ALLEEN ONEVEN

Een ongewoon boek: een reisverslag met enkel oneven hoofdstukken. De even delen zijn nooit geschreven, omdat de vriend het liet afweten. In 1847 trekken Gustave Flaubert en Maxime du Camp langs de Loire en door Bretagne. Hun drie maanden durende wandelreis, afgewisseld met boottochten, trein- en koetsreizen, moet uitmonden in een boek van de “twee nomaden”. Maar Du Camp schrijft bijna niets. Pas na Flauberts dood verschijnen zijn uitgewerkte notities als ‘Par les champs et par les grèves’. In vertaling is dat Langs velden en oevers (Atlas, 18,10 euro), zes doortimmerde hoofdstukken met daartussen samenvattingen van het traject waarover du Camp niets wist te vertellen. Hun zwerversgril leidt hen langs kastelen van de Loire: Blois, Chambord, Amboise of Clisson. Architectuur, stukjes geschiedenis en anekdotiek ontlokken de jonge schrijver tal van boeiende beschouwingen. (MG)

VADER IS EEN CLOWN

Michel, een jongen van een jaar of tien, is vervuld van schaamte om zijn vader. Die is onderwijzer en bijna elk weekend gaat hij als clown verkleed feestjes opluisteren.

Michel begrijpt het niet, nog minder dat zijn moeder het allemaal verdraagt. Dat zijn vader er helemaal niets mee verdient, alleen maar met drankjes betaald wordt. En dat hij nog liefdevol door zijn moeder wordt toegedekt als hij dronken thuiskomt. De verklaring krijgt Michel een paar jaar later van een oom. Samen met de vader van Michel is hij tijdens de Tweede Wereldoorlog gevangen genomen door de Duitsers en ze zijn bijna terechtgesteld. Op een wonderbare manier ontsnapten ze.

De tuinen van de herinnering van de Franse auteur Michel Quint (De Bezige Bij, 8,95 euro) begint heel nuchter: op het einde van het proces Papon in 1997 tracht een clown de gerechtszaal binnen te komen. Getuigen bevestigen dat. Daarna lezen we het verhaal van de jonge Michel. Papon is de Franse ambtenaar die de deportatie van joden van Vichy- Frankrijk naar de gaskamers organiseerde. Hij vormt het kader van deze prachtige korte, romantische en ontroerende roman over vriendschap, verraad, trouw, menselijkheid. Spannend ook.

Quint is vooral bekend om zijn misdaadromans die bekroond werden met ‘Le grand prix de littérature policière’. ‘De tuinen van herinnering’ wordt verfilmd en is nu al een klassieker. (FB)

HITS, COVERS, LIJSTJES

In 2000 publiceerde diskjockey en uitgever Vic van de Reyt een ‘Top-100 van Nederlandstalige singles’. Omdat hij toen als criterium hanteerde dat ook de muziek oorspronkelijk Nederlands moest zijn, ontbraken in zijn bloemlezing heel wat hoogtepunten uit de naoorlogse populaire muziek. Deze hits zijn nu terug te vinden in De Nederlandstalige Cover Top-100 (Nijgh & Van Ditmar, 20,50 euro). Op nummer één staat ‘Hilversum III’ van Herman van Veen waarvan de muziek afkomstig is van de Beierse schlager ‘Lang scho nimma g’sehn’. Op twee in de top-100 staat Raymond van het Groenewouds ‘Je veux de l’amour’, een lied dat Robert Charlebois in 1975 componeerde. Echte fans van Boudewijn de Groot zullen het misschien weten, maar ons verbaasde het dat een ‘Een meisje van zestien’, eigenlijk een nummer is van Charles Aznavour dat al in 1951 als ‘Une enfant’ door Edith Piaf werd opgenomen.

Een extra hoofdstuk is gewijd aan Beatles-covers, met daarin aandacht voor Wim Kans carnavalshit ‘Jelle sal wel sien’ (‘Yellow Submarine’). Bij het boek zit een cd met 20 nummers.

HET LIJKT MAKKELIJK

‘Ik leer personages tekenen’ is het eerste deel in de reeks Het atelier van het stripverhaal (Moulinsart/Lannoo, 14,85 euro). Een prachtig werkboek samengesteld door animatiespecialist Rudi Dumortier. Op de eerste pagina’s vind je voorstudies van Hergé die nooit eerder gepubliceerd werden, en die verzamelaars ongetwijfeld zullen aantrekken. Gezichtsuitdrukkingen, het tekenen van een hand, het bepalen van de proporties van een lichaam: met de voorbeelden van Kuifje lijkt het makkelijk. Tot je er aan begint natuurlijk. (GVdB)

DE FRANSE CULTUUR

De haan op de mesthoop van Jelle Noorman (Atlas, 22,68 euro) is een zoektocht naar de culturele identiteit van de Fransen. Geen blinde adoratie, maar relativerende empathie. Met kritische blik en simpele vragen stapt Noorman door de gewijde grond van de Franse letteren. Van de Galliërs – hun Romeinse naam gallus betekent ook haan -, gaat het via de romantiek en de groten uit de literatuur naar mei ’68 en de jongste exploten van de Franse cultuur, met omwegen langs muziek en film noir, de strips van Astérix en Obélix, chansons (terloops: Axelle Red is een Belgische zangeres), en het ongrijpbare taalgebruik van de jongeren uit de betonnen banlieues. Als epiloog is er een rondgang langs de architecturale grandeur van Parijs, het epicentrum van alle Franse cultuur. (MG)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content