Als alles anders was gelopen
Met ‘Vrouwen’ en ‘De vaginamonologen’ kregen Herbert Flack en An Nelissen samen honderdduizend mensen naar het theater. Vanaf deze week spelen de twee een schijnbaar luchtige boulevardkomedie, waarin toch veel mythen over liefde en leven worden doorprikt.
:: ‘ Wat van de nacht wordt verwacht’, speelt in de Rode Zaal van het Fakkeltheater, Reyndersstraat 7, 2000 Antwerpen van 24 april tot eind juni, elke donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag. Reserveringen : 03 233 95 54.
:: In de brasserie ‘Terrace Café’ van het ‘Antwerp Hilton’ op de Groenplaats is er een exclusief pre-theatre dinner arrangement. Voor 25 euro per persoon krijgt u hoofdgerecht, dessert, 1 glas wijn en koffie. Reserveren 03 204 12 29, www.antwerp.hilton.com
Ze hebben allebei hun imago en daardoor zijn ze op het eerste gezicht een onwaarschijnlijk duo. An Nelissen, de feministe die stad en land afreisde met de De vaginamonologen van Eve Ensler. Ze choqueerde, ontroerde, deed hele zalen vol vrouwen en wat schaarse mannen huilen en gieren van het lachen. Ze sprak oneerbiedig en vertederend over de bermudadriehoek van iedere vrouw.
Haar huidige ‘partner in crime’, Herbert Flack, neemt in dit gesprek direct zijn geijkte rol op en zegt dat hij niet zonder dat kleine plekje kan. “Ik noem het liever een bloemeke,” zegt hij met vertedering. Herbert Flack, vaak getypecast als de verleider, tot zelfs in het Geslacht De Pauw waar hij een cameorolletje speelde met Maaike (De Pauw) Cafmeyer, die in Aspe de rol heeft van politieagent. In de huid van de ongelikte beer Pieter Van In probeert hij in de televisiereeks Aspe zijn al te gladde imago af te schudden. Soms ging hij de jongste weken stiekem in een cinemazaal zitten waar Aspe wekelijks op het grote scherm werd geprojecteerd, om te genieten van de reacties van het publiek. Tot zijn grote vreugde zag hij mensen die week na week in Kinepolis naar de serie komen kijken, naar hem komen kijken.
Met hun monologen Vrouwen en De vaginamonologen brachten ze samen honderdduizend mensen naar Vlaamse zalen. Redelijk uniek als prestatie. Ze proberen nu een nieuw avontuur. Op 24 april gaat Watvan de nacht wordt verwacht in première, een schijnbaar luchtige boulevardkomedie, geschreven door Michael Weller, de scenarist van Hair en Ragtime.
Het verhaal in een notendop. Claire en Michel hadden elf jaar geleden in Brussel een paar maanden een stomende relatie. Hun gesprekken gingen hoofdzakelijk over cinefiele genoegens en verder neukten ze als de beesten. Ze zitten allebei al een tijd in een relatie en hebben allebei kinderen, Claire woont al jaren in het verre Poperinge en is daar helemaal ingebed in het burgerlijke zakenmilieu, Michel is een succesvol architect. Plots steekt het heimwee op naar wat er tussen hen was. Ze besluiten elkaar voor één nacht te treffen in een Antwerps hotel. Maar emoties, nostalgie en aantrekkingskracht zijn onvoorspelbaar. Het wordt een bewogen nacht, een zwaar doorleefde nacht, een nacht vol vragen met weinig bevredigende antwoorden. Een nacht vol verrassende ontwikkelingen.
Het stuk gaat ogenschijnlijk over een slippertje. Een gewone boulevardkomedie of is het meer ?
An Nelissen : Het is zeker geen gewone komedie. Michael Weller is van de school van Edward Albee en dat is heel duidelijk te voelen. Er zit diepte in, spanning. De humor zit hem in de herkenbaarheid van de ervaringen.
Herbert Flack : De dialogen zijn soms keihard, existentieel. Wie ben jij nu, wie waren we toen ? Wat doe je hier, waar wil je heen met je leven ? Waarom vooral. Waarom is het fout gegaan toen ? Wat zijn de consequenties van wat we hier zeggen tegen elkaar ? Bij momenten heeft het iets Virgina Woolf-achtigs.
Claire is schijnbaar zeer hard en ongenadig voor haar vroegere minnaar.
An : Ze is vooral hard voor zichzelf. Ze wil scherp overkomen om zichzelf te beschermen. Ze zoekt wat iedereen zoekt, geluk. Maar er zijn altijd obstakels op de weg en je kunt daar zelf soms niet aan verhelpen.
Ze heeft een bipolaire storing, een zeer modieus verschijnsel. Kranten en bladen staan er tegenwoordig vol over.
An : Er wordt veel over gepraat, omdat men nog maar recentelijk belangrijke ontdekkingen deed over manisch-depressiviteit en de oorzaak ervan. Ik heb me daar nogal in verdiept. Bipolaire stoornis verschilt van wat men klassieke manisch-depressiviteit noemt omdat het van de ene seconde op de andere kan omslaan in beide richtingen. Als zo iemand zijn medicijnen moet missen, wordt hij onvoorspelbaar, ook voor zichzelf.
Haar pillen zetten een rem op haar persoonlijkheid.
An : Ze brengen haar naar het grote grijze niets. Veilig, dat wel.
Herbert : De aanwezigheid van die stoornis geeft verrassende dramatische wendingen aan het stuk. Turbotoestanden. De man in kwestie tilt er niet zo zwaar aan. Zij wel, ze gaat daar diep op door. Hij is bereid om dat erbij te nemen. ” So what ?”is zijn houding. “Dat is de vuile was die we samen hebben.”
Aan zo’n houding zit een naïeve kant. Maar misschien is liefde wel altijd naïef ?
An : Als je van iemand houdt, kun je bergen verzetten. Toch ?
Herbert : Is liefhebben ook niet een beetje van elkaars fouten houden ? Van défautjes, of ze nu karakterieel zijn of fysiek. Als je het parcours van deze twee mensen hebt gelopen – getrouwd, kinderen enzovoorts – dan neem je dat erbij. Is dat naïviteit of is dat wijsheid ?
An : Ik denk dat liefde de enige kracht is die dat kan. De strafste vorm van liefde die ik ken, is de liefde voor mijn kind. Ik wist voor Mathias niet dat zoiets bestond. Ook al wordt dat kind op een bepaald moment een plant, ik blijf het graag zien, want het is mijn kind. Er zijn mensen die redeneren dat je zo’n kind beter niet kunt laten leven. Geen enkele ouder die voor de keuze staat, geeft dat toch op ?
Het ligt toch wel anders tussen ouders en kinderen dan binnen een koppel ?
An : Kijk naar Marc Herremans en zijn vriendin. Een schitterende, beloftevolle atleet, een prachtige man op alle terreinen, die raakt verlamd door een ongeluk. Zijn vriendin, die bij hem blijft, is toch niet de dupe ? Nee, dat is liefde, dat is het mooiste wat er is.
Voor zo lang het duurt.
Herbert : Moet het dan altijd grote romantiek zijn ? Is dat dan het ideaalbeeld ? Alles perfect, glitter en glamour, alles gepolijst ? Mijn ervaring is dat je veel kunt houden van fouten en van handicaps. Niet dat dat het ideale is, maar je neemt het er wel bij. Ik vind Michel in De nacht niet naïef. Als er intimiteit is, dan kun je er wat foutjes bij nemen.
An : Intimiteit vraagt moed, zo wordt het letterlijk gezegd in het stuk. Je kunt niet eeuwig in het deurgat blijven staan, je komt binnen of je gaat verder met je leven.
Het is een stuk over gemiste kansen. Het gevoel dat je soms krijgt als je terugkijkt naar een relatie die je tien, vijftien jaar geleden opgaf. Iets wat permanent in het leven aanwezig is.
Herbert : Net als An in haar Vaginamonologen vertelde ik in Vrouwen niets nieuws. Wij refereerden aan fantasmen. Mensen kwamen naar iets kijken wat ze kenden maar nog niet verwoord hadden. Dat deed An over dat kleine plekje. Het was not done om daarover te praten en plots lag daar een gamma van emoties, wensen en feiten op de scène. Ik had het in Vrouwen over dromen. Dit stuk zit op dezelfde lijn. Zo veel mensen maken dat ieder dag opnieuw mee. Als die gedachten, gevoelens en fantasmen goed verwoord zijn, dan raakt het hen.
Tijdens de repetities denk ik wel eens : ik ben in dit stuk het vrouwtje en zij de man. Zij is de motor van alles wat gebeurt. En hij, Michel, is altijd degene die nadenkt en reflecteert : is dit echt niks meer dan een one night stand. Wat gebeurt er als ik hier morgen wakker word met jouw geur op mijn lijf en jij bent weg ? Dat zijn dingen die vrouwen gewoonlijk denken op zo’n moment, dat zeggen ze tegen macho’s die alleen uit zijn op een wip.
An : Claire houdt zich vreselijk stoer. Dat zie ik bij veel vrouwen, dat ze hun verlangens verbergen. Toen ik in de zaal zat bij Herberts Vrouwen keek ik rond naar de reacties. Wat vonden vrouwen daar ? Dat waar ze zo naar verlangen : dat gigantische voorspel. Wij houden ook wel van een stevige vrijpartij rechttoe-rechtaan. Maar we willen vooral verleid worden, gekoesterd worden. Ze smolten voor Herbert natuurlijk, maar ook voor wat hij zei. Het verlangen van vrouwen van zestien tot tachtig werd gewekt.
Herbert : Het gaat niet alleen om romantiek. Niet alleen maar om blabla, van ik pak je in met al mijn trucs. Ik ben geïnteresseerd in mensen, in vrouwen. Als ik op een terras zit, fascineert het mij aan de weet te komen wat er achter het beeld zit dat ik voor mij zie. Daar zit, denk ik, de verleidende kracht : mensen, vrouwen hebben aandacht nodig. Romantiek, voorspel, dat zijn voor mij allemaal clichés.
Emoties
Tijdens het jaar waarin Herbert Flack en An Nelissen beurtelings in het Fakkeltheater optraden en allebei vrijwel alle kleine theaterzalen en culturele centra in het land bespeelden, kwamen ze elkaar telkens opnieuw tegen, via hun publiek.
An : Onze paden kruisten elkaar de hele tijd. Dezelfde mensen die naar De vaginamonologen kwamen kijken, hadden ook Vrouwen gezien. Heel vaak hoorden wij na onze eigen voorstelling over elkaars stuk praten, de toeschouwers trokken parallellen.
Herbert : Maar dat is niet de reden waarom we Wat van de nacht wordt verwacht samen spelen. Ik had dit stuk al een hele tijd in de gaten, lang voor het in Londen gecreëerd is. Eén ding wist ik, ik wil niet in het cliché van Herbert Flack, de monologenman verzeilen. Van de voorstellingen van Vrouwen heb ik wel veel geleerd. De voorbereidingen, de marathon, de verantwoordelijkheid tegenover je publiek, alles rust alleen op jouw schouders. Dat is iets heel anders dan in een groot gezelschap meedraaien. Alles hangt af van jouw conditie die avond en van wat je terugkrijgt van de zaal. Soms werkt het en soms niet.
Met An had ik vroeger bij de KNSShakespeare gespeeld, Tsjechov, Molière. Ons debuut samen was in de film Zaman van Patrick Lebon. Toen was ik 29 en An 24. Ik wilde graag opnieuw met haar op de planken staan. We hebben veel gemeen.
Is de Pieter Van In die je in de Aspe-reeks speelt iets anders dan Jean-Pierre de antiquair uit Thuis ?
Herbert : Mensen spreken me erover aan. Ik voel wel de waardering van het publiek. Op de VRT maken ze evaluaties. Op een keer zie ik een blad waarop staat : “Jean- Pierre de antiquair is een personage dat passie kan teweegbrengen.” Je speelt 25 jaar in de schouwburg en plots zie je zwart op wit staan dat je dat type bent. Ik wist dat natuurlijk wel, maar ik voelde dat met die rol mijn mayonaise pakte bij de mensen. Ik had een heel serieuze monoloog van BertPopelier gespeeld, rond keizer Karel. Maar ik had het gevoel dat ik iets moest doen voor dat publiek dat mij zag als de drager van passie. Dat is gegroeid tot iets groots. Het was geweldig dat zo veel mensen naar het theater kwamen voor mij, voor wat ik alleen op die planken bracht. Ja, ik heb dat imago van de verleider bewust uitgespeeld toen Vrouwen liep. In Aspe kreeg ik de kans om mij weer als acteur te profileren. De wat norse, lompe Van In is een rol die veel verder van mezelf weg gaat. Hij is helemaal niet het type van de verleider. Zolang ik het publiek kan blijven verrassen, wat ik hoop dat ook met dit stuk kan, ben ik happy. Maar laten we wel wezen : ik ben niet vies van soap. Soap is emotie. Dit nieuwe stuk is ook emotie. En als is het not done in deze cynische tijden over emoties te praten, het is plezierig om te midden van het cynisme van de ‘officiële cultuur’ het publiek te geven waar het behoefte aan heeft. Emotie, zonder dat het banaal wordt.
Economisch was deze productie niet evident. We zitten hier stoer te doen met een klein hartje, want we nemen een gigantisch risico. Maar we zijn vrije mensen als acteurs en daar willen we voor vechten. Wij leven bij de gratie van het publiek dat in ons gelooft.
An : Maar we hebben verdomme ook hard moeten werken om dat publiek voor ons te winnen. Toen ik op mijn veertigste, na mijn tijd bij het Raamteater, mijn eigen verhaal begon te vertellen op de scène, moest ik van nul beginnen. De eerste voorstellingen met 40, 50 mensen. Mijn vrouwentrilogie, De vaginamonologen, dit stuk, dat is mijn profiel als geëngageerde actrice. De Claire die ik speel in De nacht is iemand die ik ook kan verdedigen. Het is een vrouw met kloten aan haar lijf. Ze durft.
Toen ik vorig jaar op Vrouwendag voorleessessies uit De vaginamonologen organiseerde met bekende vrouwen, was dat alles behalve een succes. Ik ben toen huilend naar huis gegaan ’s avonds. Het was een zeer pijnlijke ervaring, ik had er zoveel energie in gestoken, zoveel vrouwen hadden meegedaan. De jonge generatie is niet geïnteresseerd in engagement. Dat het persoonlijke politiek is, dat beseffen ze niet meer.
Gratis aan tafel en naar theater
Voor de lezers van Weekend Knack ligt op zondag 25 april een buitenkansje klaar : driemaal de combinatie ‘pre-theatre dinner’ én de voorstelling ‘Wat van de nacht wordt verwacht’, en dat telkens voor twee personen. Om 19 uur tafelen in ‘Antwerp Hilton’, met nadien om 20.30 uur de theatervoorstelling. De eerste drie lezers die donderdag 22 april naar het bespreekbureau van het Fakkeltheater bellen (03 233 95 54) hebben de exclusieve prijs op zak.
Tekst Tessa Vermeiren l Foto Charlie De Keersmaecker
Herbert Flack : “Moet het dan altijd grote romantiek zijn ? Alles perfect, glitter en glamour, alles gepolijst ?”
An Nelissen : “Intimiteit vraagt moed, zo wordt het letterlijk gezegd in het stuk. Je kunt niet eeuwig in het deurgat blijven staan, je komt binnen of je gaat verder met je leven.”
Herbert Flack : “Tijdens de repetities denk ik wel eens : ik ben in dit stuk het vrouwtje en zij de man. Zij is de motor van alles. En Michel is degene die nadenkt : is dit echt niks meer dan een one night stand.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier