boek

De Vlaamse kunstfotografe Fernande Kuypers werd een aantal maanden geleden 70 jaar: de aanleiding om een retrospectief boek uit te brengen. Kuypers is vooral bekend om haar portretten van ‘gewone mensen’ en ze maakte ook de staatsieportretten van Boudewijn, Fabiola en de andere bewoners van Laken. Inhoudelijk zijn de foto’s van Kuypers niet weinig belegen, maar de Limburgse wordt vooral geroemd om haar zelf uitgevonden belichtingstechniek, die door Kodak de ‘belichting Fernande Kuypers’ is gedoopt. Zien en denken door de lens is dan ook te benaderen als een educatief boekwerk. (Edipa Art Books, 2200 fr.) PDP

dia

In The Power of Painting grasduint doorheen de Zwitserse (privƩ) Daros Collection en canoniseert zes zwaargewichten (Andy Warhol, Sigmar Polke, Cy Twombly, Gerard Richter, Ross Bleckner en Brice Marden) tot redders van verf en penseel. Met goedgekozen, representatieve afbeeldingen wordt aangetoond dat de schilderkunst met succes kan lenen van de fotografie (in het geval van Warhol en Richter) of het picturale kan verbergen door de nadruk op textuur (zoals bij Twombly of Marden). Ondanks de verscheidenheid van de opgenomen kunstenaars slaagt dit boek erin een manifeste promotiecampagne voor de schilderkunst te zijn. En de vormgeving is waardig en op een goede manier serieus. (Scalo, 1350 fr.) PDP

dia

Dat katten kunnen praten, dat weet elke poezenliefhebber. Maar wat willen ze precies zeggen? Een eenduidig antwoord is er niet. En ook Ingo Faustmann weet het niet helemaal zeker, in zijn overigens heel prettig boekje De taal van de Kat. Denk vooral niet dat echt alles okƩ is als de kat gezellig snort. Katten spinnen ook als ze ziek zijn of pijn hebben. Zelfs een stervende poes spint soms nog. Faustmann heeft het over meer dan spinnen. Ook de lichaamstaal van de kat komt uitgebreid aan bod. Let eens op de staart. Als uw kat nadat ze u heeft begroet met een in de lucht gestoken staart wegloopt, dan moet u haar zeker achterna lopen: zij wil u iets laten zien. (Tirion, 595 fr.) FB

dia

In het midden van de jaren ’30 belandde de Italiaanse schrijver Carlo Levi in Gagliano: “…. op een middag in augustus in een aftandse auto. Mijn handen waren geboeid, en ik werd geĆ«scorteerd door twee robuuste vertegenwoordigers van de wet met rode biezen op hun pantalon en uitdrukkingsloze gezichten.” Levi was toen begin dertig. Hij werd naar het uiterste zuiden van zijn land verbannen vanwege zijn uitgesproken antifascistische ideeĆ«n. Gagliano heette in werkelijkheid Aliano. Het is de geschiedenis van dat dorp dat Levi geniaal beschrijft in zijn bekendste boek: Christus kwam niet verder dan Eboli. Levi had het voordeel arts Ć©n schilder te zijn. Hij kreeg het vertrouwen van de bewoners, en al lezend merk je dat zijn verwondering langzaam aan overgaat in bewondering voor wat een van de meest achtergebleven streken van Europa was. De roman is meesterlijk gecomponeerd en bestaat uit een mix van diverse verhalen, politieke beschouwingen, dagboek en schetsen. Niet te missen. (Het Spectrum, 665 fr.) FB

dia

Canada was een doel voor eenvoudige Europeanen, die met indiaanse vrouwen huwden en de kost verdienden als pelsjager. Alles begon aan de oostkust en eindigde met de Schot Alexander Mackenzie, die als eerste Europeaan de Stille Oceaan over land bereikte. Maar “ze wisten niet wat hen te wachten stond”, schrijft Rudi Rotthier in Caesars van de wildernis. Zelf een Canada-reiziger verzamelt de journalist verhalen, verslagen en dagboekfragmenten over de ontdekking van het onherbergzame land. De meesten waren voyageurs of ‘coureurs de bois’ die onverschrokken doordrongen in de binnenlanden en het leven van de indianen. Alle teksten zijn geschreven vĆ³Ć³r 22 juli 1793, de dag dat Mackenzie de westkust bereikte: van de stichter van QuĆ©bec Samuel de Champlain, de doodgemartelde jezuĆÆet Jean de BrĆ©beuf, tot avonturier der avonturiers Pierre Esprit Radisson die de titel van het boek z’n verklaring geeft. Veel is geschreven, maar zogoed als niets is verkrijgbaar in druk. EĆ©n reden is de schuld over de kolonisatie, die zowel de indianen als het milieu schade heeft berokkend. Al bij de eerste tekst besluit Rotthier droogjes: nooit zou een blanke nog zo onbevangen door de indianen ontvangen worden. Het oude liedje. (Atlas, 995 fr.) MG

cover

De uil die bang was voor het donker is een bewerking van een verhaal dat Jill Tomlinson in 1968 schreef. De titel zegt precies waarover het gaat: Plof, het jonge uiltje is bang voor de nacht. Knap lastig voor een nachtdier. Maar zijn ouders sporen hem aan om uit te zoeken wat zo leuk is aan het donker. De een vindt het vriendelijk, de ander noemt het spannend… maar Plof gelooft het niet, tot hij het allemaal zelf ervaart. Dit is een boekje met een duidelijk doel: kinderen helpen om hun angst voor het duister te overwinnen. Op zich is daar niets mis mee, maar het heeft iets klefs en braafs. En dat heeft natuurlijk ook alles te maken met de erg realistische en zeemzoete tekeningen van Paul Howard. (Gottmer, 498 fr.) HV

boek

De Koning heeft gedroomd van ‘pletskes’. Het was een nare droom, al weet hij niet wat pletskes zijn. Maar ze zijn wel de aanleiding om met zijn vriendin Kip uitgebreid over dromen te praten. De dromen van de Koning en de Kip is het tweede boekje van Catharina Valckx, waarin de aandoenlijke vriendschap tussen deze twee totaal verschillende figuren centraal staat. Valckx maakt er opnieuw een grappig voorleesboekje van. Het zijn vooral de allerkleinsten, voor wie dromen en werkelijkheid vaak dooreenlopen, die hier deugd aan hebben. (De Harmonie, 495 fr.) HV

boek

Miezemuis brengt pakjes rond. Niet zomaar pakjes, maar geschenkjes voor elk kind dat zijn eerste tandje verliest. Bij weer en wind, zon- en feestdag gaat Miezemuis op stap. Stom toevallig ontmoet ze de Kerstman. En later de Paashaas. Allemaal zeulen ze met pakjes. En het worden er steeds meer…

Het is een interessant gegeven dat Marie Dufeutrel en GrƩgoire Horveno in Miezemuis,de Kerstman en de Paashaas ter sprake brengen. Alleen wordt het naar mijn gevoel iets te weinig uitgewerkt en de oplossing voor dat geweldige pakjesfestijn (samenwerken) ligt wat te veel voor de hand. De tekeningen van Claire Le Grand maken gelukkig veel goed. (Clavis, 495 fr.) HV

dia

Met De Beelden van Brussel kan je thuis in een luie stoel de hoofdstad te herontdekken. Dit lijvige boek, stijlvol uitgegeven in zwart-wit, brengt het verhaal van de standbeelden in openlucht. Brussel bulkt van de marmeren, arduinen en bronzen pronk, neergepoot in de 19de en de 20ste eeuw. De koninklijke familie begon ermee omdat de stad hen veel te provinciaal overkwam.

Samen met fotograaf Vincent Everarts speurden de auteurs Jacques van Lennep en Catherine Leclercq ook alle groene oases af op zoek naar beelden. Hun oogst tart de verbeelding. Dit boek is maar een introductie, later volgt de publicatie van een tweede deel: de volledige inventaris van alle beelden en monumenten in open lucht in Brussel en haar 19 gemeenten. (Pandora, 2600 fr.) PSW.

SHORT RAP

De grootste motherfucker

is nog altijd je vader.

Uit: ‘Aan de bruid’, gedichten van Ingmar Heytze. (Podium, 498 fr.)

boek

Wat kennen we van HƤndel, die megalomane ijdeltuit? Niet veel: een paar aria’s voor castraatzangers, The Messiah, muziek voor Water en Vuurwerk. Die stereotypen zijn voor Kurt Van Eeghem een drijfveer om in Georg Friedrich Haendel. Met de helm geboren zijn lievelingscomponist van een andere kant te laten zien. Helaas levert dat niet veel op. Het boekje blijft oppervlakkig en anekdotisch, de clichĆ©s worden niet onderuitgehaald. In de sporen van de meester reist Van Eeghem naar Halle, Hannover en Londen, hij laat Florence en VenetiĆ« links liggen en herhaalt wat we al weten. Het leukste moment is de ontmoeting in een Londense buitenwijk met een taxichauffeur, die als volleerd HƤndel-kenner de pelgrim langs zijn geliefde bedevaartsplaatsen loodst. Bij het boekje hoort ook een cd: nummer 5, ‘Ombra mai fu’, behoort tot het mooiste wat de barokcomponist heeft geschreven. Het maakt veel goed. (Globe, 899 fr.) MG

dia

Een ‘negerij’, dat is het gehucht Heirne, waar burggraaf en stumperd Calixte Macquaire vertrekt naar zijn lotsbestemming. Terwijl een dazerik de winter overleeft, begint een queeste naar het ‘principaalste’: “Ik ben content lijk de dood dat ik u zie, poessie.”

De titel van Pjeroo Roobjees nieuwste boek De thuisreis van de wijnverlater is een raadsel en zoals altijd is ook deze roman een taallabyrint, vol virtuoze uitweidingen, kostelijke zinnen en kostbare woorden, zowel nieuwe als dialectwoorden als pareltjes uit ons vergeten taalverleden. Roobjee is een rasverteller, een alchemist van het woord die overdadig, vol humor, ironie en weemoed zijn eigenwijs proza schrijft. Sommigen zeggen dat het onleesbaar is. Ach wat, het is overdonderend zoals zijn schilderijen. Wie Roobjee ooit heeft horen vertellen, leest deze bladzijden als zoete honing. (Van Halewyck, 898 fr.) MG

Griet Schrauwen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content