Kunnen vogels geiten melken? Nee. Maar toch is er een zwaluw die ‘geitenmelker’ heet. Bij het vallen van de duisternis verlaat hij zijn schuilplaats om vliegende insecten te vangen. Deze nachtzwaluw kan zijn bek zo ver opensperren, dat men vroeger geloofde dat hij ook geiten aanviel om ze te melken. De Latijnse naam van deze vogel is ‘Caprimulgus europaeus’. “Niet dat u dit per se hoeft te weten”, zou Frieda Van Wyck in haar quiz gezegd hebben. “Maar verbaas er uw neefjes eens mee rond de kerstboom.”

Wetenschappelijke scheurkalender 2001 heeft zo voor iedere dag een wetenswaardigheid, de ene al nuttiger dan de andere. Zo verneem je dat je je tent beter niet kunt opstellen bij een houtmijt, en dat de stelling ’twee plus twee is vier’ niet geldig is bij alle windsnelheden. Al wordt deze laatste theorie uit de doeken gedaan tijdens de week van de parafysica die loopt van 9 tot 15 juli 2001. Prettig gestoorde filosofen en aanverwante zielen gelieven deze hoogdagen al in hun agenda te noteren. (Veen Magazines, 600 fr.) PM

De eerste roman van Marnix Gijsen, ‘Joachim van Babylon’, verscheen in 1947. Gijsen was toen 48 en een bekend dichter en een gevreesd criticus. De meeste Vlamingen kenden hem via zijn wekelijkse radiokronieken als ‘de stem uit Amerika’.

Zijn romandebuut heeft Gijsen nooit overtroffen, maar zijn latere werken zijn toch nog altijd boeiend genoeg om te lezen.

Telemachus in het dorp, pas uit in de Vlaamse Bibliotheek van Houtekiet, is een korte roman die speelt in het denkbeeldige dorp Blaren. Een eenvoudig en braaf dorp, zo herinnert de ik-persoon zich: “De eenvoud bestond vooral in het gebrek aan leidingswater (sic) en elektrisch licht, de braafheid werd bepaald door het algemeen fatsoen. Verwachtte een meisje een kind en werd zij door haar minnaar in de steek gelaten, dan zorgden de zonen der notabelen ervoor dat haar gevel met passende obsceniteiten en symbolen werd beschilderd. Wat kon mijn oom, de pastoor, daaraan doen? Wie kon verlangen dat hij de ondeugd zou beschermen tegen de verontwaardiging der getergde openbare opinie?” Gijsen tekent scherp en ironisch de hypocrisie in een klein dorp, puntig en superieur rekent hij af met de klerikale opvoedingsmethoden waarvan hij ooit het slachtoffer was. (Houtekiet, 595 fr.) FB

Dé ‘missing link’ bestaat niet, want met elk nieuw fossiel dat gevonden wordt, blijkt duidelijker dat er tussen aapmens en moderne mens niet één schakel zit, maar een lange keten van schakels. Om aan kinderen uit te leggen hoe het ongeveer in zijn werk is gegaan, is het geïllustreerde boekje De oermens ideaal. Een team van vier man heeft eraan gewerkt: een bioloog, een schrijver die verhalen bedenkt over natuurhistorische onderwerpen en twee broers in de beeldende kunst die gespecialiseerd zijn in archeologische onderwerpen. De auteurs laten mensen van toen en nu elkaar ontmoeten, en dat levert soms surrealistische dialogen op waaruit blijkt hoever ze uit elkaar staan en welke weg ze (ook letterlijk) hebben afgelegd. Als je aan de Turkana-jongen die anderhalf miljoen jaar geleden in Afrika leefde, gevraagd zou hebben of hij zijn vlees gebakken, gekookt of rauw at, dan zou hij daarop niet hebben kunnen antwoorden. (Leopold, 599 fr.) PdM

Knap aan Het beste boek over schepen van Philip Wilkinson is dat dit kijk- en leesboek de scheepvaart op een vatbare manier (handel, oorlog, migratie) rubriceert. Chinezen en Arabieren krijgen hun verdiende aandeel. Kaarten, reisroutes, foto’s en schilderijen van overtochten, zeeslagen en scheepsrampen zijn genereus weergegeven. Er is veel aandacht voor het leven van de mensen aan boord: van de matrozen die geen scheurbuik meer kregen sinds ze groenten en fruit begonnen te eten onderweg, tot de arme migranten die op smerige tussendekken van Europa naar Amerika trokken.

Waar het kan, worden de beschreven schepen bij hun naam genoemd. Over twee pagina’s krijg je bijvoorbeeld een uitstekend idee van wat de slavenhandel voorstelde: de Afrikanen die met kleine vrachtschepen van een paar honderd ton naar Amerika werden gebracht, werden behandeld als vracht en daarom dicht tegen elkaar op houten planken gelegd. (Gottmer, 590 fr.) PdM

Je jonge borsten glommen in de maan

maar hij wierp

de kiezelstenen

het koude brokje jaloezie

op wat er aan

je schoonheid scheen

die aan ’t dansen was op de rivier

door ’t glanzen van de zomer heen.

Uit ‘We hebben elkaar lief’. De mooiste liefdesgedichten van Jacques Prévert, vertaald door Ruben van Gogh. (Bert Bakker, 290 fr.)

Wat is een snob? In elk geval niet iemand met twee Rolls-Royces en drie Rolexen. Een snob vindt deze accessoires vulgair. Maar wat is hij dan wel? Anton Moonen analyseert de kwestie uitgebreid in zijn Kleine encyclopedie van het snobisme. Over dandy’s, estheten en etiquette.

Een snob kijkt niet naar televisiezenders die de kijker plegen te tutoyeren, alsof de omroepsters en hijzelf samen nog varkens zouden gehoed hebben. Op de trein – een snob heeft in geen geval een rijbewijs – wordt hij een tikje zenuwachtig als de eersteklassewagons doorkruist worden door lieden met een tweedeklassekaartje, op zoek naar plekken van hun tweederangsniveau. Theezakjes zijn hem een gruwel en Darjeeling drinkt hij alleen ’s middags. De kans is groot dat hij een hondje heeft (dat van Moonen heet Herodes) dat graag restjes uit een pot beloega likt, en alleen maar halsbandjes van Hermès wil dragen.

Twee keer valt Moonen, in dit overigens schitterend boekje, als snobkenner door de mand: hij signaleert de Jack Russell als een hond met een groot snob-appeal, terwijl het toch duidelijk een bcbg-beestje is. En dat je bij kaas alleen rode wijn mag drinken, is te gek voor woorden. Wit, dàt is snob. (Ambo, 686 fr.) PM

Erotica moet ook mee met de tijd, zie Desire, een fotoboek(je) dat allerhande Nieuwe Realisten een forum biedt om ondeugende plaatjes te brengen. ‘Desire’ is het vervolg op ‘Strip’ en ‘Paradise’, titels die het goed deden in de boekhandels en net als dit volume samengesteld werden door Patrick Remy (Frans journalist, fotocriticus en expo-curator). Remy mikt op jonge, meestal onbekende namen om het thema ‘verlangen’ zo kaleidoscopisch mogelijk te illustreren. Misschien is ‘Desire’ daardoor te vrijblijvend en zijn de foto’s te clichématig, zelfs als ze afwijken van de klassieke glamourfotografie. Vreemd genoeg zijn de conceptuele beelden beter dan de blote snapshots: de uitgestrooide steentjes op pagina 184/185 bijvoorbeeld doen daadwerkelijk wegdromen, in tegenstelling tot de rest. (Steidl/Scalo, 795 fr,) PDP

Overal is er lawaai. Pluim kan er niet zo goed meer tegen. “Mag het een beetje stiller?” vraagt ze. Helaas, met haar kleine stemmetje komt ze nooit boven het lawaai uit. Maar dat verandert als ze op zolder een enorme toeter vindt.

Hoor je me? van Stefan Boonen en Jan De Kinder is een pretentieloos voorleesboek over geluid en stilte, dat uiteenlopende emoties bespeelt – van verdriet tot uitbundig plezier. De suggestieve tekeningen en de ondeugende knipogen in de tekst bezorgen jonge kinderen ongetwijfeld een hilarische lachbui. Want uiteindelijk moeten alle lawaaimakers toch naar Pluim luisteren en wordt het heel stil. Maar of dat zo leuk is? (Clavis, Hasselt, 495 fr.) HV

Josefien (8 j.) houdt wel van de Hannah-reeks van Kaat Vrancken en met tekeningen van Thé Tjong-Khing: “In Hannah en het raadsel van de stilte gaat ze met mama op reis, terwijl papa thuisblijft, waar het stil is. Op vakantie leert Hannah Tony kennen die allerlei raadsels voor haar heeft. Als Hannah eindelijk haar papa terugziet, heeft ze een raadsel voor hem meegebracht. Het raadsel van de stilte.

Hannah haalt diep adem: “Als je haar naam noemt, is ze weg.” Ze kijkt papa vol verwachting aan. (…)

Papa fronst zijn wenkbrauwen. Het blijft even stil.

“Ik weet het niet,” zegt hij. “Geef me nog een tip.”

“Akkoord,” zegt Hanna. “Kijk goed naar mij.”

Langzaam legt ze haar wijsvinger op haar lippen. “Ssst…”

Een leuk en sfeervol voor 7- plussers over reizen, raadsels en gemis. (Querido, 500 fr.) AS

Een boek met de kortst mogelijke titel, als simpele samenvatting van wat de auteur bezielt: schrijven als ambacht, wat inleving, ervaring en liefde inhoudt. In Werk verzamelt Josse De Pauw teksten van de voorbije tien jaar: toneelwerk, 1001 notities uit de krant, muzikale stukken, een dagboek en reiservaringen, vijftien miniaturen van een opgroeiende dochter. Achteloos vloeien woorden en zinnen over de bladspiegel. Het lijkt moeiteloos proza, maar het is verfijnd, uitgezuiverd, sober en direct. Kortom, werk van de bovenste plank. Zinnen blijven hangen, soms in een eenvoudig beeld, dan als doordenkertje of met een onverwachte wending, het zijn anekdotes met een meerwaarde, ironisch en soms een tikkeltje onbedoeld belerend. De Pauw schrijft over wat rond hem gebeurt. Hij is een filosoof van het alledaagse, het banale zelfs, een denker die met het verstrijken van de pagina’s in z’n bloemendochter Hana steeds meer z’n meerdere mag herkennen. Je zou willen dat ‘Werk’ geen boek was, maar persoonlijk ontvangen brieven van een vriend. (Houtekiet, 890 fr.) MG

Griet Schrauwen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content