Waar ik ze vandaan heb, weet ik niet, maar zolang ik mij kan herinneren heb ik die rare neiging om tegen de stroom in te zwemmen. Ik moet op een zondag maar zien dat er zon is om vooral niét naar de kust te willen. Ook popconcerten, autosalons, gangbangs en andere activiteiten waar doorgaans veel volk aan te pas komt, kunnen maar zelden op mijn belangstelling rekenen. Het zien van te veel soortgenoten, van te veel oren/monden/bakkebaarden/okselharen beknelt mij. Ik hou van mensen, maar niet van véél mensen. Niet van aantallen mensen die overzichtelijke groepjes van vier tot vijf personen overschrijden. Het was dan ook met lood in de schoenen dat ik mij naar Interieur 06 in de Kortrijkse Hallen begaf. Ik had nu eenmaal toegezegd mijn visie daarop voor publiek te verkondigen.

Bij aankomst viel het wel mee. De wachtrijen waren korter en de mensen vriendelijker dan ik mij in het wanstaltige schaduwkabinet van mijn verbeelding voorgesteld had. Vooral ook waren er veel mooie voorwerpen uitgestald. Ik zag fauteuils met reusachtige oren, waar je helemaal in weg kon kruipen. Ik zag een luchter die was bijeengelast van tientallen ouderwetse, zwarte bureaulampen, waardoor hij op een reuzenspin leek. Ik zag een badkuip die aanvoelde als de huid van een bloedmooie Keniaanse. Er waren keukens, badkamers, vloerbedekkingen, stoelen, tafels en hebbedingen van paradijselijke pracht. Er was glambarok, er waren organische vormen. Er waren goudstaven gevuld met water. Er was ook een leren vloer, waarop je volgens de verkoopster de sporen kon zien van de stilettohakken die er de afgelopen jaren overheen hadden gelopen, wat zeer tot mijn verbeelding sprak. Er waren Ontwerpen met een Verhaal en Voorwerpen waarmee je kon Dialogeren.

Gewoonweg élk voorwerp, zo bleek, kon vele keren mooier en aaibaarder zijn dan ik het uit mijn eigen leven kende. Ik voelde mij een kind in de chocoladefabriek van Willy Wonka. Een boerke van bachten de kuppe, dat ook eens naar de stad gekomen was. Een Afrikaanse vluchteling die aangespoeld was op het Europese continent.

Al die schoonheid heeft slechts één nadeel : het prijskaartje dat er doorgaans aanhangt. Vermits ik de kost verdien op een vrij arbeidsintensieve wijze, had ik de kleinburgerlijke reflex om de prijs van de tentoongestelde waren haastig om te rekenen. Niet in Belgische franken, maar in het aantal columns dat ik diende af te leveren om ze te kunnen betalen. Een originele kinderwieg ? Een halfjaar stukjes schrijven. De moed om tot agressief koopgedrag over te gaan, zonk mij in de schoenen.

Het toeval wil dat ik niet zo gehecht ben aan materie, en dus niet gefrustreerd werd door al die uitbundige, voor mij onbetaalbare pracht. Ter afleiding kon ik mij bovendien vergapen aan de vele mooie mensen op de beurs. Het exacte verband ontgaat mij een beetje, maar het bestaat duidelijk wel : waar mooie voorwerpen, interieurs of auto’s zijn verzameld, vind je meestal ook een overvloed aan mooie mensen. Bij momenten kreeg ik het gevoel in een soort toekomstwereld beland te zijn, waar een doorgevoerde genetische selectie alleen de superieure leden van de menselijke soort had laten bestaan. Ik zag opvallend veel vrouwen met laarzen en een grappig soort korte broek. Toen ik de eerste zag, was ik nog zo naïef te denken dat ze zich op eigen houtje zo uitgedost had. Het bleek echter de nieuwste mode. Soms loont het af en toe toch eens buiten te komen.

Moe en voldaan, zoals dat heet, begaf ik mij na afloop huiswaarts. Ik nam afscheid van de hostesses, die in een outfit staken die ik maar griezelig vond. Ze droegen onder meer een zwarte pet en rode handschoenen met gaatjes waar de knokkels zaten. Hun uiterlijk hield zo het midden tussen dat van vrouwelijke voetballers en sm-meesteressen. Het soort figuren, kortom, dat mij wel eens in nachtmerries achtervolgt. Maar ik was zo verzadigd van al het sprankelende dat ik die dag gezien had, dat ik bij thuiskomst nog een hoofdstuk in de nieuwe Murakami las en vervolgens in zoete dromen verzonk. Daarin wandelde ik in een brave new world waarin de zwaartekracht maar half zo knelde en alle dingen gladder en oogverblindender waren dan in het nuchtere leven van alledag.

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content