Beroemde mieren in New York
Donald Trump verzuipt in de kitsch, Leo Castelli zweert bij popart en Steven Spielberg woont verbazend klassiek : een boek over wonen in en rond The Big Apple.
Piet Swimberghe
Nergens ter wereld lijken mensen meer op mieren dan in New York, waar ze karrenvrachten kunst en rommel naar hun woontorens sleuren om hun interieur te stofferen. Ze schrikken er niet voor terug om gigantische tableaus, beelden en meubels te laten aanrukken. Voor aanschaf, verhuis en decoratie worden kosten noch moeite gespaard. Wie weinig centen heeft, maakt met oude spullen iets betoverends van zijn woning. Verbazend veel New-Yorkers bewonen een filmdecor waarvan de omgeving is weggegomd. In de buurt van de beroemde Frick Collection stapte ik ooit, op twintig hoog, een namaak Brits landhuis binnen volgestouwd met antiek. De verzamelaar had in Europa een half museum opgekocht, in zijn eetkamer lagen zelfs tapijten van Horta. Maar de vensters van de reusachtige flat waren verstopt achter zware gordijnen, om toch maar geen glimp van de buitenwereld op te vangen. In veel andere flats wordt wel met de omgeving in huis geleefd : vensters met uitzicht op de tumultueuze stad worden als schilderijen bekeken.
In het recent verschenen boek Intérieurs new-yorkais ( Taschen) overvalt je de enorme verscheidenheid aan sferen en stijlen van de New Yorkse woningen. Die individualiteit is wellicht een reactie op het mathematische stratenplan. De straten zijn recht en ietwat saai, maar de architectuur zit vol avontuur. Eigenlijk zijn de skyscrapers rond Trump Tower het minst boeiend om in te wonen. Zelfs de rijke buurten van Uptown, rond de musea, van Madison en Park tot Lexington Avenue, zijn verzorgd en stijlvol, maar ietsje vervelend. Daar hebben grote tenoren hun anker uitgeworpen : Calvin Klein, Ralph Lauren, Versace en Arman. Downtown valt meer te beleven. Je hebt de oude, grauwe torens en ateliers van Soho en Tribeca, en in de Village grappige huizen met balkonnetjes die landelijk ogen. Hier en daar ontdek je gewone, hoge rijhuizen, dieprood geverfd, zoals in Londen en Amsterdam. Architecten, designers en decorateurs zakken trouwens nog dieper Downtown af en zoeken hun heil in het hart van Soho, rond Greenstreet, waar beeldige decoratiehuizen en meubelzaken staan. Het is zelfs wat frustrerend om daar rond te hangen, omdat je als vliegtuigreiziger weinig mee naar huis kan nemen.
Het boek over de New Yorkse interieurs steekt vol ideeën. Het is bijvoorbeeld leuk om te zien hoe Arman zijn collectie oude radio’s exposeert. Verbazend veel objecten, kleurcombinaties en composities komen vertrouwd over. Geen wonder : onze decoratiekunst en architectuur staan sterk onder Amerikaanse invloed. Zuiver minimalistische interieurs, bij ons toch vrij populair, zijn sterk in de minderheid. Bij de vermaarde galerist Castelli hangen de muren vol met werk van Lichtenstein en Warhol, en staat er zelfs wat art-decomeubilair. Bij Jay Chiat, reclameman, beheerder van het Museum voor Moderne Kunst en verzamelaar van Stella, Twombly en Beuys, is het interieur opgesmukt met planten, vazen, kandelaars en mooie stapeltjes boeken op elke bijzettafel.
Het valt op dat zelfs de meest hedendaagse interieurs met een soort antiek zijn gedecoreerd. Geen echte oudheden van vele honderden jaren, maar hebbedingen uit de fifties of meubels van grote vooroorlogse ontwerpers. Typisch Amerikaans is ook het confronteren van ruwe muren, balken en deuren met fijne gefineerde meubels. Ook de confrontaties tussen kitsch en kunst en design zijn leuk. Jacqueline Schnabel, ex-vrouw van de Duitse schilder, bewoont in Greenwich Village een comfortabel rijhuis uit de belle époque, opgedirkt met snuisterijen, souvenirs van vlooienmarkten en tableaus van Julian : een harmonieus allegaartje.
Gelukkig is niet alles in het boek even mooi, en kan je ook genieten van een portie onvervalste kitsch. Donald Trump spant de kroon. Het privé-paleis van de vastgoedkoning in de Trumptower op Fifth Avenue telt maar liefst drie verdiepingen volgestouwd met marmer en verguldsel. Zelfs Lodewijk XVI himself zou er misselijk van worden. In Upper West Side, waar de joodse intelligentsia woont, leeft designer Oleg Cassini in een herbouwd huis uit Amsterdam, maar zijn interieur lijkt op de gotische zaal van een Vlaams stadhuis. Tussen de primitieven hangt hij zelfs wapperende vaandels op. Te gek. De Israëlische kunstenaar Izhar Patkin heeft een optrekje in de Lower EastSide, waar Portoricanen, Italianen en joden samenleven. Zijn helgekleurde stulp is net een Nigeriaans kapsalon.
Wie het zich enigszins kan veroorloven, verlaat Manhattan tijdens het weekend. Rijkelui trekken naar Long Island, Easthampton en Southampton, kleine badplaatsen aan de oceaan. Na een kleine drie uur rijden komen ze in een andere wereld terecht met prachtige landschappen en gerestaureerde hoeves. In de loop van de jaren tachtig werd daar alles opgekocht, tot en met de oude schooltjes toe. Veel Victoriaanse houten mansions zijn mooi hersteld en perfect bemeubeld met antiek. Spielberg liet een moderne versie bouwen van zo’n oude villa : een juweel. Het interieur is erg rustig en klassiek van opbouw : mooi maar een beetje voorspelbaar. De zetels staan netjes in het midden en aan de muren hangen bevallige figuratieve tableaus : gemakkelijke kunst. Als klap op de vuurpijl eindigt het boek met een bezoek aan een door en door versleten houten huis met een torentje. In de salons scheurt de zijde zelfs van de muren. Tussen het biscuitporselein zit de bejaarde bewoonster van het huis in een fotoalbum te bladeren : een surrealistisch beeld vol hedendaagse poëzie.
Intérieurs new-yorkais is een uitgave van Taschen en kost 1325 fr.
Met de klok mee : gouden haard bij modeontwerper Wolfgang Joop, klassiek interieur van regisseur Steven Spielberg, een flat als een Nigeriaans kapsalon van de Israëlische kunstenaar Izhar Patkin, en het overdadig privé-paleis van vastgoedkoning Donald Trump.
Thuis bij reclameman Jay Chiat : Jasper Johns vlag, nog met 48 sterren, Roy Lichtensteins Yellow Apple, tafeltje van Jean en Jacques Adnet, lamp van Edgar Brandt, en een tapijt van Frank Stella.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier