaan de achterwerken der passagiers meten? Krijgen zwaarlijvigen die voor twee betalen twee zakjes pindanootjes? Mogen twee heel magere mensen een zetel delen? Sommigen vinden dat Southwest discrimineert. Ze wijzen erop dat zwaarlijvigheid een ziekte kan zijn, een handicap waar men niets kan aan doen. Dat klopt – soms. Maar de meesten zijn dik omdat ze te vet eten en te weinig bewegen. Daarom zijn er steeds meer. Twintig jaar geleden was een kwart van de Amerikanen te dik, vandaag al meer dan de helft. In diezelfde periode hebben de luchtvaartbedrijven hun zetels almaar nauwer gemaakt om meer passagiers in hun toestellen te kunnen proppen. Dat moest botsen.

Het heeft iets beangstigend, dat zienderogen opblazen van een volk. Twintig jaar geleden was mijn maat in Amerika medium. Vandaag is ze small al weeg ik nog even veel als toen. Vanity downsizing noemt de mode-industrie die volksverlakkerij. Wat large was, heet nu medium en wat x-large was, is nu large. Voor xx-large en xxx-large moest je vroeger naar speciaalzaken gaan, maar nu liggen ze in alle kleerwinkels. Behalve in de duurste, want rijke Amerikanen letten wel degelijk op hun lijn. Toch nemen ook zij steeds meer plaats in. Niet alleen omdat ze met steeds meer zijn, maar vooral omdat ze elkaar de ogen willen uitsteken met hun almaar gigantischer woningen. De luxevilla’s van de jaren negentig zijn twee tot drie keer zo groot als deze die vijftien jaar eerder werden gebouwd, al waren die ook al enorm. De plafonds zijn nu minstens een halve meter hoger. In de garage wil men drie auto’s kwijt, in plaats van twee, en het aantal slaapkamers steeg van vier tot zes.

Vijf van de tien wijken met de allergrootste villa’s van het land zijn in de voorsteden van Washington, zo bleek uit de volkstelling van 2000. Die vermeldde ook dat meer dan twee derden van de villa’s rond Washington ‘groot’ zijn. Dit betekent dat ze minstens negen kamers hebben, badkamers, bergruimtes en kelders niet inbegrepen. De tuinen van de rijken krimpen daarentegen. Je ziet het in heel het land: woningen, zwembaden, tennisvelden en opritten vullen de bouwterreinen tot aan de rand. Wat doen mensen in hemelsnaam in die grote huizen? Hebben ze meer plaats nodig voor hun kinderen? Integendeel. Het gemiddeld aantal bewoners in de villa’s is gedaald tot iets meer dan drie.

De Nationale Vereniging van Aannemers zegt dat uit research blijkt dat de meeste mensen vooral in de keuken, de woonkamer en de slaapkamers vertoeven. De rest van het huis wordt zelden gebruikt. Geeft dat soort volk dan niet veel grote feesten? Uit de onderzoeken blijkt van niet. De opgeblazen villa’s zijn er vooral voor de show. Net als de meubelen. Een tafel, sofa of bed van een normaal formaat staan belachelijk en goedkoop in een supergrote kamer. Dus zijn er nu gespecialiseerde bedrijven die supergrote meubelen maken, ook al geven die je het gevoel dat je gekrompen bent. Maar dat is misschien de bedoeling, dat we ons heel klein voelen als we die paleizen betreden.

Bij supervilla’s horen superauto’s. In 2001 werden nog maar 14 procent kleine auto’s verkocht in Amerika, tegenover 23 procent tien jaar eerder. Tegelijk steeg de verkoop van grote, benzineslokkende bakken zoals SUV’s, van 33 naar 44 procent. Zoals de verdikkingstrend meer bekvechterij over zitplaatsen in de subway doet ontstaan, zo brengen de grotere auto’s meer ruzie over parkeerplaatsen. En wat is de oplossing die in het zogenaamde milieubewuste Californië werd gelanceerd? De parkeerplaatsen vergroten. Maar dat betekent dat het aantal parkeerplaatsen verkleint, zodat de ruzies nog toenemen…

Jacqueline Goossens, vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content