Er zit een bedelares in het portaal van het station, wat niet uitzonderlijk is, maar deze bedelares onderscheidt zich van talrijke andere door de manier waarop ze verdiept is in een boek van Nabokov. Alsof ze niet maalt om de materie, maar geheel uit geest is opgetrokken. Ik laat een muntstuk in haar bakje vallen en zeg alstublieft. Een blik van verstandhouding onder lezers. Het getuigt van menselijke waardigheid om met een roman in de hand te bedelen en niet, zoals de collega die tien meter verder heeft postgevat, agressief te schudden met de muntjes in je bekertje. Tik tik tik, een geluid dat doet denken aan Rogeetje-van-bachten-de-appartementen o zoveel zondagochtenden geleden, die nerveus werd als zijn duiven niet wilden vallen en mij op zondagochtend irriteerde met zijn kom kom kooom, wanneer ik mijn roes probeerde uit te slapen terwijl buiten een nieuwe zomerdag kwaakte.

Op het perron staat een klasje kinderen, in van die fluohesjes die je weer even het geruststellende gevoel geven in een verzorgingsstaat te leven. Fluohesjes zijn nog betaalbaar, en tot mijn verbazing beginnen de kinderen ouderwets geestdriftig te juichen als de trein die hen zal vervoeren van het dubbeldekse type blijkt te zijn. Omstuwd door enthousiaste stemmetjes stap ik fluks op, met een gevoel van dreigend onheil. Dat heeft te maken met mijn talent om, in de aanwezigheid van zoveel lichthartig jolijt, in te zoomen op het gevaar dat loert in kleine hoekjes. Bij zo’n klasje kinderen dat vrolijk onderweg is, zie ik al de koppen over de treinramp die morgen in de krant kunnen staan – naast het van testosteron vertrokken smoelwerk van de voetballer die heeft gescoord en het kamelenjong dat door zijn moeder is verstoten. Dat wordt nu door studenten van de faculteit diergeneeskunde grootgebracht, met behulp van flessenvoeding.

Je leest overigens wel opmerkelijker dingen in de kranten dezer dagen, zoals dat bericht over de vijftienjarige uit Heusden-Zolder die biedingen van duizenden euro’s zou hebben ontvangen voor nagels aangeraakt door Justin Bieber. Uit nieuwsgierigheid zoek ik het zoekertje op de site op. Daar pronkt het prachtbericht inderdaad : “Vorige week was ik aanwezig op het concert van Justin Bieber in het sportpaleis van Antwerpen. Hier stonden wij helemaal vooraan en tot 2x toe raakte Bieber m’n handen en nagels aan. Deze bied ik nu te koop aan.”

De verkoper specifieert nog dat het gelnagels betreft, “volledig intact en niet gewassen sinds de bewuste avond. Bieden mag, geen grap. Hieronder enkele foto’s als bewijs dat ik wel degelijk aanwezig was.”

Een afgeknipte nagel die is aangeraakt door Justin Bieber en nu rust in een gewatteerd doosje, alwaar hij ’s nachts licht kan uitstralen : ik kan me, in de voltallige stoet van aardse relikwieën en parafernalia, geen voorwerp voorstellen dat grotere treurigheid uitademt – met als fotofinishende tweede de botfragmenten uit de grafkapel van broeder Isidoor. Tegelijk maakt de begeerlijkheid van aangeraakte vingernagels een heleboel andere fenomenen begrijpelijk, van voetbaltransfers over de bankencrisis tot de Hitlerjugend. Je beseft dat dergelijke dingen ons niet toevallig overkomen, zoals je graag zou willen geloven, maar dat de mens altijd een smartelijk wezen vol excessen en uitwassen zal blijven.

Vrolijk word je daar niet van, maar ik probeer er de schouders over op te halen, als overlevingsstrategie – zoals ik ook schouders ophaal over de fietsers die almaar vanzelfsprekender in de verkeerde richting rijden, over gelovigen die de gebedsmat uitrollen op openbare plaatsen en over het nieuws dat de verkoop van bloemkool in tien jaar gehalveerd is. Kleine ontwikkelingen zijn dat, in een wereld die op iets groots afstevent.

JP.MULDERS@SKYNET.BE

JEAN-PAUL MULDERS

TOT MIJN VERBAZING BEGINNEN DE KINDEREN OUDERWETS GEESTDRIFTIG TE JUICHEN ALS DE TREIN DIE HEN ZAL VERVOEREN VAN HET DUBBELDEKSE TYPE BLIJKT TE ZIJN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content