Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

De laatste vijf jaar zijn ze vier keer verhuisd. Het werd telkens weer te klein. Nu zitten Bitte Kai en haar man Michael Rand in gloednieuwe ruime kantoren. De Deense ontwerpster kijkt rond en zegt : goeie god, een echt bedrijf.

Lene Kemps

Vijftien jaar geleden maakte Bitte Kai deel uit van een groep jonge ontwerpers, de Copenhagen Fashion Group, die op de modebeurs werd gelanceerd ; een soort Movida op z’n Deens, de Kopenhaagse twintig tegenover de Antwerpse zes. ?Eentje zit in Amerika, ze ontwerpt juwelen voor Donna Karan. Alle achttien anderen zijn verdwenen?, zegt ze.

Het klimaat is in Denemarken weinig ontwerpers-gezind, maar voor Bitte Kai Rand een samentrekking van haar naam en die van haar werkpartner-echtgenoot Michael Rand ligt dat anders. Haar kleurig tricot en ruime, vloeiende vormen zijn een begrip in Scandinavië. Haar collectie verkoopt in tien landen. Bij het defilé voor de vijftiende verjaardag van haar label, zit de zaal vol klanten en inkopers. ?Het zijn allemaal vrienden geworden?, zegt ze. ?Als iemand twijfelt bij het aankopen van de collectie en niet helemaal overtuigd is, dan raden we hem aan om nog enkele seizoenen te wachten. Wij werken graag met mensen die het product begrijpen, dan kan er ook echt een goede relatie worden opgebouwd.? Het zijn verkooppraatjes die je wel vaker hoort, maar bij Bitte Kai schijnen ze te kloppen. De sfeer is warm en gemoedelijk. Er wordt gekust en omhelsd. En Ruby Wax of Absolutely Fabulous zijn nergens in zicht.

De nieuwe kantoren liggen in het havengebied in Kopenhagen. De omgeving ziet er momenteel wat grimmig uit, maar de regering heeft er grootse plannen mee. Bitte Kai is opgetogen. ?We hebben ruimte, we kunnen weer ademen. Het is verbazend hoeveel meer energie dit gebouw ons geeft. Vroeger zaten we als sardines op elkaar gepakt. Bij de komst van een nieuwe medewerker schoven we gewoon allemaal een beetje op, tot we niet meer beseften hoe overbevolkt ons huis was. Vroeger zaten we bij elkaar op schoot. Nu rennen we rond.? Ze is ook een beetje triest. ?De dag na de verhuis zag ik het plots niet meer zitten. Een echt kantoorgebouw. Daarvoor zaten we in een huis in de stad, of in een woning die aan mijn familie toebehoorde. Het had iets van een uit de kluiten gegroeide hobby. Nu wordt het serieus. En we zijn pas begonnen !? Serieus duurt nooit lang bij Bitte Kai Rand. Zoals zij en Michael zeggen : ?Als het niet meer plezant is, dan houden we ermee op.?

U begon in uw kelder, met één breimachine. Hoe evolueerde u van huisvlijt naar grootschalige productie ?

Bitte Kai : Louter toeval. Ik was een erg succesvol eenmansbedrijfje toen een grootwarenhuis me contacteerde. Ze wilden mijn jacquardsjaals verkopen. Ik kon hun bestelling onmogelijk aan. Zelfs als ik dag en nacht achter de machine zou zitten, dan nog was het me nooit gelukt, dus heb ik vriendelijk bedankt. Het grootwarenhuis was dan wel zo slim om mijn ontwerp te kopiëren en het industrieel te laten produceren. Toen was ik daar erg boos om, maar nu ben ik hen dankbaar. Dat voorval heeft mijn ogen geopend. Ik besefte dat ik niet klein kon blijven, want dan zouden anderen geld verdienen met mijn ontwerpen. Ik zag dat het mogelijk was om fabrikanten te vinden die mijn werk goed konden uitvoeren. En ik merkte dat er een markt voor was.

Michael Rand : Bitte heeft dan eigen fabrikanten gezocht en is het volgende seizoen weer naar dat warenhuis gestapt. Ze heeft hen met zachte druk overtuigd om haar collectie te verkopen.

Bitte : Ik heb hen toegesist : u hebt mij verleden seizoen gekopieerd, u bent mij iets verschuldigd. Ik geef u exclusiviteit in Kopenhagen als u massa’s stuks van me afneemt. Je had me moeten zien, ik leek Joan Collins wel. Maar het lukte.

Had u ooit gedacht dat u zo groot zou worden ?

Bitte : Langetermijndenken is niet mijn sterke kant. Ik ben naïef in die dingen. Ik begin ergens aan omdat ik het graag doe en vandaar zie ik wel. Dat we zo groot geworden zijn, is beangstigend. Als ik er te veel aan denk, verlamt het me. Plots heb je verantwoordelijkheden tegenover een heleboel mensen, een massa salarissen om te betalen. Je hebt de neiging behoedzamer te worden.

Tegelijkertijd geeft deze firma me vrijheid. Omdat er dertig mensen voor me werken, kan ik het me veroorloven me te concentreren op de creatieve kant. Vroeger moest ik aan alles denken, elke deadline zat in mijn hoofd. Nu herinneren anderen me aan mijn agenda. Anderen houden zich bezig met de administratie en de productie. Anderen ruimen mijn rommel op. Dat is een heerlijke situatie.

Michael : Je realiseert je niet dat je groeit omdat het dag na dag gebeurt. Toen we in dit gebouw aankwamen, hadden we iets van : Jezus, dit is een echt kantoor. How did we get here ? Maar het is een gezonde evolutie. De firma heeft lange tijd enkel en alleen op Bitte gerust. De druk was veel te zwaar voor haar en zou op lange termijn nefast zijn geweest. Ik denk dat het voor iedereen positief is geweest dat er mensen bijkwamen.

Bitte : Nu zijn we met z’n drie om te ontwerpen en dat is geweldig : iemand om mee te spelen. Ik voel me als een prinses.

Spelen lijkt belangrijk voor u.

Bitte : Het is essentieel. De dag dat dit geen fun meer is, verkopen we niet meer. Ik ben ervan overtuigd dat de klanten voelen dat in dit bedrijf iedereen zijn werk met plezier doet.

Michael : Wij kennen geen hiërarchie. We hebben dit bedrijf volgens een platte structuur opgebouwd. Bitte en ik hebben bijvoorbeeld geen secretaresse. Als ik een brief wil faxen, dan moet ik ‘m zelf schrijven en daarna zelf versturen. Op die manier neemt elke medewerker zijn eigen verantwoordelijkheden op en voelt iedereen zich een volwaardig lid van dit bedrijf.

Dat klinkt Scandinavisch socialistisch solidair.

Michael : Zou best kunnen. In Amerika noemt elk bedrijf zich een grote familie, maar wij proberen dat ook echt in de praktijk om te zetten. Onze zoontjes lopen hier trouwens vaak rond. En de hond is de mascotte van het bedrijf.

Bitte : Als iemand weggaat, ben ik triest. Verleden jaar is het meisje dat onze productie volgde, getrouwd met een van onze fabrikanten. Het was alsof ik een goede vriendin verloor. Ik moet er niet aan denken dat mijn twee mede-ontwerpsters me zouden verlaten. Alsof de zon niet meer zou schijnen, zo zou dat voelen.

Hebt u afspraken over de samenwerking tussen u beiden ?

Michael : In het begin wel. We waren beiden bang dat samenwerken de doodsteek zou betekenen voor ons huwelijk. Dat we letterlijk de hele dag op elkaars lip zouden zitten. Dus probeerden we een en ander te regelen : werkvrije dagen en dat soort dingen. Daar kwam natuurlijk niks van in huis. Uiteindelijk lopen werk en privé-leven toch door elkaar. Nu laten we die dingen hun natuurlijk beloop. Als er aan de tafel nog over het werk wordt gepraat, dan is dat waarschijnlijk omdat het zo moet.

Bitte : Ik zie het als een voordeel. Wij moeten niet door dat ritueel van : hoe was je dag schatje ? Wij weten hoe die dag was, want we beleven hem samen. Het is een privilege om met iemand te kunnen werken die je voor honderd procent vertrouwt. Soms hoor ik op kantoor dat we een nieuwe agent hebben of een nieuwe winkel openen, en dan zeg ik : ?Michael, daar heb je me niets van verteld.? Zegt hij : ?oh nee ?? Het is voor ons zo vanzelfsprekend dat we elk op ons eigen gebied de juiste beslissingen nemen, dat we ons niet langer verplicht voelen om alles aan elkaar te vertellen. Dat zou trouwens betekenen dat we de hele tijd zouden moeten vergaderen.

Tonen uw zonen belangstelling voor het vak ?

Bitte : Kinderen zijn gek op mode. Schetsen maken met kleurstiften, draadjes sorteren… Voor hen is het een spel. Onze oudste heeft onlangs zijn eerste model getekend dat ik echt in productie heb gebracht : een korte cape met een muts eraan, om over een trui te dragen. Heel mooi.

U hebt naam gemaakt met kleurig breigoed. Wordt u niet moe van die typecasting ?

Bitte : Zwijg. Ik zou willen dat men eindelijk eens erkende dat ik ook andere dingen kan. Maar goed, iedereen kent mijn jacquards en van dat etiket raak ik waarschijnlijk nooit meer af.

Michael : Je mag daar niet te triest over zijn, Bitte. De jacquards zijn voor de klanten datgene wat de hele collectie aan elkaar bindt. Ze zijn het leitmotiv, datgene wat alles begrijpelijk maakt. Een turkoois rokje en een zwarte trui laat je perfect samensmelten door een zwarte sjaal met turkooise bloemen. Je bent erg goed in jacquards, dat is toch een compliment.

Bitte : Eigenlijk wel. Maar soms ben ik het beu dat mensen naar de citycollectie kijken ( BKR, een bijlijn nvdr) en zeggen : ?Oh, doe jij dat ook ?? Alsof ik maar tot één ding in staat ben : ik ben die mevrouw van die kleurige truien.

De mevrouw van die oversized truien dan nog.

Michael : Ja, die zijn ook zo’n beetje ons handelsmerk geworden. In het begin belden fabrikanten nog wel eens : u hebt zich waarschijnlijk in de afmetingen vergist, zo breed kan die trui niet zijn. Of : als u uw truien twintig centimeter smaller maakt, krijgen we er twee naast elkaar op de machine. Maar Bitte heeft nooit toegegeven.

Bitte : De gulden middenweg is niet aan mij besteed. Truien en jassen moeten ofwel ruim en vloeiend zijn, ofwel superstrak en klein. Niks tussenin. Ik lever beide stijlen, maar men onthoudt meestal alleen de ruime modellen.

Waarschijnlijk omdat die elders moeilijker te vinden zijn.

Bitte : Weg met de dictatuur van het perfecte figuur. Elke vrouw is mooi, om het even welke maat ze heeft. Ik ben een vrouw, ik heb geen 36. Ik ben klein en heb rondingen. Ik heb altijd voor een zeer brede doelgroep willen werken, zowel wat lichaam als leeftijd betreft. Vandaar die ruime vormen. Veel vrouwen voelen zich goed in mijn coupes omdat ze rekbaar zijn.

U verkiest de verkoop in eigen winkels. Waarom ?

Michael : Dat werkt het best omdat we daar een volledig beeld kunnen presenteren. Aankopers doen vaak aan wat wij cherrypicking noemen. Ze halen hier en daar een kers uit de collectie : meestal een kleurige trui of cardigan. Uit ervaring weten we dat dit niet werkt. Bittes kleurgebruik is zo apart dat klanten meestal total looks kopen. Haar klanten zijn ook erg trouw en erg gehecht aan het label. In een multimerkenwinkel verliest men die dingen vaak uit het oog.

U bent vrij snel aan export begonnen, hoewel dat een hachelijke onderneming is. Waarom waagde u de stap ?

Michael : Allereerst omdat de thuismarkt piepklein is. Als je omzet wil maken, moet je naar het buitenland. En daarnaast volgden wij de zeer naïeve redenering dat er overal ter wereld wel Bitte Kai Rand-vrouwen zouden zijn. Wij dachten : als het in Scandinavië kan, dan moet er in Europa ook een markt zijn. We hadden gelijk, we verkopen nu in tien landen en de omzet blijft stijgen.

Bitte : Kom kom, Michael, zo makkelijk is het nu ook weer niet, in Duitsland hebben we ons toch een beetje vergist. We realiseren ons nu dat de Scandinavische stijl erg casual en nonchalant is. In landen zoals Duitsland waar men nog aan powerdressing doet, hebben we het moeilijker. Dat effect hebben we onderschat. Maar we maken ons er niet al te veel zorgen over. Alles wijst erop dat de mode steeds informeler zal worden en daar kunnen wij alleen maar goed bij varen.

En dan volgt dus een kinderlijn en een mannencollectie…

Bitte : Ho maar. Zo naïef zijn we al lang niet meer. We hebben het ooit geprobeerd met mannentruien, onder het motto : baat het niet, dan schaadt het niet. Tien jaar geleden kon je je zulke commerciële experimenten nog veroorloven, nu kan dat niet meer. De economische situatie laat het niet meer toe.

Michael : Ik vrees dat we toch nog ernstig zullen moeten worden.

Bitte : Nooit van mijn leven.

Michael Rand en Bitte Kai : Spelen is essentieel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content