Een eigen winkel in Antwerpen. Tien jaar nadat ze met haar collectie voor het eerst naar Parijs trok, is dit een nieuwe stap in het logisch opgebouwde verhaal van Ann Demeulemeester.

Het zijn vermoeiende weken geweest voor Ann Demeulemeester en haar man Patrick Robyn. Ze wilden hun eerste winkel op tijd afhebben. Bovendien houdt Demeulemeester niet van last-minute stress. Toen ik haar in maart vlak voor haar winterdefilĆ© ontmoette, leek ze in de hectische, lawaaierige en overvolle backstageruimte de kalmte in persoon. “Een halfuur voor de show heb ik niets meer om me zenuwachtig over te maken”, zegt ze daarover. “De kleren zijn op tijd af, zo zit ik in elkaar. Op een defilĆ© toon ik het resultaat van 6 maanden werken. Was ik niet tevreden, dan toonde ik de collectie niet. Al moest ik het defilĆ© annuleren. Wat ik laat zien, daar sta ik achter.”

Diezelfde aanpak geldt voor de eerste Ann Demeulemeester winkel op de Antwerpse Leopold De Waelplaats, tegenover het Museum van Schone Kunsten. Wat ze daar laat zien, kan niet anders dan van Demeulemeester-signatuur zijn. “Op zich was de inrichting voor ons niet moeilijk. Als je een bepaalde visie hebt, dan maakt het niet zoveel uit of je nu een kledingstuk, een tafel of een winkel ontwerpt. Daarom konden we de opdracht niet aan een binnenhuisarchitect geven, we moesten alles zelf doen.” Voor alle duidelijkheid: “we”, dat zijn vanzelfsprekend Demeulemeester en Robyn. Ze leven en werken samen, en maken elkaars zinnen perfect af.

Het eind 19de-eeuwse imposante hoekpand dat Demeulemeester iets meer dan een jaar geleden kocht, was eerst een zeevaartschool, en recenter een laboratorium van het ministerie van Landbouw. De winkel beslaat twee verdiepingen, daarboven ligt nog een appartement. Demeulemeester en Robyn hebben de verbouwingen aangepakt samen met architect Paul Robbrecht. Maanden hebben ze afgebroken, het gebouw gestript en honderden reageerbuisjes en andere chemische rommel naar buiten gesleept. Tot ze eindelijk hun stempel konden drukken: heldere ruimtes met metershoge ramen, tegen de muren overal wit schildersdoek, een zwart plafond, een oude houten vloer met een charmante patine, een lange toonbank met daarop een kooi met 2 witte duiven, in het midden een grote zetel. Ann Demeulemeester en Patrick Robyn hebben hier hun hart en ziel ingelegd. “We willen de sfeer van een atelier neerzetten, niet van een koude kunstgalerie. Minimalisme is verworden tot iets zonder ziel. Maar eenvoud hoeft niet per se zielloos te zijn.”

Speelde je al lang met het idee een eigen winkel te openen?

Dat zat sinds het begin in ons achterhoofd. Maar zoals bij alles wat ik tot nog toe gedaan heb, zet ik pas de stap als ik voel dat het moment daar is. Ik maak geen langetermijnplannen. Ik begin ergens aan, probeer dat zo goed mogelijk te doen en zie wel waar ik uitkom.

Je staat nochtans bekend als zeer georganiseerd. Is dat geen contradictie?

Neen. Ik ben inderdaad niet iemand die zomaar aan iets begint. Ik weet heel goed wat ik wil. Ik plan alleen niet het moment waarop ik iets ga doen.

Wat betekent een eigen winkel voor jou?

Een bijkomende manier om beter de collectie uit te leggen. Het is ook een logische stap in mijn carriĆØre. Het wordt door modeprofessionals en pers van je verwacht. Vergeet niet: jij bent journaliste en je gaat naar het defilĆ© in Parijs. Je snuift de sfeer op en komt even in mijn wereld. De doorsneevrouw kan dat niet. Het enige instrument dat ik heb om mijn wereld helemaal te laten zien, is een eigen winkel. Zodat mensen echt bij Ann Demeulemeester binnenstappen en het volledige aanbod – ook de schoenen, tafels, accessoires en herencollectie – kunnen bekijken. Zelf zal ik nu ook langer plezier beleven aan de collecties. Tot nog toe was het alsof ik mijn kind meteen weggaf voor adoptie. In een andere winkel durf ik zelfs mijn jasje of hemd niet meer vastpakken. Of moet ik de reflex bedwingen om dingen anders op te hangen.

In zogenaamde flagshipstores of pilootwinkels (zie ook blz. 133, red.) wordt een beter contact met de klant beoogd. Is dat voor jou ook belangrijk?

Van de mensen in onze verkooppunten krijgen we nu al heel wat feedback. We praten elk seizoen met hen: wat is goed, wat minder. Maar nu zullen we een nog rechtstreekser contact hebben. Dat zal mijn collecties echter niet veranderen. Ik ben, euh…, nogal eigenwijs in wat ik doe. Als ik moet proberen mensen te behagen, heb ik het gevoel dat ik mijn ziel verlies. Want als je over die flagshipstores spreekt, pfff… dat is allemaal zo commercieel. Ze proberen voortdurend uit te maken wat zal verkopen en wat niet. Zo’n strategie zit er bij mij totaal niet achter.

Komen er elders in de wereld nog Ann Demeulemeester winkels?

(lachend) Ik geef je het antwoord dat je kan verwachten: ik zie wel, misschien, als het moment er is… Zoiets kan vanzelf komen nu er een voorbeeld bestaat. Maar dit is toch een nieuwe stap voor mij. Antwerpen als locatie was dan ook de meest evidente keuze. Om alles van dichtbij te kunnen volgen, wil ik de winkel bij wijze van spreken bij mij achter de hoek hebben. Stel dat ik in New York begin: ik kan er onmogelijk elke week naar toe vliegen om te zien of het werkt. En in het begin vind ik dat nodig.

Heb je lang naar het pand gezocht?

We hebben niet gezocht. Op een dag passeerden Patrick en ik daar en zagen het bordje “te koop”. We keken naar elkaar en dachten hetzelfde. Is dit misschien de goede plaats? Toen hadden we iets van: het zal niet kunnen, maar laat ons gewoon eens informeren. Een week later was het van: maar allez, we hebben dat nu gekocht. Weet je, ik ben er echt van overtuigd dat als de dingen juist zijn, ze vanzelf naar je toekomen.

Alles in de winkel is door jullie ontworpen…

… je kan niet geloven welke maniakken we zijn. In de winkel ging dat zeer ver, tot de trapleuning toe. En als we een gordijn moesten ophangen, onderzochten we ook nog eens of dat ophangsysteem niet beter kon. Alles in de winkel is van Patrick en mij, we hebben niks aangekocht. We waren op zoek naar lampen en dachten: okĆ© we gaan een lamp ontwerpen. Tijdens de werken hebben we ons de hele tijd afgevraagd: wat zouden wij fijn vinden als we in een Ann Demeulemeester winkel binnenstappen?

En wat zouden jullie fijn vinden?

Sfeer is zeer belangrijk. We wilden er in de eerste plaats geen koele designtempel van maken. Muziek draagt ook bij tot de sfeer. Ik heb een grote platencollectie in de winkel afgezet. De mensen die er werken, doen er hun goesting mee. Als het mooi weer is, voel ik de behoefte om de deuren open te gooien en reggae te horen. Dat moet in de winkel ook kunnen. Ik word altijd vastgepind op Patti Smith en die zal zeker wel eens gedraaid worden. Maar hĆ©, ik luister niet al 10 jaar naar 5 cd’s van Patti Smith…

Hebben “winkelergernissen” jou geĆÆnspireerd om het zelf anders aan te pakken?

Er zijn zoveel dingen die me bij het winkelen ergeren, maar ik zal pas over enkele maanden kunnen zeggen of wij het beter doen. We hebben in ieder geval gezorgd voor grote paskamers met voldoende privacy. Niet zo’n klein hok waar je naar buiten moet komen om je dan voor het raam te laten keuren. Een commerciĆ«le wet dicteert dat je geen spiegel in het pashokje mag hangen zodat het winkelpersoneel achteraf op de klant kan inpraten. Ik vind dat je op je gemak moet kunnen kiezen. Van mij krijg je dus een kamer met spiegels, helemaal privĆ©. Als je hulp en raad wil, is die er, kies je liever alleen: geen probleem. Ik hoop echt dat er een ontspannen sfeer zal hangen. Een sfeer waarin je je niet geviseerd voelt en verplicht om iets te kopen, waar je ook rustig kan rondkijken. Tja, je hebt goede en slechte vibes. Ik hoop dat we daar zĆ©Ć©r goede vibes kunnen inplanten.

In je wintercollectie legde je een aantal andere accenten: minder zwart en nog meer wikkels.

Het is moeilijk om jezelf te analyseren. Als je de foto’s van alle collecties naast elkaar legt, voel je dat ik sinds het begin met bepaalde “problematieken” bezig ben. Alleen haalt in iedere collectie iets anders de bovenhand. Deze wintercollectie kon ik niet maken zonder de twee voorgaande. Want vorige winter was ik eens helemaal herbegonnen: ik heb toen een doek genomen, daar gaten in geknipt, er mijn armen doorgestoken en gekeken wat er gebeurde. Ik wilde op een andere manier aan een kledingstuk beginnen en daarbij de conventionele manier van een patroon opbouwen doorbreken. Die wikkeltechnieken heb ik voor de zomercollectie verder uitgewerkt, want ik had niet het gevoel dat ik aan het einde van de zoektocht was. Deze winter heb ik het tot in het extreme doorgetrokken. Ik ben zelfs met een schaapsvel op die manier te werk gegaan. In plaats van een klassieke mouton-retournĆ© te maken, probeerde ik er vormen in te knippen die je op een andere manier draagt dan een voorpand, een rug en twee mouwen. Het werd een soort rechthoek met gaten in, al klinkt dat simpeler dan het is. Afhankelijk van waar je je armsgat zet, krijg je een hele andere vorm, beweegt de stof anders,…

Ik heb vormen gevonden die ik tevoren niet had. Die zoektocht vind ik zeer fijn. Ik kan niet met thema’s werken. Ik zie de opeenvolgende collecties als een levenswerk: je evolueert door steeds verder te bouwen op wat je al gevonden hebt.

Er zit opvallend veel leer in de wintercollectie.

Inderdaad. Ik werk er graag mee, het is een zeer moeilijk materiaal. Met een mooi vallend stofje kan je desnoods een kleine vergissing in een patroon camoufleren. Leer laat dat niet toe. Soms test ik een patroon door het in leer uit te voeren. Daarnaast zit er in leer een contradictie die mij aanspreekt: sensueel en natuurlijk, maar tegelijk met een scherp kantje, iets duivels.

Dit jaar is het 10 jaar geleden dat je voor het eerst naar Parijs trok met je collectie. Als je terugkijkt, wat zijn de belangrijkste stappen in je carriĆØre geweest?

Hmmm…. moeilijke vraag. Door mijn karakter vind ik alles even belangrijk. Ik beschouw het als Ć©Ć©n groot werk. Ik loop een trap op en achteraf kan ik niet zeggen: die trede of die trede is verschrikkelijk belangrijk. Zolang ik kan doorlopen, ben ik blij. Als ik denk iets nieuws op het spoor te zijn, beleef ik momenten van groot geluk.

Er werd je indertijd gevraagd om de collecties voor het couturehuis Givenchy te tekenen, en jouw naam is ook gevallen bij andere luxehuizen. Waarom heb je neen gezegd?

Ik begrijp niet hoe journalisten daar altijd achter komen, ik ben daar zeer discreet over geweest. Wat kan ik zeggen? Zo’n aanbod is flatterend. Maar daarvoor ben ik te plichtsbewust. Ik zal niet rap-rap iets maken voor iemand anders en dan het geld opstrijken. Au fond intereseert me dat niet. Ik wil de dingen goed doen en een dag telt maar 24 uur.

Je zou wel werken aan een parfum?

Ik ben er al een tijd mee bezig, maar ik kan niets concreets vertellen. Een parfum breng je niet uit van de ene op de andere dag. Het is een moeilijk en langzaam proces. Want je kent mij, ik wil niet met een parfumke afkomen dat na een half jaar van de markt gehaald wordt. Ik durf niet voorspellen wanneer het er zal zijn. Op het moment dat de puzzelstukken in elkaar vallen zeker? En er zullen nog andere dingen volgen. Maar alleen als het 100 procent op mijn manier kan. Eigenlijk moet je daarvoor sterk in je schoenen staan: je mag je niet laten verleiden. Maar we zijn met twee: als Ć©Ć©n van ons de minste twijfel heeft, doen we het niet. We houden niet van de hedendaagse overconsumptie en zijn niet van plan daar nog een schep bovenop te doen.

Je wordt veertig. Zie je dat als een mijlpaal?

Zeker niet. Veertig worden betekent gewoon dat ik meer ervaring heb dan toen ik twintig was. Ik heb er absoluut geen last mee. Ik heb de voorbije jaren zoveel geleerd, dat ik geen twintig meer zou willen zijn.

Trui Moerkerke

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content