Hij ontwierp mieren, zwanen, bestekken, serviezen en het mooiste hotel van Kopenhagen. Arne Jacobsen voor beginners.

In Kopenhagen staat een hotel met uitzicht. Een donkere wolkenkrabber, die zijn schaduw werpt op Tivoli, het pittoreske pretpark, monument van de late negentiende eeuw. De toren is het vlaggenschip van hotelketen Radisson. De kamers zijn onpersoonlijke afkooksels van De Hotelkamer, het archetype waarvan je de sporen in veelvoud terugvindt van Rome tot Caracas, de wereld rond.

Wie alleen maar een snelle blik werpt, ziet weinig verschil met pakweg het Hilton van Brussel: twee soortgelijke karkassen, pompeuze schoenendozen van glas, staal en beton. Toch is het Hilton maar doorsnee, en het Royal SAS Hotel de perfectie zelve. Wat de gevel betreft dan toch. De binnenkant van het hotel is sinds het einde van de jaren vijftig meermaals vertimmerd.

Eén kamer is enkele jaren geleden in de oorspronkelijke staat hersteld, een bevroren blik op de nieuwe zakelijkheid, anno 1956. En in de hal staan nog enkele relicten van het meubilair dat architect Arne Jacobsen destijds voor het interieur ontwierp: een kleine, feeërieke parade van zwanen en eieren.

Sporen van Jacobsen à volonté in de Deense hoofdstad. Aan de overkant van het Royal SAS Hotel troont naast de entree van Tivoli een afzichtelijke souvenirwinkel waar bijvoorbeeld het koffieservies staat uitgestald dat Jacobsen ontwierp voor het merk Stelton. Bij Royal Copenhagen in Stríget, de belangrijkste winkelstraat, ligt zijn bestek achter glas. Vorken, messen en lepels als kroonjuwelen.

Bij Illum, een aanpalend warenhuis, worden zijn lampen verkocht, goed verborgen overigens, op de hoogste verdieping. Ze pronken er naast stoelen van Poul Kjaerholm, een ander Deens meubelgenie (en er zijn er nog, Verner Panton bijvoorbeeld, die assistent was bij Jacobsen voor hij zijn eigen, al even indrukwekkende carrière begon). Dan is er nog de beroemdste, en meest gekopieerde stoel uit de moderne geschiedenis: de Mier en zijn varianten, bekend van een miljoen interieurreportages. In Kopenhagen dient de Mier als een stedenbouwkundig accent, met losse hand gestrooid over cafetaria’s, winkels, wachtzalen.

Jacobsen werd in Kopenhagen geboren in 1902. Hij overleed er ook, 69 jaar later. Tijdens zijn opleiding ontdekte hij de ideeën van de moderne beweging, zoals uitgedrukt in de gebouwen van Gunnar Asplund, Le Corbusier of Ludwig Mies van der Rohe. Van de traditionele Deense architectuur bewaarde hij technieken en methoden. Die combineerde hij met functionalisme.

De stijl van zijn vroege werk kan daarom kritisch regionalisme worden genoemd. In 1929 stelde hij een huis van de toekomst voor, een cirkelvormig gebouw waarvan het dak kon worden gebruikt als helihaven. Tussen 1930 en 1935 bedacht hij Bellevue, een nieuwe wijk in Klampenborg, aan de kust in de banlieue van Kopenhagen. Hoogtepunt van het vastgoedproject, Bellavista, een residentieel ensemble van appartementsgebouwen, uitgerust met terrassen met uitzicht op zee. Eind de jaren dertig ontwierp hij, in samenwerking met andere architecten, de stadhuizen van Århus en Sollerod.

Na de Tweede Wereldoorlog bouwde hij een serie bakstenen eengezinswoningen, waarvan een aantal het toonbeeld is van functionele eenvoud. Zijn interieurs waren altijd licht en helder, ascetisch in zekere zin, maar nooit steriel.

Van het Royal SAS Hotel (1956) was hij niet alleen architect, maar ook verantwoordelijk voor de interieurs: voor het gebouw, een mastodont, ontwikkelde hij meubelen die sindsdien de status van klassieker hebben gekregen. Hij had tevoren al meubilair ontworpen, met name de stoel nummer 3001, bijgenaamd de Mier, uitgebracht door de meubelfabrikant Fritz Hansen. Voor het hotel bedacht hij twee elegante, veelgeziene fauteuils, de Zwaan en het Ei.

Jacobsen waagde zich ook aan gigantische fabrieksgebouwen, een immense administratieve toren aan de Uberseering, Geschäftsstadt Nord in Hamburg voor de HEW, de Hamburgische Elektrizitäts-Werke (1962-69) of een productie-eenheid voor Toms Chokolader in Ballerup (1959-61). Eind jaren zeventig bedacht hij Kubeflex, een bouwsysteem in legostijl met het uitzicht van een container. Zijn laatste verwezenlijkingen, in de meer formalistische stijl van de Internationale School, waren bankgebouwen: de Centrale Bank van Koeweit en de Nationale Bank van Denemarken, een opdracht die na zijn dood in 1971 werd voltooid door twee van zijn medewerkers.

Het Ei met bijbehorend voetbankje (39.450 fr., Surplus).

De Zwaan: lage fauteuil op draaibare metalen kruisvoet (72.867 fr.). Een ontwerp uit 1958 voor Fritz Hansen. Bekleed met Divina-stof.

Salontafel op metalen kruisvoet met blad in kunststof, uit de collectie Fritz Hansen (diameter 75 cm, 28.895 fr., Surplus). Daarop een dienblad (3750 fr.) met koffiekan (10.160 fr.), melkkan en suikerpot (3500 fr.), gecreëerd in 1964 voor het Deense Stelton. De asbak met draaibaar bovendeel komt uit dezelfde reeks (2100 fr.).

De Mier: stoel met rug en zit in wit met lazuurlak en poten in glanzend chroom. Een ontwerp uit 1952 voor Fritz Hansen (10.572 fr., Surplus).

Grote ellipsvormige tafel op spanpoten, met blad in kunststof en metalen boord rondom. Verkrijgbaar in diverse maten (vanaf 39.592 fr., ’t Casteelken). Withouten gelakte vlinderstoel met onderstel in chroom (10.895 fr., ’t Casteelken).

Slakom en bestek in inox, gecreëerd voor Stelton (7620 fr. en 2290 fr., Tradix).

Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content