Scott Turow (52) en niet John Grisham is de vader van de moderne Amerikaanse rechtbankthriller. Turow maakte eind jaren tachtig terecht furore met zijn briljante en originele Presumed Innocent ( De aanklager in het Nederlands, uit als Poema Pocket, meteen kopen). Grisham kwam pas een paar jaar later. Turow heeft eigenlijk het succes en de kwaliteit van zijn debuut niet meer geëvenaard. Een beetje omdat hij te doorzichtig de meer literaire toer wou opgaan en misschien wel beter wou schrijven dan Grisham. Maar daarvoor hoefde hij echt geen moeite te doen. Turow is ook geen veelschrijver. Op Smartengeld moesten we drie jaar wachten.

Overigens een knappe thriller over verraad en bedrog. Soms vermakelijk, soms cynisch. Overtuigende personages ook. Zoals Robbie Feaver, een advocaat die vooral succes heeft omdat hij rechters kan omkopen. En laat de FBI nu juist bezig zijn met een operatie die het gemunt heeft op corrupte rechters. (Luitingh-Sijthoff, 800 fr.) FB

Een Parijse boekhandelaar op rust ontvangt plots uit Brazilië kisten vol waardevolle oude wiskundeboeken, en een enigmatische brief van een lang vergeten jeugdvriend, vlak voor diens dood geschreven. Om het mysterie te doorgronden zal hij zich, als wis-onkundig filosoof, mentaal door de collectie moeten worstelen. Daarbij wordt hij geholpen door het gezin waarbij hij inwoont, en ook door de papegaai waar de titel naar verwijst, maar wiens rol we niet zullen verklappen…

Zo combineert Denis Guedj in De stelling van de papegaai de mathematica met een postmodern-eenvoudige basisintrige (type betere strip: jonge helden, papegaai, Zonnebloem en Rastapopoulos) tot een roman over de geschiedenis van de wiskunde.

Wiskundig uitgedrukt is het eindproduct, “De Ecoïde van Guedj”, lokaal interessant, maar het artificiële van het uitgangspunt wordt nooit doorbroken. Niettemin bevat het verhaal vlotte en betrouwbare informatie waarvan al wie zich voor de wiskunde en haar geschiedenis wil interesseren, iets op kan steken. (Ambo, 990fr.) DC

De mythe van Isis en Osiris spreekt ook vandaag nog tot de verbeelding. In Het Oude Egypte besteedt Joann Fletcher een heel hoofdstuk aan het verhaal waarin Isis haar vermoorde gemaal én broeder weer tot leven wekt. Samen verwekken zij Horus, hun zoon, en scheppen aldus nieuw leven uit de dood. Een symbolische gebeurtenis die ook de hedendaagse vrijmetselarij nog inspireert.

Egyptenaren waren van mening dat het uitvoeren van dagelijkse rituelen essentieel was om het universum soepel te laten draaien. De aardse zaken op orde houden was de taak van Thoth. Deze had van zijn vader, de zonnegod Re, de toestemming gekregen om de mensen de kennis van de hiëroglyfen bij te brengen. En daarin zat voldoende wijsheid om het land te organiseren en te besturen. Voor wie een reis naar Egypte in gedachte heeft, biedt dit rijk geïllustreerde boek goede cultuur-historische achtergrondinformatie. (Bosch & Keuning, 995 fr.)

VERLEDEN

Ik denk aan ’t eiland waar ‘k niet meer zal komen:

– ’t Is bijna niet uit zee te zien, zoo smal;

Het kleine dorp dat ik niet noemen zal

Ligt diep achter den dijk onder zijn boomen

En aan de vrouw bij wie ‘k niet meer zal komen:

Met haar lag ik één stormigen nacht tezaam,

De onrustige nachtwind rukte aan ’t oude raam;

Zij lag zeer stil en mompelde een naam

Die ‘k niet meer weet, maar draag in al mijn droomen.

Uit “Op aarde niet en niet op zee”, een bundel met honderd gedichten van J. Slauerhoff gekozen door Henny Vrienten.

“In tijden van vrede en voorspoed komt Hemingway nauwelijks aan schrijven toe. Hij werkt het best wanneer er gevaar dreigt, zowel emotioneel als fysiek, en hij de spanning van het gevaar aan zijn persoonlijk schuldgevoel kan koppelen…”, aldus Stan Lauryssens in De schurkenfabriek – Hemingway en het FBI in Cuba. In het boek, dat gaat over het macholeven van onder meer Hemingway aan boord van de Pilar, worden stukken uit het vertrouwelijke FBI-dossier over Hemingway gepubliceerd. Al in 1942 wordt door de FBI opgemerkt dat Hemingway niet alleen een informant is van de Amerikaanse inlichtingendiensten, maar ook dat hij een eigen spionagedienst opzet die buiten elke controle valt: de Schurkenfabriek. De Pilar was niet de visserssloep die hij voorwendde te zijn. Het ging om een door de Navy omgebouwde, zware torpedojager. Hij patrouilleerde vooral langs de Cubaanse kust waar geregeld Duitse duikboten werden gesignaleerd (Van Halewyck, 798 fr.) PdM

Pol Moyaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content