De koning van de smartlap is niet meer, evenmin als de man die Barbie heeft bedacht en de zangeres van wie de achternaam te toepasselijk was. Gelukkig mogen fietsers binnenkort door het rood rijden, op niets kan men nog wachten tegenwoordig, alles moet waar ik het wil en wanneer ik het wil, zoals in de reclame. Op de radio valt mij een liedje op waarin een meisje met iele stem zingt :

Run run run

As fast as you can

‘cause I’ve killed before

And I’ll do it again.

Weinige uren nadat ik het hoor, wordt het liedje op een griezelige manier profetisch, met de gebeurtenissen in Noorwegen, een land dat ik tot dusver vooral kende van crème ter verzachting van droge handen. Mann sollte dir die Augen ausstechen und die Kele durchschneiden Arschloch, wenst iemand Breivik toe op Facebook. En daaronder : 14 personen vinden dit leuk.

Toch is het overduidelijk zomer, een Belgische zelfs, met kilte en neerslag, en het Weergaloze Meisje en ik zijn thuis achtergebleven. Soms vangen wij een flard op van voetbal of koers om dan haastig weg te zappen, de radio het zwijgen op te leggen, de krant in een hoek te zwieren met haar wielrenners die eruitzien als felgekleurde kevers. Als het Meisje en ik het over één ding eens zijn, dan wel over de hopeloosheid van een overkill aan sportnieuws in verregende zomers.

In dit vergeten hoekje van het jaar hebben wij af en toe ook een opbeurende ontmoeting, zoals met de bejaarde imker en zijn vrouw in hun peperkoeken huis, waar wij terechtkomen op een middag nadat wij in het bos zijn verdwaald. De vrouw schenkt zelfgemaakte limonade van appel en rode biet en de imker vertelt verhalen, onder meer over de bevruchting van mos die plaatsvindt wanneer gameten samenkomen in een druppel dauw. Over dat onderwerp blijkt hij in onheugelijke tijden een spreekbeurt te hebben gegeven op school, waarover de priester-leraar achteraf zei : “Ik weet dat dergelijke onderwerpen voor u normaal zijn, als boerenzoon. Toch zoudt ge ze voortaan beter vermijden”.

Zo zitten wij daar enige uren, onverwacht, bij die wildvreemde mensen, ikzelf en het Meisje dat luistert en lacht, als meiklokjes of bergbeekjes, u kent het vast. De imker heeft merkwaardige bleekblauwe ogen en spreekt over lang vervlogen ontbering en gebruikt het woord romantisch opvallend vaak voor zijn leeftijd. Geen zweem van bitterheid valt hier te bespeuren. In de tuin lopen kippen en een pauw. Er is een oude lindeboom met bladeren die geruststellend ruisen.

Door het soort toevalligheid dat ik telkens weer tref op mijn pad, blijkt de man in hetzelfde college als ik de broek van zijn puberteit te hebben gesleten maar dan twee generaties eerder, in de oorlog, toen zij tijdens het grote bombardement op de stad K. in de badkamer moesten schuilen. Tijdens dat bombardement is mijn moeder geboren, heb ik altijd gehoord, en het is fascinerend die prehistorische gebeurtenissen te horen becommentariëren door iemand die ze met eigen ogen kon aanschouwen. Lachend vertelt de imker over een priester-leraar die zo bang was dat hij zich bij het minste luchtalarm plat op zijn buik gooide, om als de kust weer veilig was beschaamd recht te krabbelen en een plas achter te laten.

De imker zet stroom op de schrikdraad omdat zijn schapen dreigen te ontsnappen. Zijn vrouw spreekt met ongeziene tederheid over een dochtertje dat is gestorven, lang geleden maar niet vergeten. Ook vertelt zij hoe ze met het ouder worden geen kip meer kan slachten, niet door fysieke ongemakken maar omdat zij te week is geworden van hart.

Het is een van de dingen die het leven de moeite maken, zo’n ontmoeting met onbekenden waarmee het onverwacht klikt. Bij het vallen van de avond verlaten wij deze Philemon en Baucis en keren naar huis terug met drie potten honing en zes nog warme eieren. Het Meisje en ik staan voor het raam en kijken naar de maan, die in het oosten zo indrukwekkend tegen de hemel opklimt dat wij bijkans niet durven te ademen. Op enkele oerkreten in nabijgelegen straten na is het stil, uit het zwarte televisiescherm komt geen bloedbad of coureur die de rust kan verstoren. Het is zo’n zeldzaam moment waarop de radertjes van de wereld gesmeerd in elkaar lijken te grijpen. In de verte wordt, zonder zichtbare reden, een vuurwerk afgestoken dat echter al vlug weer verdwijnt in de nacht, kortstondig als vuurwerken zijn, zoals trouwens ook snijbloemen, waar ik nooit helemaal van heb kunnen houden omdat er naast feestelijkheid al teloorgang in schuilt.

jp.mulders@skynet.be

Jean-Paul Mulders

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content