Bartsons in beeld

Voor de vijftigste verjaardag van het bedrijf worden bij Bartsons de oude fotoboeken bovengehaald. Weekend Knack draaide de bladzijden, afgevaardigd directeur Paul Van Hees gaf commentaar. “Kijk, een regenjas uit de jaren ’80. Ongelooflijk hoe actueel dat model nog is.”

Vorig jaar hebben we de filosofie van ons bedrijf herzien”, vertelt afgevaardigd directeur Paul Van Hees. “Als je de geschiedenis van Bartsons bekijkt, kan je daaruit besluiten dat we specialisten zijn in stadsregenkledij. We hebben geëxperimenteerd met bijlijnen en volledige sportieve collecties. Nu brengen we alles terug onder één label – met de draak als logo – van alleen regenjassen. Weliswaar met verschillende thema’s: business, urban chic, weekend en fashion conscious. Daar gaan we de 21ste eeuw mee in.” Paul Van Hees en afgevaardigd bestuurder Philippe Ulens kijken het liefst vooruit. Maar een vijftigste verjaardag is een goede gelegenheid om de oude foto’s – ontelbare foto’s verzameld in dikke boeken – nog eens boven te halen. Bartsons werd in 1948 opgericht door de broers Schoonbaert. Ze vormden een opmerkelijk duo. Ze kozen van in het begin voor een duidelijk imago: regenjassen van kwaliteit in een hogere prijsklasse. Na enkele jaren werkten ze al samen met Parijse modehuizen als dat van Maggy Rouff. “Ze hadden het inzicht dat je met regenjassen iets meer kon doen”, zegt Paul Van Hees. “Ze hebben de grondvesten gelegd voor een manier van denken die we nu nog hanteren. Ze begrepen ook snel dat de Belgische luxemarkt niet groot genoeg was om te overleven en dat ze moesten exporteren.”

Al 35 jaar reikt Bartsons bij het eindexamen aan de Antwerpse modeacademie een prijs uit voor de creatiefste regenkledij. Afgestudeerden worden ook aangetrokken om bij hen te werken. De liefde is wederzijds. De nu internationaal bekende ontwerpers Ann Demeulemeester en Martin Margiela hebben een Bartsons-verleden, Walter Van Beirendonck is er nog steeds consultant. “We zijn modieuzer dan men soms in België van ons denkt. Hier hebben we, door onze kwaliteit, een gedegen en klassiek imago. De regenjas van ma of pa. In het buitenland liggen we in de top van de departement stores: Harrod’s en Liberty’s in Londen, Galeries Lafayette en Le Printemps in Parijs, El Corte Ingles in Madrid.”

Het Bartsons-archief start ongeveer op het einde van de jaren ’50. Maar tot het begin van de jaren ’80 is er geen enkele foto gedateerd. Bij de eerste vier foto’s wordt het gissen. “Vóór de komst van de stilisten van Antwerpen werkte Bartsons onder meer voor Maggy Rouff. Veel van die stukken zijn waarschijnlijk voor haar. Ze zijn duidelijk jaren ’60. Een beetje Audrey Hepburn, een beetje Courrèges. Heb je gezien dat de regenjassen toen knielengte hadden, nooit langer?”

Jo Wyckmans (nu Gigue) was de eerste afgestudeerde van de Antwerpse Academie bij Bartsons. Hij begon er in de vroege jaren ’70 en bleef 11 jaar. Voor hem tekenden ook Linda Loppa (nu directeur van de Academie) en Fred Debouvry (nu Hampton Bays). “Jo heeft het imago van Bartsons gemaakt”, zegt Paul Van Hees. “We worden nog altijd beschouwd als fabrikant van regenjassen met een sportief tintje. De trench was zijn handelsmerk. Hier met ruiten en veel gespen (foto 5). Dat is trouwens de sterkte van Belgische ontwerpers: ze kunnen een klassiek gegeven overstijgen en toch die puurheid van lijnen behouden.” Volgens Van Hees had Jo Wyckmans naast zijn creatief talent, ook veel commercieel inzicht. “Hij ging de klanten altijd vragen hoe de collectie gelopen had. Marktanalyse was voor hem belangrijk.”

Naast regenmantels bracht Bartsons in beperkte oplage trenchcoats in kasjmier, camel of donkerblauw (foto 6, winter ’80). “Je kan zelfs op de foto zien hoe mooi die stof valt. De gewatteerde mantel (foto 7, winter ’81) is eveneens een technische krachttoer. Het vergde van de stiksters een speciale techniek om die lange naden zonder kreuken te kunnen stikken.”

Ann Demeulemeester en Martin Margiela volgden Jo Wyckmans bij Bartsons op. “Elf jaar regenjassen tekenen, dat kan je beu worden. Omdat Jo zo’n sterke figuur was, werd hij vervangen door twee jonge stilisten.” Zomer ’83 (foto 8) was het eerste seizoen van het nieuwe team. “Na de briefing werkten de stilisten thuis. Als ze klaar waren, kwam Ann de ene dag de collectie toelichten, Martin de volgende dag. We hebben nooit echt geweten wie wat getekend had. Ze schoten goed op en functioneerden perfect samen.” Voor Van Hees was de sterkte van Ann en Martin dat ze een soort bedrieglijke eenvoud hanteerden. “Het jasje van de vrouw op foto 8 lijkt vrij klassiek en eenvoudig, maar dan zie je dat er nog zakken achter dat pand verscholen zitten. Als je stukken van hen droeg, ontdekte je dingen die niet op de kapstok te zien waren.”

Foto 9 (winter ’86, Martin Margiela was toen al vertrokken) omschrijft Van Hees als “typisch Ann”. “Haar ontwerpen hadden uitgekiende proporties. Alles mooi in evenwicht. Bovendien mogen deze mantels na al die tijd nog gezien worden. Ze hebben een tijdloze allure. Trouwens ook de folders en brochures die Ann – samen met haar man fotograaf Patrick Robyn -, Martin en Walter maakten, hebben de tijd doorstaan. Die mensen waren echt visionair.”

Na Martin Margiela begon Walter Van Beirendonck bij Bartsons. “Ann en Walter vormden een verrassende combinatie. Zij die in haar gezochte complexiteit nog sobere lijnen overhoudt en hij die niet eenvoudig kan zijn.”

Voor de zomer van 1985 stelde Bartsons een nieuwe herenlijn voor: Jerome, het eerste seizoen getekend door Demeulemeester en Margiela (foto 10), de twee volgende seizoenen door Demeulemeester en Van Beirendonck (foto 11, zomer 86). “We wilden een nieuw segment van de markt aanspreken. Jonger en modieuzer”, vertelt Paul Van Hees. “We dachten: hier zit zoveel talent in huis, daar kunnen we meer mee doen. Jerome heeft twee seizoenen goed gelopen. We bereikten er inderdaad een nieuw marktsegment mee. Maar binnen Bartsons hadden weinig mensen voeling met die – voor die tijd – avant-gardecollectie. Om interne redenen en omdat de derde collectie ook voor die nieuwe klanten wat te ver ging, zijn we ermee gestopt. Zeker voor Ann was dat een klap. Ze had veel ideeën en energie in die lijn geïnvesteerd. Het was voor haar de aanleiding om onder eigen naam te beginnen werken.”

Tot vorig jaar bood Bartsons naast de regenjassen eveneens, met een pinguïn als logo, de bijhorende vrijetijdskledij aan: pulls en jeans (foto 12, zomer ’88, Ann Demeulemeester en Walter Van Beirendonck). “Eind jaren ’80 wilden we onze herencollectie nieuw leven inblazen. We hebben dat gedaan met een volledige lijn, sportief, geïnspireerd op het succes van Henry Cotton’s. Maar dan moet je met derden werken. We kregen problemen met de leveringen, en omdat we onze goede naam niet op de helling wilden zetten, beslisten we het bij regenjassen te houden.”

Bartsons gaat dus de 21ste eeuw tegemoet met een nieuw logo en met hun specialiteit: regenmantels. De samenwerking met ontwerpers blijft. Patrick De Muynck (foto 13, zomer ’98) leraar aan de Antwerpse Academie, werkt er al drie jaar en Annelies Braeckman een seizoen. “Ze zou Walter assisteren, maar het draaide zo uit dat zij de collectie (foto 14, winter ’98) tekende. Ik ben zeker dat ook zij het ver zal brengen.” Behalve in stilisten wil Bartsons ook blijven investeren in de opleiding van patroonmakers. “Ik denk dat die unieke samenwerking tussen de knowhow van Bartsons en de creativiteit van de stilisten een klassiek huis als het onze een aparte plaats geeft.”

Trui Moerkerke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content