ARCHEOLOOG VOOR ÉÉN DAG

Levensechte figuren in kunsthars spreken tot de verbeelding.

Het Gallo-Romeins museum in Tongeren is dit jaar nog maar eens bekroond, en nu uitgeroepen tot ‘Vlaanderens beste’. Het trekt tot 200.000 bezoekers per jaar. Het verleden komt er tot leven, onder meer in prikkelende tijdelijke expo’s zoals ‘Doe de prehistorie’.

Onverschrokken kijkt hij me aan, Ambiorix, vanop zijn sokkel op de Grote Markt van Tongeren. In mijn jeugdherinnering is hij een held die op zijn eentje de Romeinen versloeg, al is dat een tikje overdreven. In 54 voor Christus verslaan de Eburonen, Nerviërs en Trevieren, drie lokale stammen, anderhalf Romeins legioen van Julius Caesar nabij Tongeren. Een van die leiders is Ambiorix, koning van de Eburonen, maar zijn vreugde is van korte duur. De legioenen keren wraakbelust terug en hakken de Eburonen in de pan. Ambiorix ontsnapt en verdwijnt. In 10 v.Chr. stichten de Romeinse militairen Atuatuca Tungrorum. Ze leggen straten aan, nivelleren terreinen en bouwen Romeinse villa’s. Tongeren groeit uit tot een van de grootste steden in Noord-Gallië en de vruchtbare landbouwstreek wordt een strategische halte op de Romeinse heerbaan tussen Keulen en Boulogne-sur-Mer. De Romeinse bouwwoede onderstreepte het belang van de stad, de gedeeltelijke overblijfselen van een aquaduct, Romeinse tempel en de imposante omwalling zijn anno 2014 nog steeds zichtbaar.

Een steenworp verder, net achter de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek, sta ik op een gezellig pleintje voor de ingang van het monumentale Gallo-Romeins museum. Wat volgt, staat altijd in verband met wat eraan voorafging, staat in grote, Griekse letters op een binnenmuur van de inkomhal. Deze woorden van de Romeinse keizer-filosoof Marcus Aurelius (121-180 n.Chr.) vormen het motto van het museum en zijn ook toepasselijk op het gebouw zelf, dat al meerdere metamorfoses onderging.

Sinds 1954 stelt het museum de belangrijkste archeologische vondsten tentoon, die al vanaf de 19de eeuw in de regio werden opgegraven. De collectie groeide jaar na jaar, evenals het aantal bezoekers. Begin de jaren 1990 besliste de Bestendige Deputatie — de provincie Limburg is eigenaar van het museum — om te investeren in een nieuw gebouw en een nieuwe museale aanpak, onder meer via grote tijdelijke tentoonstellingen. Tussen 1994 en 2004 explodeerde het aantal bezoekers van 20.000 naar 100.000 per jaar, bijna 150.000 mensen bezochten de tijdelijke tentoonstelling Neanderthalers in Europa (2004-2005). Conservator Guido Creemers : “Eigenlijk werden we slachtoffer van ons eigen succes. De ontvangst- en tentoonstellingsruimtes werden te klein, waardoor we de mensen niet goed meer konden verwel- komen. Soms stonden ze buiten aan te schuiven van aan de basiliektoren.”

De Bestendige Deputatie zette het licht op groen voor een nieuwe uitbreiding, waardoor de Tongenaren sinds 2009 weer de achterkant van de basiliek kunnen bewonderen. “Waar nu ons museumpleintje en de ‘voordeur’ ligt, huisde vroeger een oubollig winkelcentrum”, vertelt directeur Carmen Willlems met trots. De verbouwingen resulteerden in een sober, no-nonsensemuseumgebouw dat perfect opgaat in het stedelijke weefsel. Muisgrijze Italiaanse natuursteen (Ceppo) verstilt het gebouw, en ook binnenin zorgen gezandstraalde betonnen wanden, vloeren in natuursteen en verzonken patio’s, die ondergrondse ruimtes doen vermoeden, voor een grote rust. Dit is niet voor niets een archeologisch museum, het daglicht komt slechts mondjesmaat binnen.

SCHATPLICHTIG AAN DE ETRUSKEN

Net als in de stad Tongeren, spelen in dit museum verleden en heden haasje-over. Want ook al vertelt de permanente tentoonstelling het verhaal van de mens in Limburg — van de prehistorie over de Gallo-Romeinse periode tot de vroege middeleeuwen –, het verleden moet ook inspireren om de huidige samenleving beter te begrijpen. Die creatieve publiekswerking en zin voor actualisering zijn de belangrijkste reden waarom dit museum al verschillende keren in de prijzen viel. In 2011 werd het gelauwerd tot Europees museum van het jaar, een onderscheiding voor het beste nieuwe of onlangs gerenoveerde museum van de Europese Unie. En onlangs verkozen het tijdschrift Openbaar Kunstbezit Vlaanderen en advocaten- kantoor Linklaters het tot Beste Museum van Vlaanderen. Carmen Willems : “We willen niet alleen tonen hoe de mensen vroeger leefden, maar ook wat wij daarvan kunnen meenemen in ons dagelijks leven. Vorig jaar presenteerden we een tijdelijke expo over de Etrusken. Deze grondleggers van de eerste grote beschaving van Italië dreven handel met veel verschillende culturen, en namen daaruit het beste over. Wij leggen dat proces uit, maar we maken ook de link met hoe culturen vandaag met elkaar communiceren. Voor schoolkinderen hebben we zelfs een programma dat ‘actualisering’ heet. ‘De Etrusken deden dat zo, hoe zou jij dat vandaag aanpakken ?’ Zo zetten we hen aan het denken, op een speelse manier. Als jongeren inzien dat je eigen cultuur verrijkt als je openstaat voor andere culturen, dan zijn we in onze opzet geslaagd.”

VUUR MAKEN, SPEERWERPEN

We dringen dieper het museum binnen, naar zaal 0, waar het leven van de eerste mensen centraal staat, de periode tussen ca. 500.000 jaar geleden en 5300 voor Christus. Op zoek naar vuursteen en voedsel zie je er ‘levensechte’ neanderthalers, geboetseerd in kunsthars, door een nog ongerept landschap trekken. Een plafondhoge achtergrondtekening van een kampsetting trekt de aandacht. Vuistbijlen, stekers en schrapers worden gepresenteerd in vitrines, die geïntegreerd zijn in monumentale, zinken balken die de zaal doorklieven. Wat meteen opvalt : dit museum is heel kindgericht. Via audiogidsen, interactieve programma’s en workshops ontdekken ze bijvoorbeeld hoe onze verre voorouders manieren ontwikkelden om te jagen en vuurstenen werktuigen te maken. Kwatongen beweren dat de ‘jeugd van tegenwoordig’ onvoldoende gefascineerd is door geschiedenis en dat hun feitenkennis zienderogen slinkt, maar Carmen en Guido nuanceren. “Kinderen leren sowieso anders dan vroeger. Alles moet bewegen, en daar spelen wij op in. Hun feitelijke kennis is inderdaad minder, maar is dat zo cruciaal ? Wij vertellen verhalen en leren hen vooral de processen achter de feiten, dat is ook de taak van het onderwijs.”

Geschiedenis is zoveel meer dan pagina’s opdreunen uit een geschiedenisboek – jammer genoeg een beeld uit mijn verre schoolverleden – en dat bewijst dit museum spelenderwijs. Bij het onthaal kunnen kinderen een handpalmcomputer oppikken waarbij ze al ‘gamend’ de leefwereld van jagers-verzamelaars, landbouwers en Gallo-Romeinen ontdekken. In de tijdelijke Doe de Prehistorie-expo kunnen jongeren zelf jagen met een drijfspeer, vuur maken, steen kappen en huiden bewerken. “Zo ontdekken ze al doende dat onze voorouders al heel ingenieus waren, hoewel ze veel minder middelen hadden”, zegt Carmen. In de workshop ‘vuur maken’ vraagt de gids waarvoor de prehistorische mens vuur gebruikte. “Om eten te maken en wilde dieren op afstand te houden”, zegt een slimmerd. “Om afval te verbranden”, roept een ander. De gids legt uit dat afval toen nog niet bestond, alles werd gerecupereerd.

SCHATTEN UIT HET VERLEDEN

In zaal 1 maken we kennis met de eerste landbouwers in de regio Limburg, vanaf 5300 v.Chr. Ze kapten bomen om plaats te maken voor akkers en boerderijen. Langzaam maar zeker namen de jagers de levenswijze van de landbouwers over. We zien aardewerken potten, maalstenen, gepolijste bijlen en asurnen ; in deze periode werden alle groepsleden gecremeerd en begraven op een gemeenschappelijk grasveld. Dat Limburg een schat aan overblijfselen telt, weet niemand beter dan curator Guido Creemers. Voor hij in 1998 curator werd, omwoelde hij als provinciaal archeoloog de halve provincie. “De waardevolste objecten komen uit graven. In 2001 kochten we nog een deel van een muntschat van iemand die op zijn akker 158 Keltische gouden munten gevonden had. Het blijkt nu de grootste muntschat die tot nu toe in België ontdekt werd.”

In het museum kunnen kinderen ook graven naar schatten uit het verre verleden, gewapend met meetlint, schop en truweel. Daarna ontdekken ze in de museumzalen de échte objecten. “Weet jij waar die steen ligt ?”, tikt een van hen plots op mijn schouder. ’s Avonds gaan de jonge speurneuzen met een ‘archeologendiploma’ op zak naar huis, maar echt wetenschappelijk onderzoek is een kwestie van jaren, en is nooit af. Carmen Willems : “We focussen heel sterk op onderzoek, maar de ‘overdracht’ van onderzoek naar een expo is een hels karwei. Onze publiekswerkers filteren interessante elementen uit nieuw onderzoek en vertalen die naar een breed publiek. Als archeologen mij zeggen : ‘We gaan eerst alles grondig onderzoeken, dan gaat er bij mij een alarmbelletje af (lacht). Want dan kunnen we pas over vijftig jaar tentoonstellen. We willen onderzoek heet van de naald bij een gediversifieerd publiek brengen. We focussen dus niet op puur feitelijke kennis, maar we zijn ook geen attractie à la Plopsaland, hé. Onze bezoekers willen ‘verrijkt’ buitenkomen. Uit publieksonderzoek blijkt dat ‘leren’ voor iedereen de belangrijkste motivatie is voor het bezoek. We hopen ook dat ze nadien het belang inzien van de zorg voor ons erfgoed.”

Carmen Willems benadrukt dat het museum iedereen wil bereiken, van kind tot gepensioneerde, van de leek tot de allesweter. Dat gebeurt via zogenaamd ‘gelaagde’ informatieopbouw, en natuurlijk via een poule van 60 zelfstandige gidsen. “We zijn best streng. Een goede gids vertelt boeiend, houdt zich aan de tijdsblokken en kan moeilijke materie perfect opnemen en vertalen naar een breed publiek.”

POMPEJI VAN HET NOORDEN

Op de bovenste verdieping van het museum luistert een groepje mensen geboeid naar zo’n ervaren gids. Rode draad hier is de romanisering van de regio Limburg. De Romeinen beïnvloedden zowat alle domeinen van het dagelijkse leven, van bouwtechnieken, eetgewoonten, lichaamsverzorging tot mode. De lokale elite stond het meest open voor die Romeinse cultuur en nam ze deels over. Centraal staat een grote maquette van Atuatuca Tungrorum, anno 150 na Christus. Het Gallo-Romeins museum beperkt zich gelukkig niet tot vondsten uit eigen regio, de jongste jaren steekt het veel energie in het opzetten van internationale netwerken, met Europese musea, universiteiten en restauratiehuizen. Guido : “Zo komen we voortdurend tot nieuwe inzichten, en dat maakt ons werk zo boeiend. Twee jaar geleden wisten we bijvoorbeeld nog niet dat in Tongeren zo veel exotische marmers werden gebruikt, ze kwamen onder meer uit Griekenland, Tunesië, Turkije. En onder de basiliek hebben we het voorbije decennium prachtige muurschilderingen ontdekt, die parallellen vertonen met die uit de rijkste huizen in Rome. Tongeren is bijna het Pompeji van het noorden op het gebied van muurschilderingen, Romeinen brachten luxeproducten naar hier om de villa’s op te smukken. Daarom denken we eraan om in de nabije toekomst een expo te maken over de luxueuze levensstijl van de Romeinen hier, en een vergelijking te maken met de Romeinen in Italië.”

Dit museum denkt ver voorbij de kerktoren. “Ons groeitraject ligt zeker in het buitenland. We willen nog meer buitenlandse bezoekers aantrekken. We leiden al gidsen op in het Italiaans, Turks, Duits… want we willen de mensen graag in hun eigen taal bedienen. Die extra bezoekers zijn ook welkom bij de hoteluitbaters, de lokale middenstand en goed voor het toeristisch imago van Tongeren en omgeving. Als er een tijdelijke expo afgelopen is, vraagt de middenstand meteen : wanneer is de volgende ?”

TEKST SAM DE KEGEL & PORTRET FILIP VAN ROE

Het museum toont niet alleen hoe mensen vroeger leefden, maar doet die kennis ook aansluiten bij de actualiteit

“Kinderen leren sowieso anders dan vroeger. Alles moet bewegen, en daar speelt dit museum op in”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content