Kaneel, kardemom, komijn, kurkuma… Heel wat specerijen uit de Afrikaanse keuken zijn ons bekend. Maar kunnen we ook wel “dodo” (gebakken bananen), “sadza” (maĆÆspap) en “yam” (West-Afrikaanse knol) bereiden? In Afrika kookt doet Tebereh Inquai ons enkele recepten aan de hand: “Tsebhi sega” of pikante gehaktschotel is een lekker ogend suddergerecht waarin runds- en lamsvlees een apart smaakje krijgen. En wie van de Jollof-rijst heeft geproefd zal een voedselbron leren waarderen die bij ons al te dikwijls naar niets smaakt. Sommige bereidingen zijn klaar in een handomdraai, zoals citroenthee en limoendrank. De gemberdrank is een verfrissing en vraagt wat meer inspanning omdat hij met heel wat ingredi?nten op smaak gebracht moet worden. (Novib/Schuyt, 490 fr.) PdM

Het spreekt vanzelf dat in een reeks boekjes (Stromingen in de moderne kunst) waarin kunstrichtingen beschreven worden, de problematiek van de benaming aan de orde moet komen. Die omschrijvingen zijn zelden accuraat, en soms wekken ze zelfs weerzin bij de kunstenaars. Nergens is dat zo duidelijk als bij het minimalisme, een Amerikaanse kunststroming van voornamelijk driedimensionaal werk. David Batchelor omschrijft dat minimalisme als een beweging waarvan het bestaan wordt ontkend door alle kunstenaars die ermee worden geassocieerd. Paradoxaler kan het niet. Over de benaming kubisme is minder discussie, maar om de orthodoxie van het surrealisme werden bittere gevechten geleverd tussen de opponenten binnen de beweging. De toenemende kritiek op de bohƩmiens onder de schilders viel me op in Thomsons boekje over de postimpressionisten, terwijl Gauguin, wiens Tahitiaans avontuur lang als politiek niet-correct werd veroordeeld, om zijn kritische instelling geprezen wordt. De vier kunstboekjes mogen er zijn. Ze zijn uitstekend geschreven en de illustraties zijn goed gekozen, zodat tekst en beeld een fraai geheel opleveren dat inzicht en genot verschaft. De reeks, die loopt in samenwerking met de Londense Tate Gallery, wordt verdergezet tot in 2001. (Thoth, 698 fr. per deel) PdM

De in AustraliĆ« geboren Charles Osborne heeft zich al zijn hele leven bezig gehouden met het leven en de misdaden van Agatha Christie. Over de ‘lieve oude dame met de roze wangetjes’ heeft hij een heel erudiet en vooral leesbaar boek geschreven dat vol triviale wetenswaardigheden staat (Waarom heette ‘Ten Little Niggers’ in de Verenigde Staten ‘Ten Little Indians’?), maar toch ook ingaat op antisemitische uitspraken van de beroemde schrijfster.

Heel wat romans en verhalen van Christie zijn door haar of door anderen voor toneel bewerkt. Charles Osborne doet het nu andersom. Hij bewerkte een paar toneelstukken tot romans. Zo ook De onverwachte gast, een toneelstuk dat Christie in 1958 schreef. Een man belandt met zijn wagen in de dichte mist in een greppel. Hij klopt aan bij een huis en ontmoet er een vrouw die bij het lijk van haar man zit. Ze bekent dat ze hem heeft vermoord. Ze heeft het wapen nog in de hand. Een mysterie dat eigenlijk geen mysterie meer is? Toch wel, want er zijn nog wel andere mensen die de antipathieke Richard Warwick wilden vermoorden. Niet te missen voor elke liefhebber van Dame Agatha. (Luitingh-Sijthoff, 400 fr.) FB

De Killer van Jacamon en Matz is een huurmoordenaar die eruitziet als een meneer doorsnee. In een flat waar hij geduldig zit te wachten tot aan de overzijde van de straat zijn volgende slachtoffer opduikt, filosofeert hij met een stevige dosis cynisme over zichzelf en de wereld. Hoe kan de mens nu goed zijn als hij op een berg lijken leeft? Denk maar aan wat de Spanjaarden deden met de Azteken, de Turken met de ArmeniĆ«rs, de Duitsers met de joden… Even lijkt deze bizarre Ć©Ć©nling zijn engagement te tonen. Maar met slap gelul over broederschap en solidariteit moeten ze nu ook weer niet aan de kop van een killer komen zeiken. Nee, dan kijkt hij liever door z’n vizier en overweegt op straat zomaar iemand neer te leggen. Maar dat doet hij niet want hij is een professional. Fascinerend en aangrijpend getekend. Met een slot dat doet uitkijken naar het vervolg. (Casterman, … fr.)

Een bootje

Ik zat eens in een bootje

dat op de terugweg naar een haven was,

langzaam voer het bootje op de haven af,

het lege bootje voer heel langzaam op de lege haven af.

De zon ging onder, ik zwom ver in zee,

ik leek wel te drijven op de deining van een verre zee.

Ik stond aan de kant, in het gras,

een bootje voer op mij af.

Uit “Gedichten 1977 – 1999” van Toon Tellegen, uitg. Querido, 1300 fr.

Pol Moyaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content