ALBER ELBAZ An American in Paris

Het huis Guy Laroche herwon zijn luister van weleer, dankzij het talent van de jonge Amerikaan Alber Elbaz. Van bij zijn eerste collectie blies hij het oude huis nieuw leven in.

Met zijn wilde haardos heeft hij iets weg van Ludwig von Beethoven. Zijn ogen glinsteren ondeugend achter een brilletje met ronde glazen. Kousen draagt hij niet in zijn appelgroene Doc Martens en zijn broek is net iets te kort… Alber Elbaz, de nieuwe meester van het op en top Parijse huis Guy Laroche, ziet er niet meteen als een traditionele modeontwerper uit. Hij heeft lak aan vormelijkheid en hij is ook niet buitengewoon excentriek. Deze 35-jarige Amerikaan van sefardisch-joodse afkomst werd geboren in het Marokkaanse Casablanca en studeerde vier jaar styling aan het Shengar College, de academie voor mode en textiel van Tel Aviv. In 1985 vertrekt hij naar de Verenigde Staten met 800 dollar op zak. Hij ziet dan ook zwarte sneeuw in New York, voor hij bij de Amerikaanse ontwerper Geoffrey Beene aan de slag kan. Acht jaar lang werkt hij aan de zijde van zijn mentor en vriend, tot een headhunter hem komt wegkapen. Eind 1996 belandt hij bij de groep Guy Laroche, die de tanende omzet nieuw leven hoopt in te blazen met haar nieuwe aanwinst.

Elbaz is al even humoristisch als inventief, en springt meesterlijk om met naald en draad. Hij is een man die van vrouwen houdt, vooral van hun innerlijke charme. “De inside krijgt vroeg of laat toch de bovenhand op de outside – dat geldt zowel voor kleding, architectuur als voor de menselijke persoonlijkheid”, vertelt hij ons in een niet te stuiten woordenvloed (in het Frans bovendien, dat hij blijkbaar al tot in de nuances beheerst).

Alber Elbaz onderging zijn vuurdoop bij Guy Laroche met de herfst-wintercollectie ’97-’98. Zijn kleren verhullen niets en leggen ook geen beperkingen op. Zij vormen een verlengstuk van de persoonlijke uitstraling van de vrouw die ze draagt. Albers voorkeur gaat uit naar de total tweed look (ruw of glanzend) en naar sensuele stoffen. Perfecte afwerking en virtuoze snit vormen zijn handelsmerk. Alber heeft oog voor detail en zijn elegante ontwerpen getuigen van (weloverwogen) lef. “Een collectie voor vrouwen die zich niet als een man of als een del willen kleden”, schreef Women’s Wear Daily.

Wat waren uw grootste bekommernissen bij de uitwerking van deze eerste collectie?

Ik wou mezelf de terminologie van Guy Laroche eigen maken voor mijn eerste fashion show. Ik heb me dan ook vol ijver op de archieven van mijn voorganger gestort. Ik wou een vleugje Alber toevoegen aan de knowhow van Guy Laroche. Het lag niet in mijn bedoeling te choqueren, door mezelf als de new bad boy van de Franse couture te profileren. Ik wou gewoon verrassen en een collectie realiseren die een evolutie van de stijl van het huis Laroche zou laten zien. Het enige wat ik wilde, was er een frisse, moderne noot aan toevoegen, en zeker geen bomeffect. In mijn latere collecties zal het moderne karakter geleidelijk meer aandacht krijgen. Ik denk dat het publiek eind de jaren ’90 op zoek gaat naar authenticiteit. Het wil de waarheid horen. Ik ben geen coole designer die de hippe modeplaatsen afschuimt. Ik ben eigenlijk helemaal niet modieus (lacht). Mijn levensfilosofie? “Be what you are and be what you say”(Wees jezelf en doe wat je zegt).

Wat is uw filosofie als ontwerper?

Ik maak nooit grapjes over vrouwen, maar ik trap wel graag lol met hen. Dat is iets helemaal anders. Mannen die kleren ontwerpen voor vrouwen, dragen ze niet. Ik vraag me af of we er niet goed zouden aan doen, de kleren die we voor hen ontwerpen ook zelf aan te trekken (lacht). Zo zouden we de kern van het vrouwzijn aan den lijve kunnen ondervinden.

Op modegebied ben ik een echte ‘zoeker’. Ik ga tewerk alsof ik mij in een laboratorium bevind. Het is mijn leermeester Geoffrey Beene – de minst marketinggerichte Amerikaanse modeontwerper – die me deze methode heeft bijgebracht. Hij heeft me geleerd dat een ontwerp meer inhoudt dan het tekenen van een silhouet. Je kan ook uitdrukking geven aan je ideeën door de keuze van een bepaalde stof. Ons werk is te vergelijken met dat van een beeldhouwer die vorm geeft aan een hoopje klei.

Hoe voelde u zich na het succes van uw eerste defilé?

Eerst was ik vreselijk bang. Bang voor de reacties van de gespecialiseerde pers die iemands reputatie kan maken of breken. Had ik genoeg gechoqueerd? Had ik er goed aan gedaan de aandacht te vestigen op de kleren, zonder er al te veel spektakel rond te bouwen? Ik ervoer een enorme anticlimax. Het euforische gevoel dat ik tijdens het defilé had, was volledig weggeëbd: de dag nadien hingen de kleren aan het rek, compleet met prijskaartje en maatlabel.

Als u niet voor dit vak had gekozen, wat was u dan geworden? Schrijver, dichter, schilder misschien?

Helemaal niet! Ik had best graag arts willen zijn. Ik hou van de ziekenhuissfeer. Het is de hypochonder in mij die dat zegt. Ziekenhuizen hebben iets magisch, vindt u niet? (Lacht). Al die mensen in het wit, zo sereen, altijd paraat om levens te redden. Ik ben erdoor gefascineerd en tegelijk boezemt het mij angst in!

U praat met zoveel gemak over vrouwen. Hoe ziet u hun elegantie evolueren in de komende tien jaar, en dus in het volgende millennium?

Mode is zoals lekker eten: als je te lang wacht, bederft het. Als je er te vroeg van smult, is het niet rijp of gaar genoeg, en krijg je buikpijn. Je moet alles op het juiste moment eten. Ik gebruik deze vergelijking graag om aan te tonen dat ik nu nog geen voeling heb met de mode van de volgende eeuw. Zij zweeft nog ergens in een verre toekomst waar ik voorlopig niets mee te maken heb. Ik ben een man van de realiteit. Ik probeer in te spelen op de eisen van de vrouw van vandaag. Mode is zo alom aanwezig in het dagelijkse leven, dat zij ons een spiegel voorhoudt. Morgen zal ik wellicht iets totaal verschillends creëren. Who knows? Niemand is profeet in zijn eigen vak. Ik hoop alleen dat de mode nooit haar gevoel voor humor zal verliezen. Op dit ogenblik zijn er veel te veel mensen in dit milieu die de zaken (of zichzelf) te ernstig nemen. (lacht). Ik geloof dat ze problemen hebben met hun lachspieren! Kijk maar naar de advertentiecampagnes, de foto’s in tijdschriften, de defilés: nergens is er een lachje te bespeuren!

U tekent nu de luxueuze prêt-à-porter voor het huis Guy Laroche. Hebt u nog andere plannen voor het voorjaar ’98?

Ik ga me ook toeleggen op het ontwerp van de Diffusion Line. Deze collectie heeft wel wat gemeen met de eerste, maar ze wordt aangeboden tegen een zachtere prijs. Ik zal daarbij voor het eerst nauw samenwerken met de studio die zich met de tweede lijn van Guy Laroche bezighoudt. Duimen maar!

Marianne Hublet

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content