Als een tweede zool
Eerst voor landbouwers, toen voor skikampioenen, nu voor wandelaars. Pierre Heschung is in zijn opa’s schoenen gestapt en een modieus eind verdergewandeld.
Eén van Pierre Heschungs mooiste jeugdherinneringen is hoe de Franse skikampioenen bij hen in het bedrijf hun boots kwamen passen. Dat was in 1968, en Heschung voorzag het Franse Olympische skiteam van schoeisel. “De sport was toen nog niet zo ingeburgerd en had iets heel glamoureus. Al die bruingebrande heren met witte tanden, met onze skiboots. Voor een kleine jongen een indrukwekkend gezicht.”
Heschung schoenen worden in Steinbourg in de Elzas gemaakt. “Als Romans het centrum van de modieuze of luxeschoen is, dan was Steinbourg dat van de gebruiksschoen”, zegt Pierre. “Wij waren gespecialiseerd in alles wat functioneel is, gericht op bescherming. Ik zeg: waren. In ons dorp vond je tien jaar geleden nog twaalf fabrieken die tweeduizend mensen tewerkstelden. Nu zijn alleen wij nog over.”
Pierre was als kleine jongen al gefascineerd door het werk in de ateliers en heeft er nooit aan getwijfeld dat hij in de schoenen van zijn vader Robert en opa Eugène zou stappen. “Op mijn veertiende wist ik het al zeker: dit is wat ik later wil doen. Ik hou van de geur van het leer en van de manier waarop zo’n schoen tot stand komt. Een lap leer, meer dan tweehonderd bewerkingen, en uiteindelijk alle stukken die als een puzzel in elkaar passen. Ik heb zelf de hele productieketen doorlopen, ik kan een schoen in elkaar zetten. Maar het zou niet het mooiste paar zijn dat Heschung ooit heeft gemaakt.”
Opa Eugène startte in 1934 een klein atelier met twaalf mensen. Hij leverde wat hij tout terrain schoenen noemde: stoere stappers voor velden, bergen en bossen. Ze werden hoofdzakelijk gekocht door landbouwers en jagers. Eugènes specialiteit was een Noorse naad, een dik stiksel dat langs de zijkant van de schoen loopt om hem robuuster, waterdicht en comfortabeler te maken. Hij gaf Heschung kleine details in de afwerking mee die niet alleen functioneel zijn, maar het merk ook zeer herkenbaar maken. Mooi meegenomen voor extra snob-appeal, al is dat iets waar Pierre niet van wil horen. “Heschung is een verslaving. Eenmaal als mensen onze schoenen dragen, willen ze niets anders meer. Men koopt ons omdat we goed zijn, niet vanwege een of ander marketingaura rond het product. Heschung draag je enkel en alleen voor jezelf, niet om indruk te maken op anderen.”
De cousu norvégien, het dubbele verstevigingsstiksel waar een naad eindigt, de extra lapjes rond de tong, de gomzool… Ze hebben allemaal één doel: de wandelaar comfortabel laten stappen en beveiligen tegen vocht. Maar die had daar ten tijde van opa Eugène geen behoefte meer aan, want plots doken daar de Wellingtons op. “De komst van de tractor had ons al erg parten gespeeld, maar de plastic laarzen betekenden de doodslag”, zegt Pierre. “Zo rond de jaren vijftig stortte de markt in elkaar, en mijn vader Robert, die ondertussen de zaak had overgenomen, concentreerde zich op ons ander sterk punt: de skischoenen.” Ook die branche van de zaak hield niet lang stand tegen de import uit lagelonenlanden en dure hightechinnovatie. De eigen productie raakte wat op de achtergrond en het bedrijf ging vooral voor anderen leveren.
Pierre: “Zo’n vijf, zes jaar geleden realiseerde ik me dat ik een atelier vol vakmanschap en traditie had, maar dat we er bijzonder weinig mee deden. Ik besloot een eigen collectie uit te brengen, onder de familienaam. Aan die naam heb ik even getwijfeld, want het merk betekende niets meer en ik dacht dat dit ons zou kunnen tegenwerken. Maar uiteindelijk is Heschung onze naam, de ateliers zijn onze roots en ik vond het te gek iets anders te verzinnen.”
Wat begon als een soloproject, is nu de hoofdactiviteit van de ateliers Heschung. Er gaan zo’n 140.000 paar schoenen per jaar buiten en de productie stijgt elk seizoen. Pierre: “Ik heb me ver van die hele reeks Bcbg-producten gehouden die zich adverteren als eerlijk, authentiek en puur. Dat zijn we natuurlijk wel, maar ik wil Heschung vooral met kwaliteitsargumenten verkopen en niet via een modepraatje. Onze schoenen zijn gewoon erg goed. Voor wandelaars is er niets beters. In het begin zitten ze een beetje hard en stug, maar ze vormen zich naar je voet. Ze gaan een eeuwigheid mee en worden mooier met de jaren; dan krijgen ze een prachtige patine. Mensen ontwikkelen een haast emotionele band met onze schoenen. Zelfs als ze heel oud zijn, kunnen ze er geen afstand van doen.”
Voorlopig is het merk populairder bij heren dan bij dames. “Behalve in België, hier is het net omgekeerd”, aldus Pierre. “Het zal wel iets met Cachemire, Coton & Soie te maken, een van mijn beste verkooppunten.”
Eén van de modellen, een rijglaars uit leer en stof, zit in de collectie van bij het begin, als een soort Heschung-handelsmerk. “Die laars komt recht uit onze archieven en symboliseert waar we als bedrijf voor staan: het is een nobel, tijdloos model, gemaakt op de oude leesten, volgens de gekende tradities. Je draagt ‘m in de stad en op het platteland. Het eerste seizoen verkochten we er geen enkel paar van, maar ik bleef volhouden. Nu is het een klassieker.”
Lene Kemps / Foto Tom Niemans
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier