Onderweg naar het Zuiden moet je in Beaune toch even halt houden. Niet voor een snelle picknick, maar voor een rustig bezoek aan dit Bourgondische stadje en de legendarische wijngaarden in de omgeving.

POL MOYAERT

Sinds enkele jaren is Beaune een van de belangrijkste autosnelweg-knooppunten van Frankrijk : de A6, A31 en A36 kruisen er elkaar. Dat maakt dat dit stadje met zijn 21.000 inwoners niet echt mag klagen over een tekort aan bezoekers, maar het zijn meestal haastige gasten onderweg naar ergens anders. En dat is zonde, want Beaune, met zijn prachtig bewaarde oude stadscentrum, heeft kunst- en wijnliefhebbers veel te bieden.

Wat niemand mag missen, is het Hôtel-Dieu, ook bekend als het Hospices de Beaune. Het werd in 1443 gebouwd door de Brusselse architect Jacques Wiscrère in opdracht van Nicolas Rolin, kanselier van hertog Filips de Goede, en het staat er vandaag nog steeds in al zijn glorie. Rolin en zijn vrouw Guigone de Salins keerden een jaarlijkse rente uit voor dit armen-ziekenhuis, een geste die al door Lodewijk XI op haar juiste waarde werd geschat : ?Na zoveel mensen arm en dakloos te hebben gemaakt, konden zij het zich goed veroorloven om vrede te sluiten met de Almachtige door enkelen van hen te verplegen.” Het weldoenerskoppel wou ook dat iedereen wist dat zij voor elkaar ‘de enige’ waren en dus lieten ze her en der op wandtapijten en in vloertegels het woord Seulle aanbrengen ; vandaag vinden romantische reizigers in de souvenirshop van het tot museum omgevormde Hospices ringen met dezelfde trouwgelofte.

Bijzonder mooi is het kleurrijke dak met zijn geometrische patronen gevormd door geglazuurde dakpannen. Het is te bewonderen vanop de Cour d’Honneur, het binnenhof, dat je vroeger zo kon binnenwandelen, maar vandaag zorgt een hek ervoor dat je eerst het entreegeld voor het museum moet betalen een kwestie waarover in de gemeenteraad van Beaune stevig gepalaverd is. Op deze binnenplaats wordt van april tot oktober iedere avond, in een middeleeuwse entourage, een klank- en lichtspel opgevoerd.

Het absolute hoogtepunt van het Hôtel-Dieu is de polyptiek van de Vlaamse kunstenaar Rogier van der Weyden, die in negen panelen het Laatste Oordeel voorstelt. Een gigantische loep die op verzoek door de zaalwachter voor het doek wordt geschoven, laat toe dit 15de-eeuwse schilderij tot in de kleinste details te bewonderen.

Beaune is natuurlijk ook de hoofdstad van de bourgognewijn. Onder heel de stad ligt een netwerk van kelders en gangen waar allerlei befaamde wijnfirma’s hun voorraden hebben liggen. In de Marché aux Vins, gevestigd in een eeuwenoude franciscanerkerk, kan men voor 50 FF niet alleen de kelders bezoeken maar ook proeven van een twintigtal appelations uit de hele streek. Het is aangewezen bij het begin van deze rondgang niet al te enthousiast de glazen te vullen, zodat de smaakpapillen niet geteisterd zijn tegen het einde van de tocht. Want daar dienen zich de grote cru’s aan, en een Corton 1988 bijvoorbeeld drink je toch niet alle dagen. Het proeven is hier helemaal vrij men neemt dus wat men wil , maar sinds er eens een Amerikaan van elf uur’s morgens tot vier uur in de namiddag is blijven hangen, is er nu toch een discrete vorm van toezicht.

Wijnliefhebbers moeten natuurlijk ook een uitstapje maken naar het beroemdste wijngoed van Bourgondië, het Clos de Vougeot, waar de gelijknamige grand cru wordt gemaakt. En onderweg misschien ook even halt houden bij het duurste stukje grond van Frankrijk, een wijngaardje van ongeveer één hectare, dat jaarlijks niet meer dan 5000 flessen wijn oplevert, maar die heten dan wel Romanée-Conti, wat maakt dat ze zo’n 5000 FF per stuk kosten, de duurste wijn ter wereld. Er is overigens aan deze wijnstokken niet meer te zien dan aan andere, behalve dan dat er hier waarschijnlijk Japanse toeristen zullen voorstaan die er graag een fotootje van mee naar huis nemen.

In Vougeot, een gemeente van 200 inwoners, is meer te beleven. Hier besloten de monniken van de abdij van Cîteaux in de twaalfde eeuw een nieuw klooster te bouwen én wijnstokken aan te planten. Later, in de 16de eeuw, bouwden ze ook een kasteel, dat midden in de wijngaard van 50 hectaren staat. Vandaag is het een museum waar men onder andere enkele eeuwenoude pressoirs kan bewonderen ; metershoge houten wijnpersen, zo indrukwekkend dat men nauwelijks begrijpt hoe de monniken ze aan het werk kregen. Sinds 1944 is het kasteel eigendom van de Confrérie des Chevaliers du Tastevin, een broederschap die zich inspant om de faam van de Bourgondische wijn wereldwijd te verspreiden. In de kapittelzaal van het kasteel organiseren deze met rode toga’s getooide wijnridders regelmatig banketten en intronisaties, die altijd op veel belangstelling van de pers kunnen rekenen. Het is ook deze Orde die in Beaune iedere derde zondag van november Les Trois Glorieuses op het getouw zet, drie feestelijke dagen met als hoogtepunt de veiling van de wijnen afkomstig van de wijngaarden die het Hôtel-Dieu in de loop der eeuwen door schenkingen heeft verworven. Met de opbrengst van de veiling wordt het Hospices onderhouden, maar een deel van het geld gaat naar het moderne centre hospitalier van Beaune. Deze liefdadigheidsveiling is een belangrijke gebeurtenis in de Bourgogne, want het prijsniveau van deze verkoop dient ook als een soort barometer van de markt. Een succesvolle Hospices-veiling wijst op een goed jaar voor de hele streek.

Het zou gek zijn Beaune te verlaten zonder enkele flessen wijn mee te nemen. Er zijn natuurlijk winkels genoeg, maar die van Dennis Perret op de centrale place Carnot wordt door kenners zeer aanbevolen. In De grote wijnen van Bourgogne noemt Hubrecht Duijker het ?een superieur ingerichte wijnzaak die een schoolvoorbeeld zou kunnen zijn voor slijters waar ook ter wereld”. De prijzen zijn er bovendien redelijk, wat elders in deze streek niet altijd zo is.

Eens de aankopen verricht, rest er ons, om het bezoek aan Beaune af te ronden, nog één ding : onze voeten onder tafel schuiven in het zopas met een Michelinster bekroonde Le Jardin des Remparts. Een terechte promotie, zo blijkt, van het spiesje met escargots en hanenkammen tot de gefriteerde Bleu de Bresse.

Het Laatste Oordeel van Rogier van der Weyden : een reuzenloep toont ieder detail.

Het kleurrijke dak van het Hôtel-Dieu : geglazuurde dakpannen in geometrische patronen.

Als de Confrérie des Chevaliers du Tastevin een kapittelzitting houdt, wordt er gezongen en gedronken.

Het Château du Clos de Vougeot : bedevaartsoord voor wijnliefhebbers.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content