Pierre Darge Illustratie Sandra Schrevens

Slaaprituelen zijn een vat vol tegenstrijdigheden. Wij sprokkelden ze op geniepige wijze bijeen na een pint te veel of een confidentie te ver. Want zeg nu zelf : wie gunt uit eigen beweging een ander een blik tussen de lakens, of welke volwassen vrouw geeft uit eigen vrije wil toe dat ze de nachtelijke eenzaamheid te lijf gaat met een beer van menselijke afmetingen die zich zonder morren de meeste vrijpostigheden laat welgevallen ? En toch. Ik heb beroepshalve vele bedden beslapen, doorgaans in volstrekte eenzaamheid. Die nachten blonken uit door verscheidenheid : onder het baldakijn van de Duke’s Room in de Ackergill Tower in het uiterste noorden van Schotland, in het heupkuiltje, ingegraven in een windvrij stuk duin in de oostelijke Sahara, met alle kleren aan op een door ongedierte aangevreten grauw ledikant in een fluimgroen kamertje boven het station van Perinet op Madagascar. Het ritueel dat ikzelf in die gevarieerde reeks kon ontdekken, was een weinig inspirerend gevoel van eenzaamheid, bekroond met de uitspraak van Bruce Chatwin : ? What am I doing here ?? Eén keer onderbroken door het kloppen van een hand, gevolgd door het geluid van de doordringende stem aan de andere kant van een gammel deurtje op een Afrikaanse kamertje : ? Cheri, c’est l’amour qui passe…?

Wat ik thuis in bed doe gaat niemand aan, maar ik luister aandachtig naar de mededelingen van anderen. Een veertiger met ervaring spreekt over de onrust van de overspelige slaap, een begrijpelijke, zeer christelijke onrust, beladen met zondebesef die het plezier grotendeels bederft. Een ander blinkt uit door respect voor de partner en beslaapt anderhalf bed : in betere dagen brengt hij de nacht door naast zijn vrouw, in minder harmonieuze nachten, overmand door de drank, door de schaamte om een verlate thuiskomst of het gevoel van geen-zin-in kruipt hij in een eenmansledikant en lijdt hij daar in stille eenzaamheid. Dat brengt ons bij vroegere tijden, toen echtparen uit de betere klasse steevast de nacht in aparte kamers doorbrachten, waarbij de vrouw altijd in een veel rijkelijker interieur sliep. De tol daarvoor was het wachten op een partner die wel/niet zou komen en ook een officieuze uitwijkmogelijkheid gegund was : het geheime trapje in zijn eigen kamer waarlangs andere partners een weg vonden naar zijn kamer, dat we misschien het best als stoeitrapje kunnen omschrijven.

Wij hebben apart slapende echtelieden altijd een beetje vreemd gevonden, voelen meer sympathie voor de vrouw die ronduit zegt dat ze met haar partner in team slaapt, buik-aan-rug, als lepeltjes, en ’s nachts onbewust maar gecoördineerd draait en keert. En daar ongevraagd aan toevoegt dat zij en haar man ook al jaren samen het bad (precies, met a) delen. Een dame die naar de vijftig wandelt, wil na de liefde wel met twee de nacht doorbrengen in eenzelfde bed, maar kan dan geen enkele aanraking meer verdragen. Dat vinden we ronduit verdacht, zo’n gedrag lijkt veel op een kater, een liefdesallergie. Dan neigen we meer naar de vrouw die lyrisch doet over omarmen en ombenen in bed, zich om haar partner heenklauwt en die de hele nacht niet meer loslaat. Liefdevol dus, maar ook wat verstikkend, nu we er wat langer bij stilstaan. Eén vrouw gaf toe haar partner na de liefde geen enkele ruimte meer te gunnen, wil hem en zijn geslacht een hele nacht lang in dezelfde houding vastklemmen bewonderenswaardig van de vrouw, aartsmoeilijk voor de man.

Een heer van stand meent te weten dat vrouwen en mannen in bed verschillende sporen achterlaten : vrouwen maken plooien in de breedte, mannen in de lengte een aanwijzing voor rijkswachters die in opdracht van een bedrogen wederhelft op zoek zijn naar een onzichtbare, bijslapende partner. Sommigen verkiezen naakt de nacht door te brengen onder een heel dun lakentje, anderen willen een beschermende dikke deken, of slapen in makkelijk zittende kleedjes waarbij de vraag opduikt of er een verschil bestaat tussen vrouwen in pyjama en vrouwen in nachtkleed. Of of er nog wel mannen rondlopen die zich in een nachthemd draperen, en waar de babydoll van vroeger naartoe is. Of wie dan wel in zwarte, zijden lakens slaapt, ooit door Playboy gepromoot, en wie op waterbedden indommelt. Het antwoord op de vraag of de slaapmuts en de warmwaterkruik nog wel van deze tijd zijn, konden we niet achterhalen, maar we kwamen wel het bestaan op het spoor van de zak met verwarmde kersenpitten waarvan de temperatuur nooit onder die van het lichaam daalt. We mochten de biecht aanhoren van dames die graag het bed delen met poezen, of de aanwezigheid van een hond niet onaantrekkelijk vinden. Mannen bleken minder bloemrijk in hun uitleg of werden door schroom weerhouden.

De meeste informatie betreft voor en na : het leesritueel, de strijd om de bedlampjes, de koffie in de ochtend. Het ontbijt op bed lijkt definitief naar de filmwereld verwezen wegens te onhandig. Maar we kennen minstens één vrouw die op gezette tijden en in het betere hotel halverwege de nacht graag de roomservice laat aanrukken met wat oesters of een halve kreeft met een glas droge witte wijn. Opwindend decadent natuurlijk en geheel verschillend van de oude Spaanse weduwe die zich herinnert dat toen haar man nog leefde er geen ochtend voorbijging of ze sloop om vijf uur naar beneden om koffie te zetten, die ze hem dan op het bed serveerde. Want hij werkte hard en was zo lief dat ze, nadat hij voorgoed was ingeslapen, nooit meer op zoek ging naar een plaatsvervanger.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content