Batman is al 58 jaar. Curriculum vitae en rondleiding door de Batcave.

Jesse Brouns

T HE BAT-MAN MAAKTE ZIJN EERSTE verschijning in de maand mei van het oorlogsjaar 1939 op de pagina’s van het maandblad Detective Comics, dat een jaar eerder al goed had gescoord met Superman. In dat eerste verhaal werd niemand veel wijzer van het vreemde creatuur. Het duurde zes maanden voor de lezers te weten kwamen waaruit de nieuwe actieheld zijn kracht putte. (Toen Bruce Wayne als klein jongetje zijn ouders vermoord zag worden door een stel bandieten, besloot hij zich te wreken.)

De eerste verhalen waren donker en serieus. Batman had veel weg van de Duivel, en duwde zijn tegenstanders graag van ’s werelds hoogste torengebouwen naar beneden. Hij was de vleesgeworden goedheid, altijd paraat om Gotham een ingebeeld replica van Manhattan uit de klauwen van het kwaad te redden. En toch leek hij in zijn vleermuiskostuum meer een eersterangs booswicht dan een engel.

Mettertijd ging Batman er wat minder ernstig uitzien. Zijn oren werden korter en hij lachte al eens. Hij kreeg ook een hulpje, Robin, alias Dick Grayson. The Boy Wonder was een jaar of twaalf, ongeveer even oud als de lezertjes van Detective Comics. Die konden zich voortaan inbeelden dat ze zelf superhelden zouden worden, als ze maar goed genoeg hun best deden. Geen wonder dat de verkoopcijfers van het tijdschrift verdubbelden.

In tegenstelling tot Superman werd Batman niet onmiddellijk een succes in de speelgoedwinkels. Batman beschikte niet over bovennatuurlijke krachten. En dus leek Superman eind jaren dertig, in het gemeenschappelijk onderbewustzijn van de Amerikanen, een veel geschiktere tegenstander voor Hitler. De tijd van de veel meer getormenteerde Batman zou nog komen. In de tweede helft van de jaren zestig, om precies te zijn. De relatieve zwakheid van Batman, die hem tijdens de Tweede Wereldoorlog parten had gespeeld, kwam hem uitstekend van pas in het veel meer ambigue tijdperk van Vietnam, LSD en lang haar.

In 1966 lieten Batman en Robin het nachtelijk duister uit de beginperiode links liggen voor een veel vrolijker decor, dat van de televisie. Het feuilleton, waarvan in totaal 120 afleveringen werden gedraaid, was niet de eerste verfilming van Batman (eerdere pogingen waren gedaan in 1943 en 1948), maar zeker wel de invloedrijkste.

De Batman en Robin van de televisie, uitgebeeld door de acteurs Adam West en Burt Ward, hadden behalve hun kostuums nauwelijks iets gemeen met de bloedserieuze figuren van de vroege jaren veertig. Batman was comedy geworden, pure pop. Dat moest al blijken uit de geanimeerde generiek, met het beroemd geworden Batman Theme van Neal Hefti en de van het beeldverhaal geleende tekstballonnen. Zap, Blam, Ouch, Kapow, Zowie, Flrbbbbb, Awkkkkkk, Whack-eth, Zlonk, een eindeloze reeks onomatopeeën.

De kinderen namen hun helden ernstig, terwijl de volwassenen genoten van de onverholen ironie van de serie en de vaak hilarische gastoptredens van vedettes als Zsa Zsa Gabor, Otto Preminger (de regisseur vertolkte Mr. Freeze), Liberace (destijds een kijkcijferrecord), Joan Collins (als de sirene Lorelei), Eartha Kitt (als een van drie verschillende Catwomen)… Batman en Robin pasten perfect in de tijdgeest. The Caped Crusaders waren beslist hip nog net geen bloemenkinderen, maar wel enthousiaste surfers.

De Batcraze, zoals de manie voor alles wat met Batman te maken had destijds werd genoemd, vertaalde zich in een permanente verblijfsvergunning in de rekken van speelgoedwinkels en supermarkten. Batman en Robin waren plotseling overal. Het speelgoedbedrijf Ideal bracht miniatuurpoppetjes op de markt die je in je broekzak kon verbergen, en grotere poppen in de traditie van G.I. Joe of Action Man. Er waren maskers en capes van plastic, en voor de gelukkigsten een zogeheten Utility Belt, een gordel met touw en grabbelhaak.

In 1967 besliste Ideal dat er ook wat vrouwelijk gezelschap mocht komen. Er werden vier nieuwe poppen gelanceerd : Supergirl, Batgirl, WonderWoman en een zekere Mera. De jongens wilden er niet van weten en de meisjes vonden ze te excentriek. De vrouwelijke poppen waren geen lang leven beschoren, maar ze werden later wel gegeerde, dus dure verzamelobjecten.

Een ander, min of meer waardevol Batman-souvenir : de trading cards van het bubblegumbedrijf Topps. Die waren gebaseerd op de televisieserie, maar om een onduidelijk gebleven reden weigerde Twentieth Century Fox foto’s ter beschikking te stellen om op de kaarten af te drukken. Van de noodzaak werd een deugd gemaakt. Norm Saunders, een veteraan van de paperbacks en pulptijdschriften, werd gevraagd 143 schilderijen te maken. Wat van de verzameling ruilkaartjes in zekere zin een moderne variante heeft gemaakt van de Sixtijnse Kapel. De verhalen die bij de kaartjes hoorden, samengevat op de achterkant, waren dikwijls nog hilarischer dan op televisie. De ingrediënten van de klassieke Batmanstrips werden overdreven tot in de tweede graad. Robin, geliefkoosd slachtoffer van Norm Saunders, werd achtereenvolgens vastgebonden, vergast, geslagen, bevroren, verbrand, versmacht, verdronken, vertrappeld, neergeschoten, in stukken gezaagd, uit elkaar getrokken, uit vensters gegooid, aan de propellers van een vliegtuig gebonden, besprongen door reusachtige knaagdieren, en opgesloten in een hok met slangen. De verzamelaars van de kaartjes, in hoofdzaak kinderen, werden er telkens zonder veel overtuiging van verzekerd dat alles goed afliep. Voor de vierde serie trading cards gaf de directie van Fox toe. De miniatuurschilderijtjes werden vervangen door foto’s, wat maar half zo leuk was.

Als de Amerikaanse aanpak van de Batman-mythologie soms dom leek, dan waren buitenlandse versies meestal helemaal waanzinnig. De verpakkingen van oosters Batman-speelgoed werden dikwijls in een supernaïeve stijl uitgevoerd, een soort volkskunst. Zoals Chip Kidd het in zijn boek Batman Collected goed uitlegt : ?Alsof iemand in Amerika naar Batman op televisie aan het kijken was en per telefoon uitlegde aan een kunstenaar in Tokio hoe alles eruitzag.?

Tegenwoordig stelt DC Comics, nog steeds eigenaar van de figuren, zogenaamde style guides samen voor licentiehouders. Batman-speelgoed ziet er nu overal ter wereld hetzelfde uit, net als De Smurfen of Kuifje. Daar wordt streng op toegezien, en niemand stelt zich er nog vragen bij. In de jaren zestig daarentegen kon elk bedrijf zelf uitmaken wat het zou uitvoeren met de superhelden waarvan het de licentierechten had gekocht. Het resultaat was variabel, maar meestal charmant op een naïeve manier. Sommige spullen waren bespottelijk, andere weer heel erg geïnspireerd. Zoals de tinnen robotten uit Japan, gecreëerd in het aanschijn van Batman en Robin.

De televisieserie was afgevoerd in 1968, en daarmee verloor het dynamische duo een flink stuk van zijn invloed op de samenleving. Acteurs Adam West en Burt Ward lieten pas tien jaar later opnieuw van zich horen, toen ze hun stemmen leenden aan een tekenfilmversie van de serie. Van het publiek uit de sixties kinderen, ouders, grootouders en iedereen ertussen bleven alleen de kinderen over. Het speelgoedbedrijf Mego-toys deed nog enkele pogingen om de Batman-markt te ontginnen met een Batcave, een Bruce Wayne Foundation (een Barbie-huis maar dan voor Batman), en een Batman-pop met magnetische handen die je aan de koelkast kon kleven.

Het duurde tot de jaren tachtig voor Batman zijn geloofwaardigheid terugvond. Zijn renaissance had hij te danken aan een tekenaar, Frank Miller, wiens strip The Dark Knight Returns (uit 1986) de basis legde van de Batman zoals we die nu kennen. Een serieuze Batman, die zijn trouwe Dick Grayson inruilde voor een al wat oudere Boy Wonder, en op het Grote Scherm bezweek voor de charmes van Kim Basinger.

Batman Collected, waaruit de bijgaande illustraties zijn geplukt, geeft een compleet overzicht van bijna zestig jaar merchandising. Het werd samengesteld door Chip Kidd, een van de meest toonaangevende vormgevers van de jaren negentig. Uitgegeven door Bulfinch Press, New York.De tekening op de cover van dit nummer is van Jerry Robinson. Ze is ontleend aan het nummer van december 1944 van het tijdschrift Detective Comics, terug te vinden (samen met vele andere illustraties) in The Golden Age of Batman, uitgeverij Artabras, New York.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content