BOEKEN

Vele jaren geleden schreven Michael Baigent en Richard Leigh met Het heilige bloed en de heilige graal een wereldbestseller. De schat van Rennes le Château en de daarmee verbonden Jezus-dynastie fascineerden blijkbaar miljoenen lezers. Sindsdien pakt het duo met de regelmaat van een klok uit met nieuwe zogenaamde onthullingen over “de geheime kracht van de Prieuré de Sion” of over “de Dode-Zeerollen en de verzwegen waarheid”. In hun nieuwste boek De Inquisitie vertellen ze de geschiedenis van deze kerkelijke rechtbank die andersdenkenden het zwijgen moest opleggen. Tot op de dag van vandaag, want in hun ogen is de “congregatie voor de geloofsleer” gewoon de voortzetting van hetzelfde repressieapparaat. Maar een boek van Baigent en Leigh zou niet compleet zijn zonder een of ander geheim. Dit keer is dat de “derde profetie van Fátima”. Waarom wil niemand onthullen wat die inhoudt? Omdat ze wel eens het einde van het pausdom, ja zelfs van de hele rooms-katholieke Kerk zou kunnen voorspellen. Zoals gewoonlijk een merkwaardige mix van feitenkennis en veel fantasie. (Tirion, 795 fr.)

Nu en dan sluipt er een foutje of een slordigheid in een misdaadroman. Leuk om te ontdekken. Dat een academicus die gespecialiseerd is in Waals-Vlaamse verhoudingen nooit gehoord heeft van een organisatie die België op een of andere manier bij mekaar tracht te houden, is toch wel een mooie misser in het scenario. Er is wel meer dat wat mank loopt in De dode danseres, de eerste misdaadroman van Joris Tulkens. Zo weet de baas van deze boekenpagina dat de Comme chez Soi – waar hij elke middag gaat lunchen – dicht is op zondag. En dat Tulkens zich dus vergist. Maar dat bederft de pret niet. De dode danseres is een goed geschreven thriller over uiterst rechts in Europa en Vlaanderen. Soms heel ernstig, soms erg komisch.

Tulkens heeft meer oog voor de plot dan voor de personages. Maar in een thriller vol gekke situaties en absurde gebeurtenissen vind ik dat niet erg. Humor tegen fascisme? Misschien wel een goed wapen. (Houtekiet, 690 fr.) FB

CITAAT

Zijn naam ken ik niet, maar ik heb hem vaak gezien. In de bus terug naar het dorp. Ik kom dan uit school – waar de mongool vandaan komt weet ik niet. Maar hij komt wel eens naast me zitten. Hij wil dan tegen me aankruipen, of op een andere manier contact zoeken, hij lacht voortdurend. Dat hij me aanraakt vind ik eng, hoewel ik het wel toelaat. Waarom heb ik nooit zijn naam gevraagd?

Ik bekijk hem beter – met medelijden, en iets van angst. En met een mengsel van geruststelling en jaloezie. Geruststelling omdat ikzelf niet gehandicapt ben, jaloezie omdat de jongen dichter bij – de oorsprong lijkt te leven. De oorsprong.

Ik bekijk hem nu aandachtig. Hij gaat met heel zijn wezen op in de muziek.

Uit “De sterren van de hemel”, de eerste verhalenbundel van Thé Lau, componist/zanger van The Scene. Uitgeverij Van Halewyck, 798 fr.

Omdat Mo Muis jarig is, krijgt ze een stukje kaas met één kaarsje op. Als ze het uitblaast, doet ze een wens: een keer vliegen hoog in de lucht. Voor een muisje is dat geen simpele zaak. Maar de ballon die ze van Oom Koe cadeau krijgt, brengt de oplossing. Mo Muis van Leen Van Durme is een heel mooi prentenboekje voor kleuters en eerste lezertjes. (Standaard, 495 fr.)

Ja, er wordt wat afgedicht: in poëziealbums, op trouwpartijen, op markten, bij demonstraties en betogingen. In Schriftelijke cursus dichten vertelt Willem Wilmink op een nuchtere manier over dichten als ambacht en bijgevolg over goede en minder goede vaklui. Het is geen leerboek, het is wel een vademecum waarin aan de hand van veel voorbeelden wordt getoond hoe een gedicht in elkaar zit, welk effect rijmschema’s en herhalingen hebben, wat beeldspraak is en of dichterlijke vrijheden wel bestaan. Er zit wat geschiedenis in, af en toe een liedje (Wannes), en soms de presentatie van een dichter (Bredero, Blake). Je moet het woord cursus tussen dikke aanhalingstekens plaatsen. Zelf vonden we het veeleer een uitstekend idee om lezers op een onderhoudende manier met een grote verscheidenheid van gedichten kennis te laten maken. Marsman dichtte: “Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laagland gaan”. Gerrit Komrij maakte daarvan: “Denkend aan Holland zie ik waardepapieren snel door begerige vingers gaan”. Dat is een parodie. (Bert Bakker, 550 fr.) PdM

Pol Moyaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content