Een landschapsarchitect en een kunsthistoricus, allebei weg van alles wat uit het Oosten komt, hebben op het Henegouwse platteland een tuin aangelegd die menig hart sneller doet kloppen. Met veel zin voor compositie creëerden ze taferelen die elkaar in de loop van de seizoenen opvolgen.

: : Deze tuin bevindt zich op het grondgebied van de gemeente Silly. Hij is open voor het publiek in het raam van ‘Open Tuinen’, zaterdag 21 mei (lentestruiken) en zaterdag en zondag 25 en 26 juni (rozen en euphorbia’s), 23 en 24 juli (vaste zomerbloeiers) en 3 en 4 september (grassen). Hij is ook toegankelijk voor groepen vanaf 10 personen, na afspraak. Inlichtingen vindt u in de gids van ‘Open Tuinen’, onder de referentie ‘Amoena’ (Editie 2004, nr. 81). U kunt ook schrijven naar francis@marco-polo.be. Op datzelfde e-mail adres kunt u ook de ‘Marco Polo’- nieuwsbrief bestellen met alle details over de reizen die Francis Peeters organiseert. De gids van ‘Open Tuinen’ is ook verkrijgbaar bij Open Tuinen/Jardins Ouverts, Vleurgatsesteenweg 108, 1000 Brussel, door overschrijving van 15 euro op rekeningnummer 320-0701993-74.

G uy Vandersande is landschapsarchitect en werkt voor het ogenblik voor het BrusselsInstituut voor Milieubeheer (BIM) met als speciale opdracht : de Kruidtuin. Francis Peeters studeerde kunstgeschiedenis en gebruikt zijn kennis voor het organiseren van cultuurreizen. Hij reist het liefst naar Azië, maar begeleidt ook bezoeken aan tuinen in Engeland of Nederland. “Wij woonden lang op een appartement”, vertelt Guy Vandersande. “Vóór ik ambtenaar werd, was ik zelfstandige, maar het was frustrerend enkel maar tuinen van anderen aan te leggen. De jongste vijf jaar kan ik me eindelijk uitleven in onze eigen biotoop.”

De huidige tuin is in feite een samenvoeging van twee percelen, ergens te velde tussen Ath en Edingen. Op het eerste perceel staat een traditioneel woonhuis. Korte tijd later konden ze het aanpalende stuk grond kopen. “Dat was een echte woestenij rond de funderingen van een huis dat nooit afgewerkt raakte. In plaats van alles met de grond gelijk te maken, hebben we de bestaande ‘ruimte’ gebruikt om er een zentuin in aan te leggen. En de kruipkelder is een watertuin geworden. Vanaf de kleine ponton hebben we een prima uitzicht over onze tuin en het landschap dat erachter ligt.”

Vergezichten is een thema dat beide tuin- en plantenliefhebbers vaak ter sprake brengen als we het hebben over de manier waarop zij de tuin vorm hebben gegeven, op een lap grond die niets meer voorstelde dan een grote vierhoek van 22 are. Veel ontwerpers creëren sferen door de beschikbare ruimte onder te verdelen in ‘kamers’, van elkaar gescheiden door hagen. Hier geschiedt de opeenvolging van entiteiten veel vlotter. Het duo creëerde een soort ‘eilandjes’, zoals Alan Bloom ze in de jaren zeventig bedacht voor zijn befaamde Engelse tuin in Bressingham.

De tuin werd inderdaad onderverdeeld in autonome groepen aanplantingen. Net zoals eilanden in zee variëren die groepen qua vorm en reliëf. Zo kan één eilandje uitsluitend vaste planten bevatten of schijnbaar overwoekerd worden door grote struiken. Het kan boordevol bloemen staan, met ondanks alles groen als dominerende kleur, dat resultaat krijg je als je gebruikmaakt van Hosta of grassen. “Het eerste dat we deden, was de basis van het landschap vastleggen door bomen aan te planten. Naast de weinige bomen die nog overbleven uit de tuin van de vorige bewoonster (een pastoorsmeid), hebben we er vrij veel nieuwe, uitheemse geplant : Styrax, Pterostyrax, Nyssa, Halesia, de boom die meteen na de winter tot leven komt, en zomermagnolia, zoals M. wilsonii, M. grandiflora, M. sieboldii. Daarna kwamen vaste planten aan de beurt en pas daarna de struiken zoals Cornus (kornoeljes) en Viburnum (sneeuwbal, Gelderse roos…). We hebben ook Japanse esdoorns, azalea’s zoals Rhododendron ‘Amber Glow’ of een groot massief vol Rosa ‘Complicata’.”

Het is onbegonnen werk een lijst op te stellen van alles wat hier het vermelden waard is. De twee bevlogen tuiniers zijn gewoon niet te stuiten. Ze zijn overigens trouwe bezoekers van de befaamde Londense Chelsea Flower Show. Zo brachten ze bijvoorbeeld onlangs nog een totaal nieuwe variëteit van vlierbes mee, Sambucus nigra ‘Black Lace’. Zelfs hun reizen naar Japan zijn bron van inspiratie. “Soms is het liefde op het eerste gezicht, zoals voor de magnifieke clematis van de texensis-groep, waarvan de bloemen op een struik groeien en die doen denken aan tulpen, maar dan kleiner. Onze favoriet is de Clematis texensis ‘The Princess of Wales’. Maar we zouden ook alle planten kunnen opsommen die een heerlijke geur verspreiden, zoals Calamintha nepeta.”

Een van de opvallendste elementen voor de bezoeker is niet zozeer de plantenkeuze, maar wel de combinaties en vooral de opeenvolging van taferelen naarmate het seizoen vordert. Het is spectaculair om zien hoe dezelfde plek, hetzelfde uitzicht tussen mei en september evolueert. Waar het ene moment Allium of Euphorbia domineren, kijk je enkele weken later naar een festijn van Rudbeckia of Echinacea. Zonder de verschillende zomergrassen te vergeten, die vanaf augustus golven in de warme middagwind. Omdat we ook te maken hebben met twee verwoede verzamelaars, verbaast het ons ook niet hier een paar exotische planten te vinden, goed beschut tegen de noordenwind wel te verstaan : een prachtige mimosa, een bananenboom of veel minder bekende boomsoorten zoals Lagerstroemia indica, die meegebracht werd uit India.

Iedereen onthoudt zijn eigen beeld van een tuinbezoek. Hier zal het ongetwijfeld de sfeervolle rust zijn die men ervaart op het terras naast het huis, in het licht dat gefilterd wordt door de grote notelaar. Mede dankzij een mediterraan kleurengebruik raakt men gecharmeerd door het perpetuum mobile van een fontein, waarvan het mechanisme verborgen zit in de met liefde gerestaureerde, antieke duiventil.

Jean-Pierre Gabriel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content