Ik ben opgegroeid in Argentinië, mijn ouders hadden een restaurant, mijn moeder was modeontwerpster, mijn grootvader was artiest, mijn oom architect. Een vrij creatieve omgeving dus. Toen ik in Zwitserland aankwam, op mijn veertiende, moest ik Duits leren en de nieuwe context snappen.

Achille Castiglione en Bruno Munari zijnmijn referenties, niet alleen als ontwerper, maar ook als mens. Als een ontwerper zegt dat hij de wereld wil veranderen, dan heb ik sterke twijfels. Respect betuigen aan de eindgebruiker is mijn doel.

Er is geen plaats voor alle designers en alle ideeën. Ik respecteer een idee als het coherent is. Ik heb een postkaart gemaakt voor Interieur 06. Daarop schreef ik : do I also have to do flowers ? De decoratietrend is geweldig, maar het is niet mijn sterke kant. Waarom zou ik het dan doen ?

We kunnen zonder de stoelen leven en zonder de glazen, maar ik zou niet kunnen leven zonder mensen. Ik hou van mensen, ik wil zo warm mogelijk zijn. Ik ben gelukkig omdat ik niets als vanzelfsprekend zie. Ik doe wat ik wil, verdien er geld mee, kan mijn eigen ideeën vormgeven en dat is uitzonderlijk.

Ik leerde van de Italianen om niet perfect te zijn. Voor Luceplan had ik iets ontworpen waarvan ik zelf vond dat er niets op aan te merken was. “Nu hebben we nog een twist nodig”, zei maestro Paolo Rizzato. Imperfecte perfectheid, daar moeten we aan werken. Als het te perfect wordt, wordt het angstaanjagend. Je moet een hoog niveau nastreven, maar tegelijkertijd moet je kunnen relativeren en loslaten.

De ene krul na de andere moest ik tekenen van mijn grootvader. Meterslang. Om de hand te ontspannen. Pas daarna mocht ik schetsen. “Denk niet na. Je hand zal het doen”, zei hij. Nog altijd werk ik zo : ik laat mijn pen het werk doen…

Hij was een van de beste boksers van Zuid-Amerika. Hij kende acht talen, was een goed artiest en een wijs man. We mochten mee gaan vissen en keken toe hoe hij schilderde. Hij was de kalmste, warmste en meest gemotiveerde persoon die ik kende.

“Te veel praten verwoest elke droom”, zei hij. “Kijk gewoon naar wat ik doe.” Hij legde nooit iets uit. Misschien heeft hij me wel leren observeren. Ik leer uit elke beweging die mensen maken, uit alles wat ze doen. Op zulke observaties baseer ik mij als ik begin te ontwerpen.

Mijn broer stierf aan aids, mijn beste vriend pleegde zelfmoord, maar het zijn geen slechte herinneringen die ik meedraag. Ik kon het op een positieve manier verwerken. Als kind deed ik judo. Het verschil met karate is dat je niet kracht tegen kracht uitspeelt, maar dat je de kracht van de tegenstander gebruikt om hem te verslaan. Die filosofie tracht ik toe te passen in mijn leven.

Ik ben uitermate optimistisch, maar natuurlijk ben ik ook onzeker. Als ik geen goed idee vind, lijd ik.

Als designer moet je geduldig zijn. Toen mijn vriend Konstantin Grcic zes jaar geleden eregast op Interieur werd, was ik jaloers. Niet op een negatieve manier : ik ging naar huis en probeerde nog beter te worden.

Dit is wat Interieur Kortrijk zo anders maakt : iedereen is er. Heel ontspannen. Als je een dag in Kortrijk blijft, kan je iedereen zien en de tentoonstellingen bezoeken. Maar als je een dag langer blijft, ga je met een pak opdrachten naar huis.

De Zwitsers-Argentijnse ontwerper Alfredo Häberli (42) is eregast op Interieur 06 in Kortrijk. Hij ontwierp al voor Cappellini, Classicon, Driade, Edra, Luceplan, Alias, Moroso, Offect, Ittala en Kvadrat.

Door Leen Creve / Foto Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content