Boulevard of Broken Dreams

‘Aftersun’ is niet zomaar een roman, maar een genadeloos tijdsdocument. Over dertigers. Over internetliefde, overspel en het verlies van illusies. Over seks en passie en nog van die ingewikkelde dingen. Een must voor al wie (ooit) dertiger en verliefd is (geweest). Een gesprek met de man achter het verhaal, Jean-Paul Mulders. Vroeger jurist, nu journalist en schrijver. Vroeger idealist en romanticus, nu dertiger.

Annemie Struyf / Foto Lieve Blancquaert

In één ruk heb ik Aftersun, roman van een verschroeiende liefde uitgelezen. Gecharmeerd door het verrukkelijke taalgebruik. Geamuseerd door de ontluisterende herkenbaarheid die niet anders dan autobiografisch kan zijn. Geplaagd door een zekere gêne, een plaatsvervangende schaamte ook. Want terwijl Jean-Paul Mulders (34) beschrijft hoe uniek, hoe allesverschroeiend deze liefde is, denk je toch de hele tijd: “O jee, hoe voorspelbaar, hoe banaal, hoe oppervlakkig ook.” Omdat de grootste liefde, de hevigste passie uiteindelijk zo alledaags en leeg blijkt te zijn. Mulders ontkent niet. Integendeel.

Mulders: “Natuurlijk is zo’n verliefdheid een heel banaal gegeven: haast iedereen maakt het wel eens mee. Het enige probleem is dat je er op het moment zelf het banale niet van inziet, omdat ze op jou een unieke, verpletterende indruk maakt. Ook ik zie het hoofdpersonage dingen doen en zeggen die mij nu vervullen met tenenkrullende, plaatsvervangende schaamte. Want, laat ik het maar eerlijk toegeven, Aftersun is ook mijn verhaal. Op mijn negentiende werd ik verliefd. We waren beiden journalist: zij voor de radio, ik voor de krant. Negen jaar lang zijn we samen gebleven – trouw aan elkaar, zonder kapers op de kust – tot de sleur én de computer ons leven binnenslopen. ( wijst naar zijn laptop) Dàt ding heeft ons leven overhoop gegooid. Ik herinner me nog precies hoe een vriend me op een goede dag zei: ‘Internet, kerel, dàt moet je eens uitproberen!’ Zo ontdekte ik de chatbox die misschien niet de oorzaak, maar wel de katalysator van onze scheiding is geweest. Al chattend leerde mijn vriendin een man kennen met wie zij, intussen al vier jaar, samenwoont. En ik – plots alleen, niet langer negentien maar bijna dertig – stelde vast dat mijn leeftijdgenoten geen vrije vogels meer waren, maar mensen die al wat gekwetst waren door het leven, minder kneedbaar en flexibel, op hun hoede voor grote idealen, en vooral minder beschikbaar. ( lachje) De halve beschikbaarheid! Ook zo typisch voor dertigers.”

“In die periode leerde ik, via de computer, zo’n half beschikbare vrouw kennen: Sunlight. Nu vind ik dat ik die halfslachtige situatie nooit had mogen accepteren, maar toen dacht ik: ‘We zijn beiden 29. Normaal toch, dat zij getrouwd is en een kind heeft?’ Ik was vol goede bedoelingen, maar voor ik het wist gingen de poppen aan het dansen. Een jaloerse echtgenoot. Geschipper, getouwtrek, gedoe. ‘Ik zal scheiden,’ beloofde ze, ‘maar geef me eerst nog wat tijd.’ Dus bracht ik de kerstdagen op mijn dooie eentje door, terwijl zij gezellig bij haar gezinnetje was. En toen haar echtgenoot eindelijk van het toneel verdween, kwam haar kind op de proppen. ‘Wat schattig’, dacht ik eerst nog, maar al snel merkte ik dat het kind zijn vader op een voetstuk plaatste – maar goed ook! -, terwijl ik de eeuwige indringer bleef. Wat later werd Sunlight zwanger en drong zij mij een abortus op. Zo moeilijk, pijnlijk en complex allemaal. Op die manier slopen er allerlei teleurstellingen mijn leven binnen, en begon mijn leven als dertiger er heel anders uit te zien dan ik mijn toekomst had gedroomd. ( stil) De laatste jaren zijn voor mij de Boulevard of Broken Dreams geweest. Om dat te verwerken, heb ik er een boek over geschreven. En geloof me, dat was heel therapeutisch.”

Is je verhaal met al die ingewikkelde ingrediënten zoals blinde verliefdheid, internetaffaires, ontrouw, bedrog, echtscheiding, co-ouderschap, zwangerschap, abortus… typisch voor dertigers?

Jean-Paul Mulders: Ik vrees van wel. Voor mijn generatie betekent dertiger zijn: de teloorgang van de naïviteit, het verlies van het geloof in de grote idealen. Toen ik op mijn zestiende mijn vrienden eeuwige trouw zwoer, zei mijn moeder: “Goh, vrienden… Ooit zal je daar anders over praten.” En inderdaad, een jaar later zag ik hen haast niet meer, en nu, bijna twintig jaar later, zijn ze volledig uit mijn leven verdwenen. Als tiener, en ook als twintiger, geloofde ik nog in dat grote, absolute liefdesideaal. Trouwen met je geliefde, kinderen krijgen, een huis kopen. Maar, ergens in de loop der jaren, stelde ik vast dat relaties niet standvastig zijn, het huwelijk een steeds korter leven beschoren is en dat vrouwen minder verheven zijn dan ik dacht. Lange tijd beschouwde ik vrouwen als superieure wezens: genuanceerder, gelaagder, subtieler dan mannen. Nu vind ik ze gewoon veel gevaarlijker, merk ik dat bedrog hoogtij viert en dat bijna alle bevriende koppels uit elkaar zijn. En de schaarse relaties die standhouden, blijken vaak te functioneren op praktische afspraken en het wederzijds indekken van elkaars escapades. Weet je, à la limite draait het leven van de meeste mensen om twee basisverlangens die moeilijk te verzoenen zijn. Enerzijds de behoefte aan standvastigheid, zekerheid, kinderen, een veilig nest. Anderzijds het verlangen naar avontuur, variatie, spanning, verandering. Dààrom nemen zoveel dertigers een man en een minnaar, of een vrouw en een minnares.

Onlangs ging ik uit eten met mijn vriendin. Naast ons zat een opmerkelijk stel. Hij, een iets oudere man, grijs en charmant. Zij, een beeldschoon Portugees meisje, een prille twintiger. Toen hij per ongeluk een glas wijn op haar jurkje liet vallen, raakten we aan de praat. Het werd een leuke avond en bij het afscheid nodigde hij ons bij hen thuis uit en liet hij achteloos het woord ‘ échange’ vallen. “Partnerruil, dàt zouden we nog kunnen doen”, dacht ik even, maar plots besefte ik dat ik daar helemaal geen zin in had, dat ik stilaan genoeg avonturen heb beleefd. Vreemd toch: mijn hele leven ben ik op zoek naar stabiliteit en duurzaamheid, maar toch kom ik altijd bij avonturen uit. Ik durf het nauwelijks hardop te zeggen omdat het zo sterk indruist tegen de tijdgeest, maar soms heb ik heimwee naar ‘de dingen van vroeger’: een nest, een gezin, een stabiele relatie, kinderen. De laatste jaren kreeg ik zoveel spannends voorgeschoteld, maar aan diepere, blijvende dingen ontbreekt het mij.

Waarom heb je dan voor Sunlight gekozen? Een vrouw die wel mooi en aantrekkelijk is, maar niet uitblinkt door intelligentie en diepgang. Of, vergeef me de vraag: hoe kan een intelligente man op zo’n oppervlakkige vrouw verliefd worden?

Tja, wat moet ik daar op antwoorden? Dat verliefdheid niet rationeel te verklaren is? Dat zij in mijn ogen de allermooiste vrouw op de hele wereld was? Andere vrouwen, misschien veel mooier of intelligenter, deden mij niets. Wellicht gaat verliefdheid om een soort chemie. Een magische verbinding. De elektrische schok die je voelt als je iemands hand aanraakt. Een vonk. Bijna letterlijk. Waarom blijf je aan één bepaalde persoon vasthaken? Ik kan dat niet verklaren. Slechts één ding weet ik met zekerheid: op vlak van relaties speelt er, aan beide kanten, een verregaande schijnheiligheid. Mannen beweren dat ze op boeiende, intelligente vrouwen vallen die iets te vertellen hebben, wat helemaal niet waar is. Vrouwen zeggen dat ze een gevoelige man verkiezen die zijn emoties durft te uiten, wat ook larie is. Vaak vallen mannen gewoon op dat mooie lijf en die oppervlakkige charmes. Met zo’n mooi meisje kan je misschien niet over literatuur praten, dat doe je dan wel met je vrienden, maar vrolijkheid en oppervlakkigheid zijn ook krachtige verleiders. Daarom valt ook het hoofdpersonage in Aftersun voor een naïeve oppervlakkigheid die hij zelf niet meer heeft. Precies daarom voelt hij zich aangetrokken tot een opgewekte kleuterleidster die grootouderfeesten organiseert, naar de fitness gaat en zich afvraagt hoe ze haar keuken zal opsmukken. Maar ook omgekeerd geldt deze hypocrisie. Vrouwen hebben mij al vaker de boodschap gegeven: “Toon me dat jij de sterkste bent.” Dan denk ik: “Help, dit staat haaks op alle ideeën over gelijkheid tussen mannen en vrouwen.” Onlangs zei mijn vriendin, terwijl ik aan het strijken was: “Geef hier. Dat is vrouwenwerk.” Verwarrend, toch? Ik hou best van huishoudelijke klussen, maar heb al vaker gemerkt dat heel wat vrouwen dat niet appreciëren. Zo zat ik onlangs, zeer tegen mijn gewoonte in, naar een voetbalmatch te kijken. Na het eerste doelpunt sms’te ik mijn vriendin: “1-0!” ” Quand-même un homme,” antwoordde ze, en plots voélde ik haar waardering. Net zoals ik wéét dat ik in haar achting stijg als ik ’s avonds, in plaats van thuis een boek te lezen, met mijn vrienden uitga en een stuk in de nacht thuiskom. Want een échte man doet zulke dingen. ( lacht) Geloof me, het is in deze tijd niet makkelijk een man te zijn. Nooit weet je met zekerheid hoe ver je mag of kan gaan. Vrouwen haten het als je macho bent. Maar ‘een beetje macho’, daar zijn ze dol op. Een man die denkt dat een relatie om gelijkheid en emancipatie draait, komt bedrogen uit en wordt overklast door de eerste de beste klootzak die met een Harley Davidson opduikt en roept: “Komaan, meid, spring maar achterop.”

Steeds meer dertigers verkiezen blijkbaar een solobestaan. In de media verschijnt een nieuwe generatie alleenstaanden: geen trieste plantjes meer, maar happy singles die een vrolijk, luchtig en zorgeloos bestaan leiden.

Ook dàt plaatje is behoorlijk hypocriet. Natuurlijk zijn er singles die perfect gelukkig zijn, maar slechts weinigen kiezen voor een leven zonder partner. Ik ken heel wat alleenstaanden die nachtenlang op rendez-vous-sites naar een date zitten te hengelen. Echt gelukkige singles doen zoiets toch niet? Zelf heb ik ook al de vreemdste voorstellen gekregen. Onlangs was er een vriendin die mij een mariage de raison voorstelde. “In liefde en passie geloof ik allang niet meer,” begon ze, “maar jij en ik hebben dezelfde achtergrond en interessen. Zouden wij niet samen iets beginnen?” Ik reageerde geschrokken: “Hoho, mag het misschien iéts romantischer?” Het was nochtans een leuke vrouw, aantrekkelijk en intelligent. Vijfendertig, onafhankelijk, mooi huis, leuke job. Haar leventje was perfect in orde, er ontbrak slechts één ding: een man! Stel je voor, toen ik haar voorstel ten slotte afwees, antwoordde ze droog: “Dan ga ik wel naar de spermabank.” Wat een verborgen wanhoop! ( schatert) Maar ik moet toegeven dat er zeldzame momenten zijn waarop ik die beslissing betreur. Want, hoe sommigen mij ook benijden – in de fleur van mijn leven, zo vrij als een vogel, geen banden, nooit getrouwd, geen kinderen, leuke job – toch voel ik een gemis. “Jij stelt je verwachtingen gewoon te hoog”, beweert een goede vriend. “Wees realistisch. Neem een goede vrouw voor thuis, en zoek de passie elders.” Dàt is de teneur onder dertigers! ( peinzend) Wat me verontrust, is dat die mentaliteit zich op steeds jongere leeftijd manifesteert. Zo sprak ik onlangs met een zeventienjarig meisje over haar toekomstdromen. “Trouwen met een rijke man en een minnaar nemen voor de goeie seks,” zei ze beslist. “Dat is de droom van alle meisjes in mijn klas.”

Mij lijkt de internetliefde ook weinig romantisch. Hoe kan je nu verliefd worden op een fictief personage? Op iemand die zichzelf zo makkelijk kan verstoppen en waarvan je slechts enkele dimensies, maar nooit het hele verhaal leert kennen?

Toegegeven, het is een rare vorm van communicatie, met heel wat weerhaakjes bovendien, maar niet per definitie onnozel of banaal. In 1996, toen ik ermee begon, werd chatten als obscuur, verdacht en marginaal beschouwd. Nu ligt dat anders en kent deze vorm van contact een enorme toename. Onlangs nog kwamen twee vriendinnen – dertigers, de ene happy single, de andere ongelukkig getrouwd – me, los van elkaar, met rode oortjes bekennen dat ze wel eens op zo’n site rondhingen en al een paar keer met onbekende mannen hadden afgesproken. Op dit ogenblik bijvoorbeeld zitten er op de site van Skynet ruim vierhonderd mensen met elkaar te chatten. Zelf ken ik ook al enkele cyberbaby’s wier ouders elkaar via internet hebben leren kennen.

Nieuwe communicatievormen zoals sms’en en chatten zijn gewoon handige, sociale glijmiddelen: veilige en anonieme manieren om nieuwe mensen te leren kennen. In tegenstelling tot het reële contact, vallen veel barrières weg en geef je sneller persoonlijke informatie prijs. Tegenover een wildvreemde is het ook zoveel vlotter praten: ik zie jou niet, ik ken jou niet, en jij kan mij geen schade berokkenen. Ach, natuurlijk wordt ook daar ontzettend veel geluld, maar als je erin slaagt met één persoon een diepere conversatie op te bouwen, ontstaat er vaak een rechtstreekse lijn, om het ietwat bombastisch te zeggen: van ziel tot ziel. Een hoogstpersoonlijke kabel om informatie en emoties uit te wisselen. De ideale voedingsbodem voor verliefdheid dus.

Maar tegelijkertijd zeg je in ‘Aftersun’ dat internet gif is voor koppels.

Dat klopt. Want precies uit ontevredenheid met hun relatie beginnen heel wat mensen te chatten. Dat zegt nu ook het grootste Britse huwelijksconsultatiebureau. ( citeert uit de krant) “Eén op tien koppels beweert dat internet schuld heeft aan hun moeilijkheden. Het obsessief surfen op het net, het bekijken van pornosites of het hebben van een chatrelatie kunnen aardig wat spanningen veroorzaken tussen partners. Internetweduwen en -weduwnaars klagen over de uren die ze alleen moeten doorbrengen terwijl man of vrouw aan het surfen is. Obsessief met internet bezig zijn, is vaak een signaal dat de relatie flink misloopt.”

Niet alleen in mijn vriendenkring, maar ook op basis van objectieve cijfers, stel ik vast dat twee op drie koppels niet echt gelukkig zijn met elkaar. Vaak gaat het zo: je relatie kabbelt maar wat aan, en bij de bakker of de slager ontmoet je ook geen nieuwe mensen. ( wijst naar zijn computer) Tot je die machine ontdekt die opnieuw kleur in je leven en nieuwe mensen in je blikveld brengt. En plots kan je weer praten op een manier die je met je partner allang verleerd was. Haast vergeten gevoelens en gedachten, dromen en verlangens worden in je wakker geschud. En al snel vergeet je dat chatten toch wel een bizarre vorm van communicatie is. Uiteindelijk zie je niet dat er achter die vrouw aan de pc ook nog een man in de zetel en een kind in de wieg ligt. Je ziet niet meer dat er een hemelsbreed verschil bestaat tussen de computer- en de reële wereld. Ik ken heel wat mensen die een intens contact hadden met hun cybervriend, maar volledig afknapten op het reële contact. Verder moet ik ook toegeven dat er in cyberspace behoorlijk wat menselijk wrakhout ronddrijft. In het echte leven natuurlijk ook, maar op het net nog een pak meer. Zelf ben ik, om verschillende redenen, gestopt met chatten. Wegens een overdosis. Professioneel schrijven én schrijven in de chatbox was van het goede teveel. Maar vooral omdat ik nu in een andere levensfase zit en geen behoefte meer heb aan chatten.

In ‘Aftersun’ vormen kinderen een probleem, geprangd tussen hun behoefte aan een geborgen, stabiele omgeving en de vermoeiende realiteit van echtscheidingen en ouderwissels allerhande. Heb jij nog zin of plannen om ooit vader te worden?

Een tijdlang was ik haast geobsedeerd door dit thema. Aartsmoeilijk vond ik het om kinderen te zien zonder aan een eigen kroost te denken. Iederéén heeft kinderen… Ze zijn zo gewoon, alledaags, vanzelfsprekend, maar voor mij leken ze onbereikbaar. Helaas zijn de gebeurtenissen in het boek – het wantrouwen van het kind, de zwangerschappen, de abortusscènes – uit het leven gegrepen. Nog steeds gebeurt het dat ik ’s nachts wakker schrik met de gedachte: “Hoe is het ooit zover kunnen komen?” ( milder) Gelukkig ben ik intussen alweer in een ander stadium aanbeland, zelfs opgelucht dat het allemaal zo gelopen is. ( lachje) Stel je voor, anders liep hier nu een kind rond dat mij, op zijn beurt, onaangename dingen over zijn ‘nieuwe papa’ kwam vertellen.

Op mijn zeventiende had ik een vriendin die mij, tijdens het vrijen nota bene, vertelde dat ze een kind van mij wilde. Ik schrok mij een ongeluk en knapte daar helemaal op af. Niet veel later zijn we uit elkaar gegaan en heeft zij, snel na elkaar, drie dochters gekregen. Ik ben doodsbang dat ik ooit een van die dochters tegen het lijf zou lopen, omdat zo’n confrontatie mij keihard met de neus op de vergankelijkheid zou drukken. Weet je, nu betreur ik soms dat ook ik op jonge leeftijd ‘die molensteen’ niet rond mijn nek gehangen heb. Kinderloze mensen hebben altijd zoveel argumenten: de wereld is gevaarlijk, er kan een oorlog uitbreken, het milieu is om zeep, zoveel kinderen leven in ellende … Maar uiteindelijk draait de essentie van het bestaan om andere dingen dan droge en verstandige rationalisaties. En bovendien vind ik kinderen een prachtige manier vind om de dood een hak te zetten. Zelf werd ik al te vaak met dood en aftakeling geconfronteerd. In tegenstelling tot vele leeftijdgenoten leef ik niet in de waan dat de wereld een speeltuin is waar nooit iets ergs gebeurt.

Blijkbaar balanceer je niet alleen in je boek, maar ook in de realiteit voortdurend tussen opluchting én spijt dat sommige dingen aan je zijn voorbijgegaan. Hoe moet het verder, met dertigers zoals jij? Waar moet dat heen, als jullie veertig, vijftig, zestig jaar worden?

( denkt lang na) Dat weet ik niet, helaas kan ik niet in de toekomst kijken. Een intriest einde lijkt mij in elk geval: alleen ouder worden, zonder gezin, zonder partner, zonder kinderen. Misschien hebben wij, dertigers, ergens onderweg iets verloren: een zekere warmte, een soort solidariteit. Heel wat klassieke waarden die we overboord hebben gegooid, blijken we nu toch te missen. Met afgunst kijken we naar de Afrikaanse mentaliteit: jongeren die de ouderen helpen, onverwoestbare familiebanden. Zelf heb ik op dit vlak niet veel reserve, mij resten slechts twee familieleden: mijn moeder en mijn grootmoeder. Ik heb geen vader meer, geen broers, geen zussen, geen tantes, geen ooms. Neen, voor mij is life niet cheap. ( lacht) Maar wie weet, misschien volg ik wel het voorbeeld van mijn vader die op zijn vijftigste nog een nieuw leven begon met een veel jongere vrouw: mijn moeder.

Het kan je dus allemaal opnieuw overkomen: verslingerd raken aan een vrouw, meegesleept worden door passie en verliefdheid, bedrogen worden, pijn verduren, op je bek gaan.

Nu zou ik heel stoer kunnen zeggen: “Neen, dit zal me nooit meer overkomen”, maar tegelijkertijd hoop ik dat het nog kan gebeuren. Anders zou er een stuk van mij kapot zijn en zou er slechts cynisme resten. Onlangs ging ik in een literair café over mijn boek praten. Plots kwam er een grijze man naar mij toe, een zestigplusser. “Ik heb je boek zo graag gelezen,” zei hij, “want ik herkende mezelf haarscherp. Niet één, maar drie keer in mijn leven is mij zo’n passie overkomen.” Op een of andere vreemde manier gaven zijn woorden mij hoop.

Jean-Paul Mulders, ‘Aftersun. Roman van een verschroeiende liefde’. Van Halewyck, 197 blz., 17,95 euro.

“Voor mijn generatie betekent dertiger zijn: de teloorgang van de naïviteit, het verlies van het geloof in de grote idealen.”

“Nu betreur ik soms dat ook ik op jonge leeftijd ‘die molensteen’ van kinderen te hebben niet rond mijn nek gehangen heb.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content