De regen druist neer, met de kille gestaagheid van bospaddenstoelen. Het is fantastisch columnweer, want wat zou een mens in deze zondvloed anders doen dan een stukje te schrijven ? Steeds vaker voel ik mij hier uitverkoren door, als ik al die blogs op het internet zie. Huisvlijt, puur voor het plezier geschreven. Terwijl ik daar geld voor krijg, waarmee ik de Milner extra gerijpte kaas (20,7 % V.G.) op mijn brood kan betalen.

Guppyweder, dat is het. Een beetje vis zou in staat moeten zijn van druppel naar druppel te laveren en zo over de daken weg te sputteren. Ik heb kaarsen aangestoken en wierook gebrand. Ik bevind mij geheel alleen in huis en kijk naar buiten. Peinzend, zoals dat heet, overschouw ik de puinhopen achter mij. Te veel liefde, en zo weinig. Gelukkig kan ik daar sinds kort aan denken zonder somber te worden, of triest. Als een stralingsbestendige vogel scheer ik over de daken van Tsjernobyl. Ik film, registreer en meet in hoekjes en gaatjes de straling op, met als belangrijkste drijfveer lessen te trekken uit het verleden. We reizen om te leren.

“EĆ©n op de vijf priesters heeft relatie met vrouw”, bloklettert een krant, op die achterklapperige wijze waar kranten een patent op hebben. Het bericht is niet van aard mij te choqueren. Jaren geleden al had ik een lief dat zich door een priester had laten wijden. Later ontmoette ik een vrouw wier vriendin zich ook door een geestelijke had laten bestijgen. Door dezelfde, zo bleek. Hij zag eruit, getuigden de vrouwen, als de hoofdrolspeler uit een Camelreclame. De weeĆ« geur van wijwater hadden ze als een surplus ervaren. Bedekken we de rest van het verhaal met wat de mantel der liefde wordt genoemd.

Klatergouden liefde. Liefde als recyclagepapier. Liefde met de duurzaamheid van aanmaakblokjes. Zou daarbuiten, ergens in het water, toch nog een Wondermeisje rondwaren ? Misschien veegt zij op sublieme wijze de natte haren uit haar gezicht. Misschien heeft zij ver gelopen, gevlucht als zij is uit de kampen, bewaakt door soldaten zonder madelief in hun loop. Dat moet natuurlijk zo. Ze mag niet al te vrolijk zijn want ik moet haar kunnen troosten. Ik wil de blaren op haar voeten kussen, haar zachtjes omarmen en met haar hoofd op mijn schoot laten slapen, fluisterend dat alles, ja alles goed komt als je maar lang genoeg wacht. Als zij, veertien uur later, met een hartveroverende zucht de ogen opent, zal ik scharrel- eieren koken en koffie voor haar zetten die zelfs de doden wekt.

Waar zou zij zijn, op dit moment ? Het is geen goed idee haar te gaan zoeken. Ze moet van zelluvis komen. En komt ze niet, dan blijft ze daar. Intussen kan ik naar de breedbeeldtelevisie gapen die ik nu spoedig wil kopen. Het lijkt me wel wat, zo’n kristallijnen scherm zonder die vreselijke, zwarte banden. Ik twijfel nog tussen een toestel van 80 centimeter of groter, maar voor dat laatste ben ik een beetje bang. Bang de ellende van de wereld nog enormer binnen te trekken. Gelipte reclamespots. Huppelkutjes die bij nacht en ontij de domste raadsels in je woonkamer braken.

Zolang ik die schrik niet meester ben, loer ik naar mijn ouderwetse verrekijkje van 55 cm. Erg is dat niet, want in de kringen die ik frequenteer, tiert het omgekeerde snobisme welig. Hoe kleiner je toestel, je televisie natuurlijk, hoe meer respect je krijgt. Met bovenaan de ladder de televisielozen. Er zit iets in dat wereldbeeld. Tegelijk is het ontiegelijk onnozel.

Mij over deze consumptiekwestie beradend, verkas ik naar de veranda, waar de regen klettert. Mijn blik dwaalt over de mosterdkleurige muren, tot hij vergenoegd blijft haken aan de enorme gele sticker waarop een lachende rode zon te zien is. Daaromheen de woorden : ATOOMENERGIE ? NEE BEDANKT. De geest van de vroege jaren tachtig, teruggevonden op de Gentse Feesten. “Het zijn nog de originele”, verzekerde de man achter de kraam mij, met een vette knipoog die beter bij een potloodventer had gepast. “Een restvoorraad uit een kelder in Kopenhagen.”

Het moeten die woorden geweest zijn die het hem deden. For old time’s sake heb ik mij vijf stuks aangeschaft, in verschillende formaten. Toen ik mijn neus ertegen hield, stonken ze zelfs nog een beetje. Zoals alle stickers die zichzelf respecteren.

reacties : jp.mulders@skynet.be

jean-paul mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content