De missing link tussen Madame de Pompadour, Gilles Deleuze, Jean-Luc Godard en Diderot & d’Alembert ? Agnès b. is zoveel meer dan een Franse modeontwerpster. “Parijs achterlaten, lukt me nooit.”

Is Agnès b. een typische Française ? Op het eerste gezicht niet. Ze past niet in het rijtje fameuze Franse modeontwerpers, genre Christian Lacroix, Coco Chanel, Christian Dior, Jeanne Lanvin of Yves Saint Laurent. En toch zijn haar collecties en haar inspiratiebronnen très Paris. Defilés organiseren en massaal adverteren in modebladen is niet aan haar besteed, maar ze slaagde er wel in haar merk vanuit Frankrijk wereldwijd bekend te maken met 234 winkels. En dat terwijl ze blijft herhalen dat mode eigenlijk haar ding niet is. “Ik heb zelfs geen vrienden in de modesector. Al mijn kameraden zijn kunstenaars, filmmakers en muzikanten. Artiesten, quoi. Ik hou meer van schoonheid dan van mode”, zegt ze.

Wat is schoonheid dan voor haar ? ” La beauté, c’est la sensation des rapports agréables. Mooi, hé. Zo staat het letterlijk in de Encyclopédie Diderot & d’Alembert. Ik heb er zo één thuis staan. Af en toe zoek ik trefwoorden op en lees ik de uitleg. Waanzin is dat. Telkens sta ik versteld van de ongelofelijke intelligentie van de schrijvers. Je merkt ook een groot stijlverschil : d’Alembert schreef de wetenschappelijke teksten, Diderot nam het filosofische luik voor zijn rekening. Het idee om op een bepaald moment alle bestaande kennis samen te brengen in boekvorm, was geniaal. Niet voor niets heet die periode in de achttiende eeuw ook het tijdperk der verlichting. Ken je trouwens dat portret van Madame de Pompadour, de maîtresse van Lodewijk XV ? Een prachtig schilderij van Delatour, het hangt in het Louvre. Als je goed kijkt, zie je op de achtergrond de Encyclopédie Diderot & d’Alembert staan.”

De stank van Versailles

Eenmaal op dreef, kan Agnès b. (67) haar fascinatie voor de verlichting en de Franse zeventiende en achttiende eeuw nauwelijks nog bedwingen. En dan wordt ze plots toch een typische Française, die trots is op de rijke geschiedenis van haar land. “Lodewijk XIV, XV en XVI waren stuk voor stuk zeer gecultiveerde mensen. Ze waren oprecht geïnteresseerd in wetenschap, geografie en in de ontdekkingsreizen. Helaas kennen mensen enkel de decadente verhalen over het paleis van Versailles.” De modeontwerpster weet waarover ze praat : als kind groeide ze op in een landhuis, op een boogscheut van Versailles. En sinds haar jeugd leest ze alles wat ze maar kan vinden over de Franse koningen en de woelige geschiedenis van het paleis. “Ken je het verhaal van prinses Palatine ?” vraagt ze enthousiast. “Zij was een Oostenrijkse prinses aan het Franse hof (de tweede vrouw van Filips van Orléans, de broer van Lodewijk XIV). In haar brieven naar het thuisfront beschreef ze het reilen en zeilen in het paleis van Lodewijk XIV. Op een dag schrijft ze : ‘Ik ben gechoqueerd. Iedereen doet hier zijn behoefte in elke hoek van de kamer. Overal stinkt het naar pis en kak. Het is gewoon verschrikkelijk. ‘”

Agnès b. – haar echte naam is eigenlijk Agnès Troublé – woont niet meer in haar ouderlijke thuis, bij Versailles. Maar haar link met de Franse geschiedenis bleef intact, want vijftien jaar geleden kocht ze de woning van dokter Fagon, de persoonlijke huisarts van Lodewijk XIV. “Hij woonde in een paviljoen naast het kasteel van Marly, de plek waar de koning in het weekend kwam uitrusten en jagen. Ik heb het huis kunnen kopen van een Zwitserse dame die het per se aan mij kwijt wou. Ze kende mijn voorgeschiedenis in Versailles en vond dat ik een stukje aan de geschiedenis van het huis kon toevoegen. Ze had gelijk : mijn huis is autobiografisch. Het zit me als gegoten, er kleeft zoveel geschiedenis aan de muren. Het huis zelf is zeer klassiek, maar binnenin is het modern. Ik combineer achttiende-eeuwse meubelen van mijn overgrootouders met hedendaagse fotografie en wilde kunstwerken van Basquiat. Dat past wonderwel samen, ja.”

Uitrusten was uit den boze

Het ouderlijke huis van Agnès b. lag dus vlak bij het kasteel van Versailles in een residentiële wijk, bestemd voor de Parijse elite. “Ik kom uit een katholiek bourgeoisnest”, zegt ze. “Verrassend genoeg waren mijn ouders rechtsgezind, een beetje raar voor diepgelovigen. Mijn vader was een advocaat en later ook rechter. Een erudiet man, met veel humor en goeie smaak. Mijn moeder was zeer streng en zeer veeleisend voor haar kinderen. Wat we ook deden, het was nooit goed genoeg. Uitrusten was uit den boze. Altijd moesten we ons nuttig maken. Op den duur voelden we ons schuldig als we wat tijd voor onszelf namen. Nu besef ik : een kind groeit pas op, als je het af en toe op zichzelf laat terugplooien. Mijn moeder zag haar kinderen doodgraag, daar twijfel ik niet aan. Maar haar strengheid heeft me getekend voor de rest van mijn leven. Tegen mijn vader mochten we ‘je’ zeggen, tegen mijn moeder altijd ‘u’. Dat zegt al genoeg zeker ?”

Van Agnès’ latere passies als mode, avant-gardecinema en rockmuziek was in haar kindertijd helemaal geen sprake. “Mijn ouders namen me vooral mee naar theater en opera. En in de bioscoop bleef het bij films als Sissi, Dumbo en Assepoester. Mijn liefde voor kunst had ik wel al van kindsbeen. Misschien heeft de schoonheid van het kasteel van Versailles daar wel mee te maken. Als kind zat ik voortdurend in de tuin te tekenen. Toen ik twaalf was, probeerde ik al kunstwerken te herkennen zonder naar de naambordjes te kijken in boeken of musea.”

Agnes schreef zich in aan de École des Beaux-Arts in Versailles en later ook aan de École du Louvre. Twee zeer klassieke opleidingen, waar ze evenwel op enkele ‘verlichte’ geesten botste. In de eerste plaats Christian Bourgeois, haar eerste man. “Hij was een regelrechte cinefiel. Hij bracht me mijn passie voor film bij. Toen ik samen met hem de Amerikaanse film noir en de Franse nouvelle vague leerde kennen, veranderde mijn wereld. Ik heb sindsdien alle films van Godard, Truffaut, Passolini, Antonioni, Buñuel en Visconti in de cinema gezien. A bout de souffle van Godard bracht bij mij een shock teweeg. Ik begon gestreepte T-shirts te dragen, zoals Jean Seberg in de film. En net als zij knipte ik mijn lange blonden lokken af tot net onder mijn vingers.”

Creatief met armoede

Op haar zestiende trouwde ze met Bourgeois, een jaar later was ze al zwanger. En op haar achttiende beviel ze van een tweeling, een geboorte die haar leven overhoop gooide. “Als meisje wou ik zo graag groupie worden van de Rolling Stones. Zoals Marianne Faithfull. Of zoals die meisjes die who-who roepen op Sympathy for the Devil van de Stones in One + One van Godard. Maar ik was plots moeder geworden. Dus dat bleef bij een droom.”

In plaats daarvan trachtte ze de kost te verdienen in een kunstgalerie. Een jaar na de geboorte scheidde ze al van Bourgeois, maar ze leende later wel nog de beginletter van zijn achternaam voor haar modelijn : Agnes b. Voor de alleenstaande moeder brak een taaie periode aan, waar ze zonder steun van haar ouders moest zien te overleven. Geld had ze nauwelijks, dus haar kleren kocht ze noodgedwongen op de vlooienmarkt en in de afprijsbakken van Monoprix.

Een styliste van het modeblad Elle spotte haar unieke kledingstijl en bood haar prompt een job aan als redactrice. Agnès kreeg het modevak snel in de vingers en koos er na twee jaar Elle voor om te free-lancen als designer voor confectiemerken als Dorothée Bis, Limitex, V de V, Eversbin en Pierre d’Alby. Die commercië-le werkervaringen legden naar eigen zeggen de basis voor haar eigen ‘pragmatische stijl’ en ‘draagbare modelijn’.

In 1975 opende ze haar eerste eigen shop in een voormalige beenhouwerij in Les Halles. Meer dan een boetiek werd de plek een ontmoetingsplaats voor jonge Parijse kunstenaars, fotografen en muzikanten die dagelijks een babbeltje kwamen slaan met Agnès. Soms over mode, soms over kunst, maar veelal over politiek. De ontwerpster was (en is nog steeds) erg links, cultiveerde communistische gedachten en toonde haar engagement in anti-oorlogsbetogingen en andere sociale manifestaties.

Damien, Gilles, Jean-Michel et les autres

Als één woord Agnes’ levensverhaal beheerst, is het niet mode maar ontmoetingen. Tijdens het interview herhaalt ze het wel tien keer. “Hoewel ik keihard werk en vele uren aan mijn ontwerptafel doorbreng, slaag ik er toch telkens in om op mijn pad interessante mensen te kruisen.” Mensen met wie ze haar passies deelt, mensen die mentaal eeuwig jong blijven of mensen waar ze – diep vanbinnen – een beetje groupie van is. Zoals fotograaf Ryan McGinley, die zijn carrière in Agnès b. ’s kunstgalerie begon en nu een grote ster is. Of vriend-aan-huis Martin Parr, die in de Groot-Brittanniëspecial van Knack Weekend (24 juni) nog uitgebreid aan bod kwam. Agnès spreekt ook over hilarische avonden met Damien en Jay, respectievelijk kunstenaar Damien Hirst en zijn Britse galerist Jay Jopling. En over Brian en Antony, de roepnaam van Brian Molko (de zanger van rockgroep Placebo) en Antony Hegarty (de engelachtige frontman van Antony & The Johnsons). “Allemaal zijn het vrienden die me erg na aan het hart liggen.”

“Maar een van de aangrijpendste ontmoetingen uit mijn leven blijft die met Jean-Michel Basquiat”, vertelt ze. “Ik liep hem tegen het lijf in een galerie. Twee uur lang heb ik met hem gepraat in een pizzeria. We spraken af om elkaar nog eens te zien. Hij leidde nogal een des-tructief leven. Soms belde hij me midden in de nacht op vanuit één of andere hotelkamer die hij weer maar eens vernield had. Enkele maanden na onze ontmoeting pleegde hij zelfmoord, ik had hem nooit meer teruggezien.”

Ook met de Franse filosoof Gilles Deleuze was Agnès zeer goed bevriend. “Gilles kwam altijd goeiedag zeggen in de boetiek in rue du Jour. Een heel elegante man. Hij was professor in Vincennes, zijn vrouw Fanny deed de paperassen in mijn winkel. ‘Deze namiddag ga ik naar de film’, zei hij altijd. Het was het begin van zijn obsessie voor cinema, waarover hij later belangrijke filosofische werken zou schrijven. Deleuze slaagde er op een geniale manier in om dingen die we aanvoelen maar niet kunnen verwoorden, om te zetten in heldere teksten.”

Lang in de pampers

Nochtans is Agnès b. zelf een dame van het woord. In al haar catalogussen staan teksten – opgetekend in haar zo herkenbare handschrift – die getuigen van diepgaande inzichten in de kunstgeschiedenis, filosofie en politiek. “Ik heb altijd veel geschreven. Ik was een timide kind. Schrijven en tekenen waren mijn uitlaatklep. Onlangs heb ik een filmscenario geschreven, dat we in maart gaan draaien met mijn filmproductiehuis Love Streams. Ik ben er zeer trots op. En ooit, als ik eens tijd heb, schrijf ik een boek over al de interessante ontmoetingen in mijn leven. Niet voor mezelf, maar voor mijn kinderen.”

Ze heeft er vier, twee dochters en twee zonen, van twee verschillende vaders. “Ze zijn gespreid over een lange periode. Ze allemaal opvoeden heeft veel tijd in beslag genomen. Dat maakt ook dat ik niet veel de kans gehad heb om verre reizen te maken. Ik kon ze nooit lang achterlaten.”

Al bij al kwam dat goed uit, want workaholic Agnès is eigenlijk verknocht aan Parijs en haar atelier. “Dit is de stad waar voor mij alles gebeurd is. Ik heb aan Parijs veel te danken. Nooit raak ik hier weg. Al denk ik er soms aan om, als ik ooit gepensioneerd ben, me terug te trekken in een klein huisje in Marokko.” Jimi Hendrix was haar voor. Net als de Rolling Stones en de Beatles. De ideale plek dus voor een groupie op rust.

www.agnesb.com

Tekst Thijs Demeulemeester

“Tegen mijn vader mochten we ‘je’ zeggen, tegen mijn moeder altijd ‘u’. Dat zegt al genoeg zeker ?”

“Als meisje wou ik zo graag groupie worden van de Rolling Stones. Maar ik was plots moeder geworden. Dus dat bleef bij een droom.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content