Boeken
THRILLERS MET HUMOR
Carl Hiaasen is de grappigste thrillerauteur ter wereld. Met Honds (Luitingh-Sijthoff, 800 fr.) is het weer goed raak. Hoofdfiguur is Twilly Spree, een excentrieke schatrijke jongeman met een wat overontwikkelde ecologische reflex. Als hij een chauffeur een blikje uit het raam ziet werpen dan aarzelt hij niet om wraak te nemen. Bijvoorbeeld door een hele vuilniswagen over de snodaard uit te kieperen. Als Twilly verneemt dat een ongerept eiland voor de kust van Florida vol beton gegoten gaat worden, is het hek helemaal van de dam. De maffieuze projectontwikkelaar, met zijn Barbie-obsessie, is niet de enige die zich in zijn sigaar zal verslikken. Zelden zo luidop met een boek zitten lachen.
De humor van Dennis Lehane is grimmiger. In Tenger en Blond (House of books, 640 fr.) lopen ook enkele gestoorde personages rond, maar ze zijn een pak angstwekkender dan bij Hiaasen. De psychopaat die er een specialiteit van maakt zijn slachtoffers tot zelfvernietiging te drijven, is van een beklemmende wreedaardigheid. Sterke cynische dialogen en absoluut spannend. Van dezelfde auteur verscheen ook Over mijn lijk (House of books, 275 fr.), over een kind dat verdwijnt in Boston en waar honderd vijftig politiemensen tevergeefs naar zoeken.
Ook vinnige dialogen en spitse humor bij Harlan Coben. Meteen zijn drie verhalen ineens in het Nederlands uitgekomen: Oud zeer, Foute boel en Klein detail (De Boekerij, 460 fr.). Myran Bolitar is een ongewone detective: eigenlijk is hij een sportmakelaar die veel vrije tijd maar weinig geld heeft. Een beetje bijklussen is welkom. Ooit was hij een gevierd basketbalspeler. Hoe een eind aan zijn carrière kwam, staat in het jongste deel van zijn avonturen, ‘Oud zeer’. Bolitar gaat daarin op zoek naar een beenmergdonor en hij zet zich bijzonder in omdat de jongen die de transplantatie nodig heeft zijn zoontje blijkt te zijn.(PM/FB)
LIEVER AUTHENTIEK
Eerlijk gezegd komen ze mij een beetje de strot uit, al die verhalen van lieden die in de Provence of in Toscane een huis hebben gekocht (altijd voor een appel en een ei) en die daar dan een bestseller over schrijven zodat de streek nog wat meer naar de verdoemenis gaat en er van de felgeprezen authenticiteit niet meer overblijft dan een paar op maat van de ingeweken toeristen gerestylede bistro’s. In Extra Vergine (Spectrum, 725 fr.) van Annie Hawes is het weer van dattum. Freelance filmeditor Annie koopt voor de prijs van een tweedehands auto een stulpje met een overwoekerde tuin, en een paar jaar later maakt ze, wat had je anders verwacht, olijfolie. Nu verschijnt er in dit genre niet alleen maar pulp. De Engelse Daphne Phelps, die in 1947 een huis erft in Taormina met uitzicht op de Etna, schreef een fascinerend verhaal over haar leven op Sicilië. En hoe zij het huis restaureert door kamers te verhuren aan schrijvers als Roald Dahl, Henry Faulkner en Tennessee Williams.
Even boeiend is De Pastakoningin (Byblos, 998 fr.) van Maria OrsiniNatale. Het boek beschrijft de geschiedenis van Italië aan de hand van de ervaringen van Francesca Montorsi, een van de eerste en succesvolste maaksters van pasta. Later adopteert ze een wees, Nunziata, en die zal de ware pastakoningin van Napels worden. Mooi. Werd verfilmd door Martin Scorsese met in de hoofdrol Sophia Loren als pastakoningin.
Een beetje dubbelzinnig is Geerten Meijsing. Hij betreurt dat zijn Toscaans paradijs door de toeristenindustrie verloren is gegaan, maar dat belet hem niet in Stucwerk (Arbeiderspers, 548 fr.) verhalen te verzamelen die weer meer volk naar zijn verloren Arcadië zullen drijven. (PM)
EEN BEVRIJDEND NEEN
Ouders die almaar toegeven en ingaan op elke gril van hun kind, bewijzen daarmee niemand een dienst. Verwende kinderen worden immers verwende volwassenen. Dat kinderen boos reageren op een ‘neen’ is niet alleen normaal, maar ook goed, zegt Asha Philips in Nee zeggen – Waarom het belangrijk is voor jou en je kind (Houtekiet, 690 fr.) Kinderen moeten immers leren hoe ze hun woede kunnen ventileren. Daarna volgt meestal een positieve omslag als kinderen gaan inzien dat dit ‘neen’ onderdeel is van een herkenbare en op redelijkheid gebaseerde structuur. Kinderen die systematisch op dezelfde verboden stuiten (“in ons gezin wordt niet geslagen”), verwerven een gevoel van herkenbare veiligheid. Helemaal verkeerd is een ouder die het verschil niet ziet tussen eigen behoeften en die van het kind. We denken aan de alleenstaande moeder die bang is in het donker en toelaat dat het kind in haar bed slaapt. In Leer nee zeggen zonder je schuldig te voelen (House of Books, 548 fr.) tonen Patti Breitman en Connie Hatch aan hoe volwassenen die geen ‘neen’ kunnen zeggen tegen hun omgeving, verstarren tot bolsters van frustratie. De auteurs pleiten ervoor om gebruik te maken van de bevrijdende mogelijkheden van het ‘neen’, zowel ten opzichte van je vrienden die geld te leen vragen als ten opzichte van je psychiater die je liever nog wat langer in therapie zou houden. (PDM)
Pol Moyaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier