HET GEMOED VAN DE TEXTIELINDUSTRIE IS DONKER, ZO BLEEK TIJDENS DE VOORBIJE MODEWEEK IN PARIJS. EN TOCH WORDT HET EEN UITMUNTENDE WINTER.

De apocalyps van de textielindustrie (een briesje, vergeleken met de échte rampspoed in Japan) kwam zonder waarschuwing. Alles wees erop dat de goede tijden, nog sneller dan verwacht, terug waren. Glamour, hybris, champagne, machtsvertoon. En toen zong John Galliano in Café La Perle, en op internet, het heil van Hitler.

Voor het filmpje door de rioolkrant The Sun werd vrijgegeven, was de ontwerper van Christian Dior al enkele dagen geschorst omdat hij in de loop van een beneveld meningsverschil antisemitisch taalgebruik zou hebben gehanteerd. Een dronken en dom “I Love Hitler” kostte Galliano zijn baan. Na vijftien jaar trouwe dienst, en wie zal zeggen hoeveel handtassen op de teller (miljoenen, allicht).

De man excuseerde zich voor zijn woede-uitbarsting (maar ontkent antisemistische uitspraken gedaan te hebben). Hij vertoefde nog geen 24 uur in ballingschap, naar verluidt in een ontwenningskliniek in Arizona, toen bekend raakte dat een andere gereputeerde ontwerper, Christophe Decarnin van het huis Balmain, eveneens gekluisterd lag, of had gelegen, aan een hospitaalbed. Gedeprimeerd en/of uitgeput, wisten anonieme bronnen.

DIOR IS DOOD, LEVE DIOR

John Galliano werd symbolisch ten grave gedragen in de tuin van het Musée Rodin. De show vond plaats zoals gepland, met wat minder celebrity’s dan gewoonlijk. Sydney Toledano, de zaakvoerder van Dior, gaf vooraf een speech waarin de naam van Galliano geen enkele keer werd uitgesproken (“We hebben hem gerespecteerd”, zei Toledano, met nadruk op de verleden tijd). De ontwerper maakte na zijn shows altijd een in camp gedrenkte triomftocht over de catwalk. Dit keer verschenen drie dozijn anonieme medewerkers uit de ateliers van Dior, gekleed in witte stofjassen. Een finale als een smartlap.

Het gerucht doet de ronde dat de luxegroep LVMH, eigenaar van Dior, Galliano al langer kwijt wilde. In dat geval zou het schandaal meer een business opportunity zijn dan een tragedie.

Wat betekent het ontslag van de ontwerper precies ? Moeten we het bekijken vanuit een zakelijk perspectief (en draait de economie van de mode vlotter zonder wereldvreemde genieën) ? Of heeft het vertrek van Galliano hooguit een esthetische dimensie (en is het gewoon tijd voor een nieuwe, frisse blik op Dior) ?

En hoe zit het met de psychologische component ? Is de mode te hardvochtig geworden, te veel een geldmachine ?

Net een jaar geleden hing Alexander McQueen zich op in zijn kleerkast. Marc Jacobs, Donatella Versace en Calvin Klein (om nog te zwijgen van Saint Laurent) haalden in het verleden herhaaldelijk krantenkoppen met verslavingen allerhande. Is dat onrustwekkend, of normaal ? Moeten de ontwerpers dringend in eigen boezem kijken, en misschien wat nederig worden of is het modesysteem op hol geslagen ?

GAGA TO THE RESCUE

Terwijl achter de schermen een naar alle verwachtingen spectaculaire stoelendans werd voorbereid (zie p. 32), waren op de Parijse catwalks de resultaten te zien van eerdere wijzigingen in het modelandschap.

Bij zowel Balmain als Isabel Marant bleek duidelijk dat Emanuelle Alt, de nieuwe hoofdredactrice van Vogue, niet langer mag bijklussen als consultant.

De wedergeboorte van het merk Mugler, door Nicola Formichetti, werd op gemengde gevoelens onthaald, ondanks een enthousiaste verschijning van Lady Gaga op de catwalk. Formichetti verkondigde daags nadien in een video-interview van The New York Times dat fun voor hem belangrijker is dan kleren. Dat was misschien niet zo verstandig : de modesector neemt zichzelf nogal ernstig.

De andere grote renaissance van de week, bij Hermès, waar Christophe Lemaire Jean-Paul Gaultier opvolgde, was wat ons betreft een uitstekende verrassing, maar bleek in recensies online en in de kranten toch geen onverdeeld succes.

KARL BARST UIT

De stijlapocalyps van Parijs nam niet alleen de vorm aan van geruchten op de front row, gefluister in de tribunes, en officiële communiqués. Het wordt ook letterlijk een donker, zwart najaar, gedomineerd door een postgotische stijl, met veel capes en grungy invloeden.

De Nederlandse, in Antwerpen geschoolde Josephus Thimister, voor het eerst sinds lang terug op de catwalk, sprak in zijn shownotities van duistere engelen. Karl Lagerfeld bouwde voor Chanel in het Grand Palais een rokend vulkaanlandschap. Dries Van Noten illustreerde de apocalyps als een soort ultieme big bang van stoffen en prints. De collectie, geïnspireerd door Ziggy Stardust en de Ballets Russes van Diaghilev, balanceert op de rand van kitsch, en toch slaagt Van Noten erin waardige, elegante, relevante mode te maken.

De groots opgezette, best indrukwekkende, niet onmiddellijk vrouwvriendelijke show van Louis Vuitton stond volgens Marc Jacobs in het teken van fetisjisme (korsetten, handboeien, maskertjes, meidenuniformen, latex en leder, kepies met monogramprint, Kate Moss in een kruippakje), maar loenste daarnaast ook duidelijk naar The Night Porter, de cultfilm van Liliana Cavani met Dirk Bogarde en Charlotte Rampling over seks, perversie en de SS. De show vormde een merkwaardig punt achter de Parijse modeweek. Hitler bejubelen is, als het van de textielindustrie afhangt, geen goed idee. Fijn. Outfits die, met wat slechte wil, neonazi mogen worden genoemd, kunnen dan weer wel door de beugel. De modewereld blijft een aparte wereld. (JB)

PARIJS

Na enkele mindere jaren geeft Parijs opnieuw de toon aan. Bij de hoogtepunten noemen we onder meer de puike prestatie van Chitose Abe voor het Japanse Sacai. Abe voelt immers, net als een Phoebe Philo van Céline, de tijdgeest precies aan. Haar mode is inventief en vrouwelijk, gemakkelijk draagbaar en bijzonder hedendaags.

We noteren ook de comeback van Undercover, het Japanse merk van ontwerper Jun Takahashi. Zijn werk is losser geworden, minder geforceerd high fashion dan vroeger, en misschien daarom bevalliger (een shout-out voor zijn tassen in poezenvorm). Het oude Franse label Carven is sinds zijn reïncarnatie door ontwerper Guillaume Henry nog maar aan zijn vierde seizoen toe, maar getuigt al van een volwassen signatuur. De collectie heeft een beetje een kostschoolgehalte (zedig brave hemdkraagjes, marineblauwe mantels, schotse ruitjes), maar met de juiste knipoog hier en daar (rokjes als lampenkapjes) en een sterk kleurenpalet oogt deze collectie allesbehalve chichi. Nicola Formichetti’s eerste mannencollectie voor Mugler, in januari, werd met gemengde gevoelens onthaald. Zijn debuut voor dames is, vooral door de gastrol van Lady Gaga spectaculair. We onthouden doorkijkmaterialen, catsuits, brede jarentachtigschouders. Mugler light, kortom, misschien net niet genoeg om het label terug op de kaart te zetten.

Ann Demeulemeester is in topvorm. De showt opent met zwartlederen gesublimeerde biker-pakken, versierd met ritsen, heel veel pluimpjes (onder meer gehecht aan kogelhouders : give peace a chance) en Indiaanse kraaltjes. Halverwege de show stuurt Demeulemeester meisjes in langharige pakken van geitenvacht over de catwalk. Dat klinkt wild (“Nogal dierlijk”, fluistert Suzy Menkes ons in het oor), maar in de praktijk zien de tenues er geweldig uit. Josephus Thimister heeft zich geassocieerd met Bvba 32, de Belgische groep achter Ann Demeulemeester en Haider Ackermann. Zijn wintercollectie, voor mannen en vrouwen, staat in het teken van engelen, met veel capes. Damir Doma, aan zijn derde damescollectie toe, brengt een iets harder beeld dan we van hem gewoon zijn ( creepers, gesublimeerde bomberjacks), voor een afgemeten, mooie show.

Gareth Pugh blijkt overtuigender dan we hadden verwacht. Hij fantaseert garderobes voor superhelden, ergens tussen Star Wars en Jeanne d’Arc in scuba gear, met een katholieke component. Dat klinkt zwaar en serieus, maar Pugh slaagt erin om, ondanks de thematiek en de gebruikte materialen (leer en gefacetteerde goudspiegeltjes), licht te blijven.

De shows van Haider Ackermann blijven adembenemend. De naam van Ackermann wordt dezer dagen opvallend vaak genoemd als er weer eens wordt gespeculeerd over opvolgers bij de grote huizen, van Dior tot Chanel. De wintercollectie munt uit door verrukkelijke kleurencombinaties.

Bij Yves Saint Laurent slaagt ontwerper Stefano Pilati er na enkele moeilijke maanden toch in zijn critici de mond te snoeren. De ontwerper graaft in het erfgoed van YSL, met stoere mannelijke tailleurs, met prince-de-gallesprints tot witte smokings en dito prinses Leila-jurken met gouden versiersels.

De show van A.F. Vandevorst opent met trompetgeschal en officiersmantels. Het duo experimenteert met origami uit krantenknipsels, breigoed gemixt met zijden tops en jurken, vossenstaarten, touwen, plissé soleil. Céline is, sinds Philo daar de teugels in handen heeft, het meest gelauwerde label op titanenniveau. Haar ingetogen, precieze stijl past precies voor het moment. Julien David, ten slotte, houdt zijn eerste defilé, voor een klein, invloedrijk publiek, zoals dat dan heet. De modellen dragen transparante maskers waarop abstracte gezichten zijn geschilderd. David is vooral handig met jassen. Een ontwerper om in de gaten te houden. (JB)

NEW YORK

New York gaat voor praktisch en cool, de straat is er de grootste inspiratiebron voor de designers. Met daarbovenop een aantal Amerikaanse legendes en iconen (zie bijvoorbeeld de collectie van Diane von Furstenberg).

Ralph Lauren beleeft een Chinees moment. De Amerikaanse ontwerper heeft zijn zinnen gezet op Sjanghai en Peking, en maakt geen geheim van de geplande uitbreiding van zijn label op het Chinese continent. Zijn collectie bevat satijnen blouses, koraalrode pumps, en draken geborduurd op smokingjasjes. Bij Calvin Klein Collection drijft ontwerper Francisco Costa op witte wolken. Zijn kleren zijn simpel van vorm en kleur, maar rijk aan textuur.

De heren van Proenza Schouler drijven het ver, maar doen dat voortreffelijk. Hun kleren verwijzen naar een tijdperk van indianen (motieven en dekentjes), maar doen dat op een coole en nonchalante manier. Hun collectie kan worden omschreven als glamoureuze folklore.

Marc Jacbos balanceert als tussen mondain en madness. Hij toont een collectie bestaande uit militaire en sportieve outfits, opgeleukt met psychedelische polka dots. (EL)

LONDEN

In Londen zijn de ogen traditiegetrouw gericht op het jonge geweld, met uitzondering van een aantal groten als Burberry, waar designer Christopher Bailey in de ban is van Brits supermodel Jean Shrimpton, gezicht van de jaren zestig in swinging Londen. De show, die wereldwijd live gestreamd werd en waarbij fans de stuks meteen online konden kopen, bestaat uit truien en broeken voor de mods, met hier en daar een tulprok, maar de hoofdrol is er voor de militaire mantel, in tal van kleuren, met of zonder plaidmotief.

De jonge Griekse Mary Katrantzou doet opnieuw een verdienstelijke poging om bombastische prints van mingvazen en Russische Fabergé-eieren te verwerken op robuuste lampenkaprokjes.

Christopher Kane is niet vies van een beetje experiment. Het resultaat : plastic gevuld met een gekleurde vloeistof die van kleur verandert op het lichaam. Kane maakt er een haakwerk van, dat hij verwerkt in jurken en truitjes.

De show van Peter Pilotto opent met een wit silhouet, gevolgd door veel kleurblokken. Waar is het handelsmerk, de digitale print, gebleven ? Het duo Peter Pilotto en Christopher De Vos experimenteert komende winter liever met laagjes en drapering (de sterkte van De Vos), al werkt Pilotto het geheel geregeld af met wazige, knappe etnische prints. (EL)

MILAAN

In Milaan is het reizen met de teletijdmachine. Van de twenties gaat het naar de eighties, al zijn het vooral de sixties die het hoofd van menig ontwerper op hol brengen. Marni overtuigt met een opvallend minimalistische collectie, apart voor het doorgaans kleurige popartlabel, en Raf Simons heeft in zijn collectie voor Jil Sander twee referenties verwerkt : het schilderwerk van Kees Van Dongen, en de chique fiftiesvrouw die gaat skiën. Al zijn de referenties eigenlijk bijzaak, Simons weet ze uit te filteren tot een hedendaagse must-have-garderobe en balanceert met zijn breigoed en A-lijnjasjes subliem tussen sportswear en haute couture.

Miuccia Prada legt zich elk seizoen een uitdaging op, deze winter dweept ze met het onschuldige meisje. Sierblaadjes, bont en organza mixt ze met pilotenmutsjes en boots die eruitzien als sokjes.

Bij Gucci duikt Frida Giannini in foto’s en films van de jaren veertig en zeventig, zoals de thriller Eyes of Laura Mars met Faye Dunaway, en recreëert de wereld van fotograaf Helmut Newton. Dat resulteert in gesofisticeerde boho-chic met veel kleurcombinaties, een belangrijke oefening voor Giannini.

Bij Dolce e Gabbana draait het allemaal rond David Bowie meets Boy George en de overgang van de jaren zeventig naar tachtig. De outfits van de tomboys zijn bezaaid met sterretjes. (EL)

DOOR JESSE BROUNS EN ELKE LAHOUSSE – FOTO’S CATWALKPICTURES

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content