ARUNDHATI ROY Liefdeloze liefdeswetten
In het moderne India verdedigt niemand het kastensysteem in het openbaar. Toch dicteert het nog altijd het dagelijks leven. Wie de regels ervan schendt, wordt vaak uitgestoten of gedood. Met ?De God van Kleine Dingen? klaagt Arundhati Roy deze hypocrisie aan. Het leverde haar de Booker Prize op.
Jeroen Kuypers & Piet de Moor / Foto Lieve Blancquaert
Hoewel ze pas 37 jaar is, staat Arundhati Roy in haar geboorteland al enkele jaren bijna onafgebroken in de publieke belangstelling. Eerst nam de scenarioschrijfster het in een krantenartikel op voor de zogeheten Bandit Queen, een beroemde opstandelinge en bandiete, over wier leven het Indiase Hollywood een film maakte zonder haar toestemming te vragen. Aangezien de Bandit Queen niet kon lezen of schrijven, nam Roy haar publieke verdediging op zich. Het feit dat de filmmakers ongevraagd en naar eigen inzicht het levensverhaal van deze vrouw voor een film gebruikten, noemde Roy een flagrante schending van haar pricavy en betitelde ze als The Great Indian Rape Trick. De filmindustrie sloeg terug door te beweren dat Roy opriep tot censuur. De publicatie van Arundhati Roys eerste roman, De God van Kleine Dingen, begin dit jaar, maakte van haar niet alleen een nog bekender maar ook een nog controversiëler figuur. De manier waarop zij de hypocrisie van het kastensysteem in deze roman aan de kaak stelt, heeft de pennen van voor- en tegenstanders voorgoed in beweging gebracht. Het regent lovende en afkeurende artikels.
In dit bijzonder goed geschreven boek wordt het verhaal verteld van Estha en zijn tweelingzus Rahel. De eerste elf jaar van hun leven zijn ze onafscheidelijk. Aanvankelijk leven ze op een Noord-Indiase theeplantage, na de scheiding van hun ouders gaan ze met hun moeder Ammu mee naar Keralla, de enige door communisten geregeerde deelstaat in het zuiden van het immense land, waar hun grootmoeder een rijstplantage en een conservenfabriek runt. Als hij elf jaar oud is, wordt Estha naar zijn vader gestuurd. Ammu overlijdt enkele jaren later ten gevolge van tuberculose in een armzalig pension. Rahel blijft alleen achter met haar tirannieke oudtante en grootmoeder. Ze groeit op tot een onevenwichtige, in zichzelf gekeerde jonge vrouw, terwijl Estha na verloop van jaren zelfs helemaal niet meer spreekt. Op 31-jarige leeftijd keren beiden terug naar het ouderlijk huis in Keralla, en beleven ze in gedachten opnieuw het drama dat twintig jaar daarvoor hun leven een beslissende en rampzalige wending gaf : de liefdesverhouding tussen hun moeder en de ?onaanraakbare? Velutha, die destijds door de omgeving als zo’n beschaming en bedreiging van de bestaande verhoudingen werd gezien dat deze schande slechts met bloed kon worden uitgewist.
U beschrijft een scène waarin Estha en Rahel een tempel bezoeken en daar getuige zijn van de opvoering van een klassiek verhaal in dansvorm. De toeschouwers weten al hoe het verhaal afloopt maar genieten toch van de spanning. De God van Kleine Dingen lijkt ook zo’n klassiek verhaal. Heeft u zich voor de vorm van uw boek door deze dansspelen laten inspireren ?
Arundhati Roy : Ik heb veel filmscripts geschreven, dus ik weet intussen hoe ik iets moet vertellen zodat het spannend blijft zonder dat ik er een klassieke whodunit van hoef te maken. Een echt verhaal met verscheidene lagen vertellen, is als een overdadige maaltijd voorbereiden, terwijl een rechtlijnige thriller veel weg heeft van een hap fastfood. Het ging me bovendien evenzeer om het weergeven van de gebeurtenissen zelf, als om te tonen hoe deze gebeurtenissen mijn personages hadden beïnvloed in hun verdere leven. Vandaar dat ik zowel mijn ervaring met het schrijven van scenario’s als mijn kennis van klassieke Indiase verhalen gebruikte om een roman met verschillende lagen te schrijven. Het begint met de ontmoeting van Estha en Rahel nadat ze elkaar twintig jaar niet meer hebben gezien, en het eindigt midden in een liefdesscène tussen Ammu en Velatha. Aan de uiteinden van het boek, het begin en het eind, staat steeds een scène die centraal is voor een van de twee verhalen : dat van het drama zelf, en dat van de gevolgen die het drama voor de verdere levens heeft gehad.
Gevolgen die uiteindelijk te wijten zijn aan het kastensysteem…
Ja, in dit geval het kastensysteem, maar ik ben ervan overtuigd dat mijn roman in wezen de gevolgen van elk beperkend sociaal systeem beschrijft en zo een universele geldigheid heeft. Er wordt voorgeschreven met wie je mag omgaan en hoe, van wie je mag houden en hoeveel. Ik noem dat de Liefdeswetten. Er bestaat echter ook nog zoiets als de biologie. Menselijke gevoelens en behoeften kunnen zo sterk zijn dat iemand, met gevaar voor eigen leven, de sociale wetten aan zijn of haar laars lapt. In India ben ik hierop fel aangevallen. ?Je geeft het westen een verkeerd beeld van ons land?, werd me verweten. Ik schrijf in de eerste plaats voor mijn landgenoten en niet voor Europeanen en Amerikanen, maar ik vroeg me openlijk af in welk opzicht ik dan een verkeerd beeld zou hebben geschetst. ?Hebben wij een kastensysteem of niet ? Als het bestaat, kan ik er toch over schrijven?, diende ik mijn criticasters van antwoord. Natuurlijk wist ik heel goed dat ik daarmee provoceerde. In India discussieer je namelijk niet over het kastensysteem. Officieel zijn we geëmancipeerd. De president is zelfs een ?onaanraakbare?, dus iemand uit de allerlaagste groep, en velen uit de hogere groepen zullen tegenwoordig een paravan aanraken, zoals de onaanraakbaren officieel heten. Dat een paravan zich achterwaarts van iemand uit een andere kaste verwijdert en met een bezem zijn voetsporen uitveegt, zodat de andere zelfs niet in zijn onreine voetsporen hoeft te treden, zal je niet snel meer meemaken. Officieus bestaat het kastensysteem echter nog altijd en bepaalt het nog steeds grotendeels iemands kansen op maatschappelijk succes. Er zijn onaanraakbaren die in de jaren tachtig veel geld hebben verdiend in de Arabische Golfstaten en zich door hun rijkdom min of meer in een hogere kaste hebben kunnen inkopen, maar dat blijven uitzonderingen. Aangezien je echter niet geacht wordt het kastensysteem te verdedigen of aan te vallen, viel mijn roman bij veel mannen in slechte aarde. Sommigen verpakten hun kritiek heel handig. Enkele critici zeiden bijvoorbeeld dat een onaanraakbare nooit een verhouding met een vrouw uit een hogere kaste zou kunnen hebben omdat hij uit pure schrik en onwennigheid impotent zou blijken, en dat mijn boek daarom ongeloofwaardig was. Veel vrouwen reageerden enthousiast op De God van Kleine Dingen, maar zij zijn, vooral in India, dan ook de grootste slachtoffers van de Liefdeswetten.
De deelstaat Keralla wordt reeds vanaf 1957 bijna onafgebroken geregeerd door de communisten. U beschrijft hen eerder als medeplichtig aan de instandhouding van het kastensysteem dan als echte hervormers. Is dat doelbewust of gewoon de prijs die ze voor de macht moeten betalen ?
Keralla is een uitzondering tussen de deelstaten. Het geheim van het succes van de communisten lag in het feit dat het communisme onmerkbaar in Keralla was binnengeslopen. In hun politieke retoriek vochten de marxisten het kastensysteem aan, in werkelijkheid lieten ze het vrijwel ongemoeid. Als ze het echt hadden aangevochten, zouden velen zich namelijk van de partij hebben afgekeerd en zou ze de politieke macht hebben verloren. Daarom let de partij er ook heel nauwgezet op dat ze altijd een lokale kandidaat voordraagt. Wonen er in een bepaalde wijk of regio overwegend hindoes, dan zal de communistische kandidaat een hindoe zijn, wonen er juist veel moslims, dan schuift de partij een moslim naar voren, en als er toevallig erg veel christenen leven, kan je er gif op innemen dat de kiezers op een communist van christelijke origine kunnen stemmen. Ik noem hun ideologie dan ook het cocktail-marxisme : een bodem oosters marxisme aangelengd met orthodox hindoeïsme en verfijnd met een scheut democratie.
Dat neemt niet weg dat de communisten in Keralla veel goeds tot stand hebben gebracht. Het is de enige deelstaat waar bijna geen analfabetisme voorkomt en waar aanhangers van de grote godsdiensten van India hindoes, moslims en christenen vreedzaam naast elkaar leven. De mensen hebben er ook meer zelfrespect en eigenwaarde dan elders in India. Ik ben geboren en opgegroeid in Keralla. Toen ik op mijn zestiende van huis wegliep en naar New Delhi verhuisde, was dat zichtbare gebrek aan eigenwaarde in de straten van de hoofdstad het eerste wat me opviel.
Kameraad K.N.M. Pillai, de plaatselijke sterke man van de communisten, speelt een nogal duistere rol in het drama, dat hij politiek uitbuit. Het feit dat de onaanraakbare Velatha bedrijfsleider is in de conservenfabriek, irriteert hem mateloos. Is het politiek opportunisme of sociaal conservatisme dat hem drijft ?
Politiek opportunisme én sociale behoudsgezindheid. Chacko, de oom van Estha en Rahel, is directeur van de conservenfabriek, maar ook een overtuigd marxist. De meeste arbeiders en zelfs de onaanraakbare Velatha zijn lid van de partij. De machtspositie van kameraad K.N.M. Pillai is dus zeer sterk, maar toch ziet hij een bedreiging in het feit dat een onaanraakbare zo’n hoge post in de fabriek bekleedt. Het hoort nu eenmaal niet. Het is heel logisch dat hij Velatha eerst verraadt en bij de politie verdacht maakt als kinderverkrachter, en vervolgens de fabriek door zijn communistische militanten net zo lang laat belegeren tot ze bankroet gaat omdat de directie en de politie een onaanraakbare valselijk zouden hebben beschuldigd. Voor kameraad Pillai heiligt het doel nu eenmaal de middelen. Hij wil macht voor zijn partij en voor zichzelf, en droomt ervan als afgevaardigde in het parlement in Delhi te worden verkozen. Een politieke overwinning via de door hem gemanipuleerde vakbond is dan goed voor zijn imago.
De politie-inspecteur en de communist spannen samen om de bestaande orde te beschermen tegen een subversief paar. Zijn de vrouwen in uw boek, met name de oudtante en de eeuwig opstandige moeder van Estha en Rahel, niet de ware hemelbestormers en revolutionairen ?
Eigenlijk wel. De oudtante is in haar jeugd hopeloos verliefd geraakt op een jonge jezuïet. Ze bekeerde zich zelfs tot het christendom en ging het klooster in als non om maar dicht bij hem te zijn. Dat hielp natuurlijk allemaal niets. De jezuïet was naar India gekomen om het hindoeïsme te bestuderen, met de bedoeling het des te beter te kunnen bestrijden. In plaats daarvan raakte hij zozeer onder de indruk van de oude geschriften dat hij zich op de duur zelf tot het hindoeïsme bekeerde. Aan het eind van haar leven is de oudtante nog even ver verwijderd van haar idool als toen ze achttien was. Zij en de pater hebben slechts van godsdienst gewisseld. Maar ze heeft wel haar omgeving uitgedaagd en ze was bereid heel ver te gaan voor haar liefde. Jammer genoeg heeft haar ongelukkige liefde haar ook verbitterd en angstig gemaakt. Als ze oud is, verschanst ze zich met haar huishoudster in het landhuis van haar zuster, het enige familiebezit dat het bankroet van de conservenfabriek heeft overleefd, en doet ze de hele dag en avond niets anders meer dan televisiekijken en pinda’s snoepen.
Het is opvallend met hoeveel geweld de bestaande sociale orde wordt hersteld en hoeveel gewelddadigheid er als onderstroom in uw roman aanwezig is. Ook in dat opzicht lijkt het boek op het klassieke Indiase verhaal dat in de tempel wordt uitgebeeld. De belediging kan daarin slechts met bloed worden uitgewist…
Ja, een van de vrouwelijke personages in dat klassieke verhaal zweert zelfs dat haar wraak pas compleet is als ze haar haren in het bloed van het slachtoffer kan wassen. Die gewelddadigheid geldt niet alleen voor het klassieke, maar ook voor het moderne India. Alle rollen in het tempelverhaal worden door mannen gespeeld, ook de vrouwelijke. Wanneer de dansers na afloop van de opvoering naar huis gaan, geven ze daar eerst hun echtgenotes een goed pak slaag, inclusief degenen die nog maar enkele uren daarvoor als travestiet op het toneel stonden. De meeste auteurs uit het hedendaagse India hebben weinig weet van die gewelddadigheid. Ze komen stuk voor stuk uit goed burgerlijke families, hebben in Oxford gestudeerd en brengen hun hele leven eigenlijk door in een beschaafde en afgeschermde wereld.
Ik kom ook uit een rijke familie, maar heb desondanks jarenlang aan de rand van de samenleving geleefd. Ik leerde toen dat in India een mensenleven niets waard is. Een lijk op straat maakt geen indruk, en voor een schijntje heb je iemand bereid gevonden een persoonlijke rekening met een buurman of concurrent met geweld voor je te vereffenen door hem te vermoorden of ?slechts? kreupel te slaan. In die tijd heb ik ook ingezien hoe hypocriet het kastensysteem is, en die hypocrisie wilde ik in mijn boek aantonen. In mijn roman slaan de ?aanraakbare? politieagenten die de onaanraakbare Velatha arresteren hun slachtoffer zo hard en lang dat hij een schedelbasisfractuur oploopt. De grootmoeder van Estha en Rahel is zo verbolgen over de affaire van haar dochter dat ze de vader van Velatha, die haar gehoorzaam de zaak verraadt, in zijn gezicht spuugt en haar huis uitschopt. Pas als de sociale orde wordt bedreigd, blijkt hoezeer de regels slechts zijn uitgedacht omdat ze de machtigen goed uitkomen. Als het nodig is, kan een onaanraakbare niet alleen worden aangeraakt, maar zelfs zo hard dat de dood erop volgt.
Arundhati Roy, De God van Kleine Dingen, vertaald uit het Engels door Christien Jonkheer, Prometheus, 1997, 337 blz., 790 fr.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier