Als de fallus faalt
Hij is niet zomaar een lichaamsdeel. Hij is hét symbool voor de levenskracht : de fallus. Helaas is de penis, net als elk orgaan, niet onkwetsbaar en bovendien met de jaren aan slijtage onderhevig. Mels van Driel beschreef in ?Het geheime Deel? de keerzijde van het fallussymbool : de geschiedenis van het mannelijk onvermogen door de eeuwen heen.
Jeroen Kuypers & Piet De Moor
Impotentie is waarschijnlijk het best bewaarde slaapkamergeheim, meent de Nederlandse uroloog Mels van Driel. Iedere man wordt er in zijn leven wel eens mee geconfronteerd, maar voor sommigen is impotentie eerder een structureel dan een incidenteel probleem. Een tekort aan het mannelijk hormoon testosteron tijdens de zwangerschap kan tot een onvolgroeide penis leiden, zwellichamen kunnen gaan ?lekken?, wat een erectie onmogelijk maakt. Ook een operatie aan de darmen of de prostaat kan impotentie tot gevolg hebben. De urologie heeft de afgelopen decennia tal van succesvolle therapieën ontwikkeld, van eenvoudige hormoonbehandelingen tot ingewikkelde apparaten die via een operatie onderhuids worden aangebracht. Toch is impotentie dikwijls van psychische aard. Castratie-angst en faalangst zijn in wezen de hoofdoorzaken voor het in gebreke blijven van de penis. Veel mannen willen echter niet praten over hun seksuele relatie en eisen van de arts een pil, een injectie of desnoods een prothese. Het probleem mag dan tussen de oren zitten, zij situeren het hardnekkig tussen hun benen. Tegenover een sluipende vorm van impotentie staat ook de meest enthousiaste uroloog machteloos : alle organen slijten. Hoewel de fallus een symbool van onsterfelijkheid is, heeft ook de penis niet het eeuwige leven en functioneert hij op den duur steeds slechter. Naarmate steeds meer mannen steeds ouder worden, zal het sterke geslacht deze zwakte onder ogen moeten leren zien. Toch heeft ?Het Geheime Deel? geen sombere ondertoon. Volgens de auteur kan er bij het krijgen én houden van een erectie zoveel misgaan, dat het eigenlijk niet verwonderlijk is dat het soms fout gaat, maar juist wel dat het nog zo vaak lukt. Dr. Mels van Driel is als uroloog verbonden aan het Academisch Ziekenhuis van Groningen. In 1991 promoveerde hij op 37-jarige leeftijd op het onderwerp ?Erectiële Impotentie?. Anders dan bij veel promovendi was zijn interesse voor het thema daarmee niet beëindigd.
Van Driel : ?Ik lees nogal veel literatuur en het viel me op dat het onderwerp impotentie in talloze romans en gedichten een rol speelt. Van Rousseau tot De Maupassant, van Goethe tot Willem Frederik Hermans, veel beroemde en minder bekende schrijvers hebben er aandacht aan besteed, van enkele regels tot een heel boek. Ik besloot die informatie uit literatuur en geschiedkundige werken met mijn wetenschappelijke kennis te combineren tot een prettig leesbare caleidoscoop van de penis.?
Castratie-angst ligt aan de basis van veel potentiestoornissen. In uw boek beschrijft u één speciaal soort castratie-angst, ?koro?, waarbij de patiënt vreest dat de penis zich in de buik terugtrekt en verdwijnt. Toch komt koro enkel in Azië voor. Hoe kan dat ?
Mels van Driel : Het is een betrekkelijk zeldzaam soort aandoening, die het eerst en het uitvoerigst beschreven is in Chinese medische literatuur, maar daarmee is niet gezegd dat koro nooit in het Westen voorkomt. Ik ben tijdens mijn research bijvoorbeeld op een middeleeuws Europees geval gestoten. De afgelopen decennia is het ook verscheidene malen gesignaleerd bij mannen die van een heroïneverslaving aan het afkicken waren en bij schizofrenen. De patiënt verkeert dan in de waan dat zijn penis zich terugtrekt in zijn buik. Sommigen houden hem angstvallig dagenlang onafgebroken vast. Anderen ?zien? en ?voelen? hun penis niet meer, hoewel hij gewoon onderaan hun buik hangt. Waardoor koro precies ontstaat en hoe het verholpen moet worden, is onduidelijk, maar we vermoeden inmiddels dat beschadiging van een bepaald gebied in de hersenen verantwoordelijk is voor deze aandoening, aangezien ook mannen met een specifieke hersentumor eraan blijken te lijden. Maar koro is wel een heel excessieve vorm van castratieangst. De ergste vorm waarmee artsen geconfronteerd worden, is meestal die van de vagina dentata. De man heeft dan wel een erectie, maar ook een vroegtijdige zaadlozing, vlak vóór of direct na het begin van de coïtus, omdat hij onbewust bang is dat zijn penis zal worden ?afgebeten? en ?opgeslokt? door het vrouwelijke geslachtsdeel.? Ondanks de wijdverbreide castratie-angst was het castreren van slaven zeer populair in de Romeinse tijd. U schrijft zelfs dat de wetgevers het castreren aan banden moesten leggen. Hoe valt dat met elkaar te rijmen ?
Wie gecastreerd is en dus geen scrotum meer heeft, produceert geen testosteron meer. Dit hormoon is verantwoordelijk voor de geslachtsdrift en de baardgroei, maar ook voor de agressie. Zozeer zelfs dat we er tegenwoordig niet meer zeker van zijn of het in de eerste plaats de geslachtsdrift of de agressie regelt. Eunuchen waren dus gedwee en gehoorzaam. In het Byzantijnse rijk werden ze zelfs als ideale belastingontvangers beschouwd, omdat ze bijna nooit uit de staatskas stalen. Tegelijkertijd waren ze niet per se impotent. Veel jongens werden gecastreerd en vervolgens voor de prostitutie bestemd. Dat klinkt paradoxaal, maar in de praktijk bleken ze nog heel goed in staat te zijn tot het krijgen van een erectie en zelfs tot actief copuleren, terwijl ze toch ook iets vrouwelijks behielden, en dat paste perfect in het androgyne schoonheidsideaal van de Romeinen en oude Grieken. We hebben dat niet zo lang geleden nog kunnen constateren via een onderzoek naar het seksleven van mannen die op jeugdige leeftijd dubbelzijdige zaadbalkanker hadden gekregen en die dus door de operatie werden gecastreerd. Ze hadden maar heel weinig testosteron nodig om een redelijk normaal en bevredigend seksleven te kunnen leiden.
Dus is testosteron eigenlijk niet zo belangrijk voor de potentie. Nochtans deden veel artsen in het begin van deze eeuw alsof de ontdekking van testosteron gelijkstond met het vinden van de bron van de eeuwige jeugd.
Begin deze eeuw begon men te geloven dat de vitaliteit verbonden was met de testikels. Oude teelballen hadden wat ?bijstand? nodig om te kunnen produceren en zo de ouderdomsverschijnselen tegen te houden. Er waren tal van succesvolle proeven gedaan met ratten, bij wie de zaadleiders werden afgebonden, zodat er meer bloed naar de testis kon stromen. De in Parijs wonende Rus Serge Voronoff ging nog een stapje verder. In 1920 transplanteerde hij weefsel van apenteelballen in de testis van oude mannen. Drie jaar later had hij al meer dan 40 operaties verricht. Een Amerikaanse collega van Voronoff, professor Lespinasse, deed hetzelfde, maar gebruikte daarvoor menselijke teelballen. Zodra iemand zelfmoord had gepleegd of er een jonge gevangene was geëxecuteerd, was Lespinasse er als de kippen bij om de testikels zo vers mogelijk te kunnen verwijderen. De patiënten van Voronoff en Lespinasse beweerden stuk voor stuk dat ze er enorm veel baat bij hadden, maar de efficiëntie van deze methode valt zeer te betwijfelen. We weten dat de transplantaten van de donor nu eenmaal zeer snel door het gastlichaam moeten zijn afgestoten.
Was er dan niet gewoon sprake van een sterk placebo-effect ?
Ik denk het wel. Dat heeft veel rijke oude mannen er echter niet van weerhouden om te kiezen voor een dergelijke behandeling. Het is bijvoorbeeld nog maar enkele tientallen jaren geleden dat de filmster Charlie Chaplin apentestikels bij zich liet inbrengen. Wie impotent is, is tot veel bereid in de hoop zijn potentie terug te krijgen, maar de meeste middeltjes, van Spaanse vlieg tot gemalen hoorn van de neushoorn, hebben geen enkel reëel effect. In de Zuid-Europese landen staan bijvoorbeeld al eeuwenlang testes op het menu. De mensen eten stieren- of bokkenkloten in de hoop dat iets van de kracht van die dieren in hen overgaat. Je moet echter tientallen kilo’s testikels eten, wil je een beetje testosteron binnenkrijgen, en dat wordt dan nog afgebroken door de lever.
Impotentie is veelal psychisch van aard. Toch stappen veel mannen liever naar een uroloog dan naar een psycholoog. Wordt de penis zo niet overdreven ?vermedicaliseerd? ?
Misschien wel, maar daar staat tegenover dat hij eerst een eeuw lang overdreven ?verpsychologiseerd? is geweest. De penis was bijna uitsluitend het domein van de psychiater. Dat is deels de schuld van de urologen zelf. Toen in 1969 de eerste mens op de maan landde, wisten we alles van raketten, maar nauwelijks iets van penissen. We noemen ons nu graag gekscherend ?veredelde loodgieters?, omdat we ons bezighouden met het repareren van de waterwegen van het menselijk lichaam, maar 30 jaar geleden konden we onze patiënten nauwelijks werkzame therapieën bieden. Tegenwoordig kunnen we erg veel gevallen van impotentie genezen, hetzij met operaties, hetzij met prothesen. De keerzijde van dat succes is dat niet al die patiënten op die manier hadden moeten worden geholpen. Praten kan even succesvol zijn, maar veel mannen zijn nu eenmaal doodsbang om over zichzelf en hun problemen te praten. Sommige mannen zijn bijvoorbeeld in wezen homoseksueel en raken dus niet opgewonden door hun echtgenote, maar weigeren halsstarrig hun eigenlijke seksuele geaardheid toe te geven. Een prothese verhult dus in zekere zin het probleem. Dat neemt niet weg dat hij soms voor nieuwe problemen kan zorgen. Ik heb jaren geleden een patiënt gehad die een pompje liet inplanten, maar dan een van de oudere soort die ook bij niet-gebruik de penis al behoorlijk doet zwellen. Die man had dus eigenlijk continu een stijve. Op een dag was zijn dochter bij hem op bezoek en zat zijn kleindochter bij hem op schoot. Zijn dochter zag dat hij een stijve had, trok daaruit de verkeerde conclusie en is sindsdien nooit meer op bezoek geweest.
Die man geeft waarschijnlijk zijn prothese de schuld, maar in feite had hij zijn dochter gewoon moeten zeggen wat er aan de hand was. In hoeverre projecteren impotente mannen onterecht problemen van andere aard op hun penis ?
Waarschijnlijk doen ze dat in flinke mate. In de Verenigde Staten bestaan praatgroepen voor impotente mannen, als Impotents Anymous, maar ook voor mannen die naar hun mening ten onrechte besneden zijn, die een te kleine of juist een te grote penis hebben. Die groep voor mannen met een te kleine penis bestaat in Nederland ook, onder de naam De Pinkeltjes. Ik heb zelfs een tijdschrift gevonden dat uitsluitend artikelen over dit soort problemen publiceert : Penis Power Quaterly. Als ik beweer dat mannen meer moeten praten, bedoel ik eigenlijk dat ze meer over de kwaliteit van hun seksuele relaties moeten praten en niet zozeer over hun geslachtsdeel.
Als er meer gepraat en minder geopereerd moet worden, zijn operaties zoals die waarbij de penis wordt verlengd dan verkeerd ? Moet u als uroloog uw patiënt doen inzien dat het niet uitmaakt of hij een korte of een lange heeft ?
Daar kan je geen eensluidend antwoord op geven. Wanneer de patiënt zich letterlijk en figuurlijk vreselijk gekleineerd voelt door zijn korte penis kan zo’n penisverlengende operatie een uitkomst zijn. Vrouwen laten toch ook hun borsten vergroten ? Er worden in Nederland per jaar zo’n 1500 borstvergrotingsoperaties uitgevoerd en slechts enkele tientallen penisverlengingen. Toch zijn deze laatste omstreden, terwijl de borstvergrotingen maatschappelijk geaccepteerd zijn. Hetzelfde geldt voor de prothesen. Een man kunstmatige zwellichamen en een pompje inplanten, zodat hij weer een erectie kan krijgen en houden, vinden veel mensen overdreven. Die man moet zich er maar bij neerleggen dat hij het niet meer kan. Dat zal echter niemand beweren van een nieuwe heup, een pacemaker of een gehoorapparaat.
Zou het misschien gebonden moeten zijn aan een leeftijdsgrens ?
In de Verenigde Staten krijgen mannen van ver in de 80 nog een pompje ingeplant. Daar kan je terecht vraagtekens bij plaatsen. Wij doen het hier in ieder geval niet. De oudste man die wij van een dergelijke prothese hebben voorzien, was 70. In biologisch opzicht was hij echter pas 60 en bovendien was hij een homoseksueel voor wie seks nog zeer belangrijk was. Dat neemt niet weg dat ik geregeld mannen van in de 70 op mijn spreekuur krijg die willen dat ik iets doe aan hun impotentie, waarbij zo’n pompje de enige oplossing zou zijn. Zijn echtgenote zit dan naast hem, meestal ook al niet meer zo jong, en aan haar gezichtsuitdrukking zie ik dan al dat het voor haar eigenlijk niet hoeft en misschien zelfs helemaal niet prettig meer is, maar dat ze hem nu eenmaal zijn zin wil geven. De impotentie is voor die man zo’n obsessie geworden dat hij alleen nog maar die stijve penis voor ogen heeft, terwijl hij zich beter eens zou afvragen of dat na tientallen jaren huwelijk nog zo vreselijk belangrijk is. Oude mannen kunnen misschien beter met een glas wijn voor de open haard zitten mijmeren over vroegere, prettige seksuele ervaringen, in plaats van in bed, obsessief en vaak vruchteloos, te trachten om het verleden zich te doen herhalen.
De positie die de symbolische fallus heeft gekregen, is dus eigenlijk wat ongelukkig gekozen. Fallus en penis vallen niet echt samen.
In de voorstelling van velen is de penis net als de fallus een krachtig, eeuwig levend orgaan, maar in werkelijkheid is het maar een nietig stukje vlees dat het na verloop van lange tijd bijna onherroepelijk laat afweten. De geschiedenis van de penis van Napoleon, die ik vond in de roman ?De Kleinzoon van de Letterzetter? van de Vlaamse auteur Pjeroo Robjee, is misschien wel het meest illustratief voor deze stelling. Nadat de voormalige keizer in 1821 in ballingschap op het eiland Sint-Helena was overleden, werd er autopsie verricht om vast te stellen waaraan hij gestorven was. Het bleek maagkanker te zijn geweest. De arts die de lijkschouwing verrichtte, verklaarde dat de keizerlijke voortplantingsorganen klein en onbenullig waren en bovendien verschrompeld en dor. Hij leek blijkbaar op een klein zeepaardje. Reeds een tijd vóór hij stierf, moet de keizer volledig impotent zijn geweest. Een priester die bij de autopsie aanwezig was, slaagde er op een of andere manier in de keizerlijke penis te ontvreemden. Vervolgens heeft de roede van Bonaparte een odyssee van bijna anderhalve eeuw gemaakt, waarna hij in de jaren ’50 werd geveild bij Christie’s in Londen. De veilingmeester sprak van een nietig, uitgedroogd object van nauwelijks 2,5 cm. Geen enkele koper toonde enige interesse. Pas in 1961 kocht een Amerikaanse uroloog het kleinood voor meer dan drie miljoen dollar. Na de dood van de uroloog is de roede van Napoleon een tweede odyssee begonnen. Niemand weet waar hij zich momenteel bevindt. Ik zou hem best willen hebben, niet alleen uit professionele verzameldrift, ook omdat deze beroemde penis inderdaad een prachtig symbool is voor de vergankelijkheid van fallische macht. Als we ons daarvan wat meer bewust waren, zouden veel mensen waarschijnlijk heel wat minder ophef maken over het wel en wee van dat stukje vlees tussen hun benen.
Mels van Driel : ?Het Geheime Deel – Mannelijk onvermogen door de eeuwen heen?, De Arbeiderspers, 1997, 219 blz., 590 fr.
Mels van Driel : We kunnen tegenwoordig veel gevallen van impotentie genezen, met een operatie of een prothese. Praten kan soms even succesvol zijn, maar veel mannen zijn daar doodsbang voor.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier