Het zomert nog buiten, zij het niet meer zo klakkend warm als enkele weken geleden, en door het open raam dringen geluiden naar binnen van tuigen die overvliegen en die daarom vliegtuigen worden genoemd, zo eenvoudig kan het leven zijn. Ook hoor ik kinderen gillen, gelukkig niet van angst of pijn maar omdat ze dingen doen die ze graag willen, zoals springen op kastelen die dan springkastelen heten.

Ik ben geen liefhebber van springkastelen, daarin moet ik eerlijk zijn. Ik hou niet van het gejoel en de verplichte vrolijkheid, ik hou niet van de VTM-vlaggen die daarboven wapperen, noch van de wachtrijen die telkens weer bij springkastelen komen kijken. Toch moet ik soms in zo’n rij staan, nu ik een dochterkijn heb, al was het maar om niet het gevoel te hebben haar iets te ontzeggen, zoals ik ook op de hoogte moet zijn van Plopworst en Koalabrood, op kindermaat gesneden marketing en dus enigszins ranzig, want wat hebben boterhammen met koala’s te maken ? Niet veel. Hoogstens kan vermoed worden dat koala’s, als ze daartoe de gelegenheid krijgen, wel een boterham durven mee-eten maar ik denk dat het ze dan geen ruk kan schelen of het Koalabrood betreft dan wel volkoren of tiengranen.

Het joelen der kinderen is inmiddels opgehouden, het drijft niet meer door mijn open raam. Wel hangt nu in de kamer een penetrante reuk van chocola, teweeggebracht door de geurkaars die op tafel staat. Ik koop die bij het fabriekje verderop in de straat, een van de oudste van het land, de vierde generatie reeds van fiere kaarsenmakers. Alle kaarsen die ze maken ruiken fantastisch behalve de bruine, die zo dominant is dat je je in de lebmaag van een reusachtige chocoladevla waant. Ik brand ze dan ook slechts mondjesmaat maar ben van plan daar toch mee door te gaan, want halfopgebrande kaarsen in de vuilnisbak keilen daar doe ik niet aan, als kind van een vader die tijdens de oorlog probeerde een zwaan in het park te verschalken. Zo’n honger hadden ze toen in Brussel.

Het wordt trouwens stilaan tijd om aan het middageten te denken. Ik heb mijn zinnen gezet op – het kan niet elke dag feest zijn – een bij de nachtwinkel betrokken blik ravioli van het merk Zakia. “Om u overheerlijke halal maaltijden aan te kunnen bieden, werkt Zakia samen met de moskee van Paris en de SFCVH om alle ingrediënten en alle producties te laten controleren”, staat daarop te lezen. Het zal mij worst wezen of dat rund wel in de juiste richting lag toen het geslacht werd. Maar baat het niet dan schaadt het niet, denk ik altijd. Als ik ooit voor de Almachtige moet verschijnen en die Allah blijkt te heten, zoals velen toch met klem beweren, dan zal ik blij zijn tenminste naar dit fatsoenlijke blik ravioli te kunnen verwijzen, bij gebrek aan de dagelijks voorgeschreven gebeden.

Als in een visioen zie ik zelfs een gat in de markt ontluiken, te weten het concept biohalal. Als de gemiddelde scholingsgraad van de moslims in onze samenleving toeneemt, en ze steeds aanzienlijker posities bekleden, dan zullen ze ongetwijfeld een groeiende behoefte voelen aan biologisch geteeld voedsel, dat ook halal moet blijven. Dan zal ik daar staan om in die leemte te voorzien met mijn biohalalfabriekje, vooralsnog het enige ter wereld, dat vestigingen zal openen in verschillende landen en alras een indrukwekkende omzet zal maken. Mijn collega’s zullen zeggen, zonder afgunst want ze zijn aardige mensen : “Wij hebben hem nog gekend toen hij een zuinig en bescheiden stukjesschrijver was, die zijn chocoladekaarsen tot de bodem opbrandde, zelfs al walgde hij ervan. Dat was, natuurlijk, in de tijd vóór zijn biohalalketen floreerde en hij zot werd van glorie.”

Zo eenvoudig kan het leven zijn, al ziet het ernaar uit dat ik snel zal moeten handelen wil ik mij niet de kaas van het Koalabrood laten roven. De website www.biohalal.de blijkt al te bestaan en in Nederland is zopas een stichting Groene Moslims opgericht. Zij vinden het belangrijk dat het dier dat ze eten een leven heeft geleid zoals door de Levengevende is bedoeld : dat het heeft kunnen krabben in de aarde, heeft kunnen rennen, heeft kunnen genieten van gras en kruiden met de zon op z’n rug – kortom, het soort leven dat ik mezelf, bijvoorbeeld in de file ter hoogte van de werken in Erpe-Mere, weleens toewens.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content