LIEVE BLANCQUAERT BLIKT TERUG OP DE EERSTE VIJFENTWINTIG JAAR VAN HAAR CARRIÈRE MET DE TENTOONSTELLING EN HET BOEK FOTOGRAAF. EEN WEERZIEN DAT TEN HUIZE BLANCQUAERT STERKE HERINNERINGEN OPROEPT, ONDER MEER AAN BEKLIJVENDE REPORTAGES IN KNACK EN KNACK WEEKEND.

Vijfentwintig jaar teruggaan kruipt niet in je koude kleren”, schrijft Lieve Blancquaert in Fotograaf. “Al die jaren heb ik nooit achterom gekeken. Ik keek vooruit, voor mij de enige richting.” Haar omvangrijke archief doorworstelen, bleek dan ook een slopende bezigheid.

“Ik ben er in februari vorig jaar al aan begonnen”, zegt de Gentse fotografe. “Ik moest duizenden negatieven, dia’s en foto’s bekijken. Bovendien bleef ik bij veel foto’s even hangen. Het is heel confronterend, zo’n archief. Sommige beelden doen je lachen, andere brengen je aan het huilen. Een kwarteeuw is een lange tijd – veel mensen zijn er niet meer.”

Fotograaf is een overweldigende retrospectieve : kleurenfoto’s naast zwart-wit, verstilde portretten naast onrustwekkende reportages in armoedige landen, nieuw werk naast oefeningen uit de studiejaren aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent. Van een chronologische aanpak is geen sprake : “Dat leek me zo saai. Uiteindelijk had ik maar één selectiecriterium : welke beelden raken me nog altijd ?”

Blancquaert ontdekte de kracht van fotografie naar eigen zeggen met het beroemde beeld van Nick Út in 1972 : de zwart-witfoto die van de naakte Kim Phúc het bekendste slachtoffer van de Vietnamoorlog maakte. Verontwaardiging en engagement kenmerkten ook haar eigen werk, van de reportages in Knack en Knack Weekend die Blancquaert naar Afrika en Afghanistan brachten tot projecten voor onder meer Oxfam en de Belgische Brandwonden Stichting.

Maar welke woelige contreien of heikele thema’s Blancquaert ook opzoekt, altijd staan de mens en zijn/haar verhaal centraal. Of het nu gaat om aidspatiënten of criminelen in de sloppenwijken van Nairobi, om de Leuvense gedetineerden die ze in 2006 portretteerde voor Straftijd of de mensen met een handicap met wie ze in 2008 Nicaragua bezocht voor de één-reeks Voorbij de grens : Blancquaert toont het publiek mensen van vlees en bloed. Mensen naar wie Blancquaert luistert vóór ze hen door de lens van haar camera bekijkt.

Openheid en onbevangenheid typeren niet alleen haar aanpak, maar ook het eindresultaat, zoals de vele uitgepuurde en intieme portretfoto’s in Fotograaf tonen. “Ik hou ervan om details als kleding en haardracht weg te laten”, zegt Blancquaert. “Die ballast maakt het alleen maar moeilijker om de essentie te zien : dat de man of vrouw op de foto niet zo anders is dan wijzelf. Het parcours dat mensen afgelegd hebben, staat zelden op hun gezicht geschreven.”

ARGENTINIË, BUENOS AIRES, 2000

“Een beeld in een tangobar tijdens een van de vele reizen die ik maakte met Annemie Struyf, toen nog journaliste bij Knack Week-end. Ik stond heel sceptisch tegenover de tangohype, maar Annemie sleurde me mee in haar enthousiasme. Aan kleurrijke figuren was er in Buenos Aires bovendien geen gebrek, zoals dit oud geworden meisje. Schoon toch ? Wat de tijd met mensen doet, met hun lichaam : het thema blijft me fascineren.”

BERLIJN, MSTISLAV ROSTROPOVICH, EEN DAG NA DE VAL VAN DE MUUR, 1989

“Technisch niet zo goed, maar een historisch belangrijke foto. Ik was in Berlijn om een Oost-Duitse dichter te fotograferen voor Knack, en net op dat moment viel de muur. Voor een ogenblik dacht ik de enige fotograaf in de buurt te zijn, zo naïef was ik. Ik was trouwens zo overweldigd en traag dat ik achteraf geen enkel beeld heb kunnen verkopen. Deze eenvoudige foto legde wel een emotio-neel moment vast. Rostropovich was toen al een oude man. En toch ging hij met zijn vege lijf voor de muur muziek spelen.”

RWANDA. ENIGE OVERLEVENDE VAN HAAR FAMILIE NA DE GENOCIDE, 1995

“De reizen die ik voor Knack en Knack Weekend maakte naar Rwanda hebben veel met me gedaan. Wat we daar zagen, tart alle verbeelding. Dit meisje bijvoorbeeld verloor in één klap haar hele familie. Die was samen met de rest van de dorpsbewoners in een kerk opgesloten, en nadien werd de kerk in brand gestoken. Zij was de enige die de gruwel kon ontvluchten. Rwanda deed me inzien dat we allemaal moordenaars kunnen zijn. Als we maar genoeg angst hebben, zijn we in staat tot de afgrijselijkste wandaden.”

LIEN, 2009

“Voor het project Mijn zachtste huid portretteerde ik tien mensen met brandwonden in mijn studio in Gent. Ik was telkens bang om de voordeur te openen : hoe erg zouden de littekens zijn, zouden ze me wel hun hele lichaam tonen ? Gelukkig merk je gauw hoe ver je met iemand kunt gaan : voor ik een foto maak, is er altijd een gesprek, een verhaal dat je dichter bij elkaar brengt. Lien kreeg als kind van twee jaar een pot kokend suikerwater over zich, maar ik zag vooral een mooie, moedige vrouw. ‘Wat een fris meisje’, dacht ik toen ze op de stoep stond.”

TOM LANOYE EN RENÉ LOS, 1994 – KRISTIEN HEMMERECHTS EN HERMAN DE CONINCK, 1994

“Enkele foto’s die ik destijds maakte voor de reeks Duo in Knack Weekend werden jaren na publicatie nog gebruikt. De foto in het bad was toen nog ophefmakend. Dat twee ernstige literaire figuren zich zo lieten fotograferen ! Voor mijn naamsbekendheid was die heisa geen slechte zaak : ik ben nog lang aangekondigd als de vrouw van díe foto.”

AFGHANISTAN. AZIZA, 2003

“Ook Afghanistan bezocht ik met Annemie. Onze ervaringen werden later gebundeld in Insjallah, mevrouw. Deze voedvrouw kón haar gezicht niet tonen voor de camera. Er was zoveel met haar gebeurd dat ze het jonge meisje op de zwart-witfoto niet meer herkende. Ze was wel trots dat ze het portret bewaard had, ondanks het talibanverbod. De woede die ik toen voelde, is nog niet geluwd. Afghanistan deed me beseffen dat we wereldwijd nergens staan inzake vrouwenrechten. Wij doen daar als mondige vrouwen hoogdravend over, maar wereldwijd hebben we amper iets bereikt. Wij die onze vrijheid bijna gratis gekregen hebben, mogen niet toezien : we móeten reageren.”

KENIA, MICHAEL KUSH (17), 2004

“Met Annemie Struyf maakte ik ook Mijn status is positief, een boek over seropositieve mensen in Afrika en Europa. Dit portret nam ik in Mathare, de grootste sloppenwijk van Nairobi. De neutrale achtergrond is bewust gekozen. Te veel exotiek creëert alleen maar afstand. Ik wilde gewone, herkenbare mensen tonen, en dus had ik voortdurend een donker scherm op zak in Nairobi. Michael was een moordenaar en een verkrachter die intussen zelf vermoord is. Maar zo was hij niet geboren. Een sloppenwijk of een vluchtelingenkamp is een hiërarchie : om te overleven, moet je haast wel het foute pad kiezen. Angst ? Daar wil ik me niet door laten leiden.”

CONGO, KASONGO LUNDA. BEVALLING VAN MAFWENE (16), 2009

“Als fotografe stel ik voor mezelf grenzen : als het te gortig wordt, stop ik met fotograferen. Nadat ik deze foto nam, werden nog twee mannen opgetrommeld om dat kind er mee uit te duwen. Dat wil ik nog wel vertellen, maar dat hoef ik niet te tonen. Puur professioneel gesproken was het bezoek aan Congo een zware opdracht. Ik nam er foto’s, deed interviews en maakte tegelijk de documentaire Kraambed Kongo voor Vranckx, dat zijn drie jobs tegelijk. Maar ik zou het niet anders willen. Hoe groot de impact van televisie ook is, ik blijf in de eerste plaats fotograaf. Foto’s zorgen voor rustmomenten op televisie en laten toe om accenten te leggen.”

Lieve Blancquaert – Fotograaf, tot 6 mei in de Bank van de Arbeid, Voldersstraat 1, 9000 Gent. Het gelijknamige boek (39,99 euro) wordt uitgegeven door Lannoo. Info : www.lieve-blancquaert.be, www.lannoo.com

TEKST WIM DENOLF – FOTO’S LIEVE BLANCQUAERT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content