Piet Swimberghe

BUREAU

Graag uw mening over deze secretaire.

De begrippen “bureau” en “secretaire” zijn het voorwerp van een Babylonische spraakverwarring. Niet verwonderlijk want ze werden vroeger ook door elkaar gebruikt. De oorsprong van het bureau gaat terug op het woord “bure”, een grove trijp, een weefsel. Dit was het dekkleedje dat op tafel lag om te schrijven en waarmee inktspatten werden opgevangen. Daarna werd het de benaming voor de tafel waarop werd gepend. Een bureau is dus gewoon een platte schrijftafel. Van het moment dat er iets op staat, een kastje met deuren of laadjes, spreken we van een secretaire. De originele benaming voor dit model is een “secrétaire en pente”, met een helling dus. Normaal kan men het schrijfblad openklappen om op te pennen. Niet bij dit model echter, omdat de steunregels ontbreken.

En nu komt de kat op de koord : voor dit meubel wordt de oude benaming nog zelden gebruikt. Antiquairs spreken van een bureau. Eigenlijk is deze term onnauwkeurig. Met een secretaire bedoelt men een kast in de vorm van een staande rechthoek. Het front is in drieën verdeeld : onderaan twee deuren of laden, met erboven een klep als schrijfblad. Kenners spreken over een “secrétaire en abattant”. Laten we uw meubel dus een bureau noemen.

We vermoeden dat het meubel niet achttiende-eeuws is. Waarom ? Uit de detailfoto’s blijkt een zekere stroefheid van het snijwerk. De ornamenten werden klakkeloos uit een boek gekopieerd en vloeiden niet uit de hand van de meubelmaker. Het snijwerk is te druk in verhouding tot de simpele vorm van het meubel. Misschien werd het snijwerk later aangebracht. Dat gebeurde wel meer. Het hout is kunstmatig gepatineerd. Het is niet door veroudering verdonkerd. Aan de zijkant kunnen we de vergaring bestuderen. Daarvoor werd de traditionele pen- en gatverbinding gebruikt. Maar de pennen zijn vrij groot en rond, wat wijst op latere fabrikage. Bij antieke meubels zijn de pennen doorgaans kleiner, soms is de diameter slechts 0,5 centimeter. Ze mogen niet rond, maar moeten lichtjes vierkant zijn. Tenslotte vertoont het meubel weinig slijtagesporen : de laden zijn mooi recht en hangen niet door.

BRUSSELAAR

Dit impressionistisch schilderij (75 x 47 cm) draagt de signatuur van “Joseph François”. Weet u meer over hem ?

Joseph-Charles François was een landschapschilder uit Brussel, aldus konservator Norbert Hostyn, van het Museum voor Schone Kunsten van Oostende. Hij werd geboren in Sint-Joost-ten-Node en werkte in de decennia rond 1900. Volgens de konservator was hij nog in leven in 1926. Dit open vergezicht is typisch voor hem. Hij verkoos heide- en duinlandschappen. François nam regelmatig deel aan de zogenaamde “Driejaarlijkse Salons”, grote tentoonstellingen met werk van de toen aktuele kunstenaars in Gent, Antwerpen en Brussel. In 1913 werd hij met een zilveren medaille gelauwerd op het salon van de “Société des Artistes Français” in Parijs. Rond 1923 was zijn atelier gevestigd in de rue des Confédérés in Brussel. Zijn werk wordt regelmatig aangeboden in de kunsthandel. De konservator situeert de waarde van het doek rond de 50.000 à 60.000 fr.

ONBEKEND

Weet u soms waarvoor deze arduinen bak heeft gediend ? Hij stond op een boerderij en diende als kolenbak. Sommigen menen dat het een doodskist of een drinkbak is.

Wat het precies is, weten we niet. Misschien kan een lezer ons helpen. Het is zeker geen drinkbak, doodskist of waterreservoir. De bak werd zeker door een ambachtsman gebruikt, onder meer door kaarsenmakers. Het is een prachtig stuk volkskunst. De stijl is zeer archaïsch, ondanks de vrij late datering, 1839.

PIET SWIMBERGHE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content