De vervrouwelijking van de heren-garderobe neemt nog toe, zag onze verslaggever op de catwalks van Milaan en Parijs. En de Aziatische invloed wordt groter.

Het zijn opwindende tijden voor de mannenmode. De sector doet het steeds beter, maar dat is bijna uitsluitend te danken aan het Verre Oosten. Chinezen, in het bijzonder, pronken graag met het cachet van Europese luxe. Het resultaat is een schizofrene situatie. Door het economisch belang van de Chinese markt wordt de Europese mannenmode geleidelijk aan minder Europees, en meer Aziatisch. Dat is, zeker op termijn, problematisch. Maar in feite is het ook goed nieuws. De Chinese jeugd is dol op mode (en op het idee van elk seizoen iets nieuws, al is het maar een opvallend T-shirt van Givenchy, of een dito baseballpet van Kenzo). En dat enthousiasme inspireert. De mannenmode is de voorbije jaren spannender geworden, en lichtvoetiger (bijna niemand is nog bang voor kleuren en prints), en rijker (wat betreft materialen en technieken), en vrouwelijker (jonge mannen durven veel meer, en ze gaan graag shoppen), en veel minder formeel (veredelde sports-wear is al chic genoeg).

Londen haalt profijt uit dat vernieuwde elan. De stad lanceerde vorig jaar een aparte mannenweek, en slaagde er dit seizoen in om Burberry uit Milaan weg te halen, zowaar een coup. De Italiaanse modehoofdstad beschikt over voldoende zware artillerie (lees : belangrijke adverteerders) om relevant te blijven. Maar jonger talent is er, in tegenstelling tot Londen, nauwelijks te zien. Er wordt aan gewerkt, verzekerden de verzamelde bonzen van de Italiaanse textielindustrie tijdens een persconferentie, zij het zonder veel overtuiging.

In afwachting werd voor het eerst een Chinese ontwerper uitgenodigd naar Milaan. Jiwenbo (op zijn visitekaartje staat in grote letters het woord ambition gespeld) kon echt niet overtuigen met zijn melange van Giorgio Armani en Ann Demeulemeester. Armani droeg op zijn manier een steentje bij aan de vernieuwing van de Milanese modeweek. Of beter gezegd, een betonblokje : hij leende zijn Teatro voor de frisse mode van de relatief jonge ontwerper Andrea Pompilio.

STAR WARS

Van de grote kleppers in ItaliĆ« heeft vooral Prada alles begrepen : een collectie in het teken van de accidental tourist, die niet alleen vrolijk is en opvallend, maar ook en vooral van deze tijd (via een omweg langs het midden van de twintigste eeuw, weliswaar). Gucci nam dit seizoen een opvallende wending, met veel meer sportswear dan gewoonlijk, en heel veel bloemenprints (de belangrijkste mannentrend voor 2014, zie kader). De show van Versace stond in het teken van gespierde halfgoden en balanceerde zoals gewoonlijk tussen adembenemend en hilarisch. Wagner en het thema van Star Wars op de soundtrack, en beefcake Ć  volontĆ©. Spierbundels in korte broekjes waren er (vanzelfsprekend) eveneens bij Dolce & Gabbana. Op die broekjes waren onder meer oude gravures van Sici- liaanse ruĆÆnes gedrukt. Waarmee het duo misschien een boodschap wilde overbrengen.

Er werd in Milaan fel uitgekeken naar het debuut van Stefano Pilati (ex-Saint Laurent) bij Ermenegildo Zegna. Het merk investeerde zwaar in de show, in een voormalig tentoonstellingspaleis op het immense terrein waar architecten als Zaha Hadid bouwen aan een nieuwe torenwijk. Het werd een indrukwekkend totaalspektakel met film en muziek : een ode aan stad en industrie en Italiƫ. En Pilati leek in zijn opzet geslaagd. Hij tilde Zegna naar een ander, hoger niveau, met een meer hedendaagse invulling van het concept van elegantie. Precies wat Milaan, als modestad, nodig heeft.

PUMP UP THE JAM

In Parijs werd de modekaravaan nog meer dan anders heen en weer gestuurd. Van verlaten garage naar collegeturnzaal naar vliegveld naar circusschool in de banlieue.

Raf Simons showde in een voormalige hangar in de luchthaven van Le Bourget. Het gebouw huisvest sinds kort een dependance van de Amerikaanse Gago- sian Gallery. En een onlangs geopende tentoonstelling met werk van Alexander Calder en Jean ProuvĆ© diende als decor voor de magistrale show van Simons, een van twee hoogtepunten van het modeseizoen. De collectie was, zoals een T-shirt declameerde, artificially flavored, met referenties naar popart en new beat (Pump Up The Jam op de soundtrack), en veel synthetisch materiaal. Simons is een durver. Zijn door babykleding geĆÆnspireerde, eerder meisjesachtige pakjes zijn duidelijk niet voor elke man bestemd. Maar ze openen wel nieuwe perspectieven. Zoals de ontwerper het uitdrukt (op datzelfde T-shirt) : This is the new shape.

En de andere Belgische ontwerpers in Parijs ? Schaduwen van blauwe regen en circusstrepen bij Ann Demeulemeester, bloemen en sportswear bij Dries Van Noten (geshowd tegen een achtergrond van zilverpapier), een fonkelende, door zijn eigen interieur geĆÆnspireerde collectie bij Walter Van Beirendonck (tapijtpatronen, behangpapier, schilderijtjes en vazen met bloemen: home, sweet home), uiterst draagbare, lichte sports-wear (met of zonder bolletjes) bij Kris Van Assche, die tijdens de modeweek zijn eerste winkel opende in Parijs. En ontwerper Cedric Jacquemyn maakte zijn catwalkdebuut met een collectie die perfect kan worden beschreven als typisch Antwerps.

PREPUNK

Kenzo had een dynamische, mooie show in de circusschool van architect Patrick Bouchain in de voorstad Saint-Denis, vlak bij het Stade de France. De pop- esthetiek van ontwerpers Carol Lim en Humberto Leon geldt tegenwoordig als een standaard in de mode : jong, vrolijk, onmiddellijk herkenbaar. De gimmicks van het duo zijn intussen een tikje voorspelbaar (na de wolkenprints van de win- ter, plaats voor golven), maar nog lang niet uitgewerkt.

Kim Jones bracht Louis Vuitton naar de Verenigde Staten, met bandanaprints, boyscoutparka’s en accessoires voor ieders smaak. Riccardo Tisci van Givenchy leek ter inspiratie naar Japanse animea uit de jaren tachtig te hebben gekeken : zijn jongens hielden het midden tussen speelgoedrobots en Afrikaanse krijgers. De collectie van Kris Van Assche voor Dior, in een strak geometrisch spiegelpaleis, was minimalistisch en modern, met rigoureus geometrisch patchwork, overwegend in tinten paars en blauw. Van Assche combineerde nogal wat pakken met korte broek, en de soundtrack kwam van de Pet Shop Boys.

Er was in Parijs ook nog overtuigend werk te zien bij 3.1 Phillip Lim (surfers, ruiten en hawaĆÆbloemen), Sacai (ruiten en bloemen) en Lanvin (luxesportswear en relaxte pakken). Maar het tweede hoogtepunt van het mannenseizoen, na Raf Simons, was de intense show van Saint Laurent Paris, waar Hedi Slimane de kleerkast plunderde van de Amerikaanse prepunkband New York Dolls (zie Trash of Personality Crisis) en daar wat elementen uit rockabilly en Wir Kinder vom Bahnhof Zoo tussenin gooide : skinny broeken en dito jasjes, bandana’s en glam. Resultaat : een ijzersterke, compromisloze, en uiteindelijk bijzonder commerciĆ«le collectie.

ALL YOU NEED IS LOVE

Onderweg naar Thom Browne, de voorlaatste show, passeerde de modekaravaan enkele verweesde actievoerders tegen het homohuwelijk. Browne gebruikte de statige Ecole Militaire, een authentieke legerschool, voor een soort statement. Zijn knotsgekke parade van felopgemaakte, zeg maar gerust nichterige soldaten in uniformen en lipstick kan, zoals veel mannenmode, gemakkelijk worden geridiculiseerd. Welke echte man draagt zoiets ? Hoe belachelijk ! Browne eindigde zijn spektakel met het hijsen, in stilte, van een geheel witte vlag. En toen weerklonk All You Need Is Love van de Beatles, als een pleidooi voor liefde en verdraagzaamheid, misschien het mooiste moment van de modeweek.

DOOR JESSE BROUNS & FOTO’S CATWALK PICTURES

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content