Afspraak met de toekomst
Melkwegprints, kinetische sculptuuraccessoires en reuzenapen in straatplunje : niets is te gek voor de jaarlijkse eindejaarsshow van de Modeafdeling Antwerpen, alias de Academie.
Het laatste jaar van de Modeafdeling Antwerpen telt dit jaar maar liefst zestien studenten. Dat is opvallend veel : de Belgische mode, waarvan de Academie het kweekhuis is, kent blijkbaar een gouden moment. Al even opvallend : de grote stilistische invloed van schooldirecteur Walter Van Beirendonck. Dat is een goede zaak : we verwachten van Antwerpen durf, avontuur, een zekere speelsheid, en we worden naar goede gewoonte op onze wenken bediend. Verschillende studenten omarmen de toekomst. Kiss The Future, naar de oude slogan van Van Beirendonck. Een laatste fenomeen is het relatief grote aantal mannencollecties, en dan vooral bij de laatstejaars, waar net iets minder dan de helft van de studenten jongens over de catwalk stuurt, gemengde collecties inbegrepen. Die interesse voor de herengarderobe is logisch : de internationale mannenmode is op dit moment in vele opzichten creatiever dan de damesmode. Misschien omdat er meer ruimte is voor vernieuwing.
Bij Damien Fredriksen Ravn is futurisme een zaak van melkwegprints, astronautenuniformzilver en kinetische schouderaccessoires in staaldraad. Spacial Empathy heet zijn collectie. Een hedendaagse benadering van eighties-legende Thierry Mugler ? De Serenada moleculare van Andrea Cammarosano zet een gelijksoortig, enigszins clichématig beeld van de toekomst neer, met shiny materialen en bizarre accessoires (waaronder een op de taille gedragen stuk plastic dat klaarblijkelijk een omgekeerd paar billen voorstelt). Cammarosano lijkt ergens een erfgenaam van zowel Paco Rabanne als Christian Lacroix.
De kindercollectie van Ann Eckers, Networkers, wordt enthousiast onthaald door het publiek. Logisch : kleuters op de catwalk zijn nu eenmaal schattig, en dan zeker als ze in een soort astronautenpakjes zijn gestopt, en flitslampjes dragen op hun voorhoofd. Maar Eckers, die tovert met elektrisch blauw en mosterdgeel en gefacetteerde vormen, verdient succes. Haar kleren zijn grotendeels subliem. Wat ons betreft mag de ontwerpster ze onmiddellijk herinterpreteren voor volwassenen (en dan liefst te beginnen met zo’n lichtgele broek in geperforeerd breiwerk).
Yuima Nakazato is dit jaar de poëet van dienst, met een conceptuele, in rookwolken gevangen collectie die wordt gepresenteerd op de wijze van Maurice Béjart. Nakazato verwerkt in zijn ensembles elementen die, meestal ter hoogte van de borst, kunnen worden opengeplooid. Met als resultaat een reeks hybrides van kledingstuk en beeldhouwwerk, en een stijl die verwantschap toont met Van Eyck, de kinetische beeldhouwer Nicolas Schöffer en Hussein Chalayan. Lluis Corujo Besga kiest voor een Exodo, een collectieve, Zuid-Amerikaans aandoende migratie van jonge vrouwen met een theepot of een rieten mand op het hoofd. Bij de kleren, onder meer een opvallende hermelijnen rok met rode voering, en nogal wat blinkertjes. De gemengde collectie van Ek Thongprasert begint eveneens als een exodus, met een Adam en Eva in ondergoed. Hun halssnoeren spellen telkens een woord : Dream voor hem, Love voor haar, of was het omgekeerd ? Zoals in de meeste andere Antwerpse mannencollecties dragen de jongens bij voorkeur een korte broek. De ontwerper combineert ze met een prachtig gilet waarop een boom is geborduurd. We zien ook geperforeerde vilten jasjes en jurken, en paisleyachtig drukwerk. De collectie, die ergens loenst naar het universum van Dries Van Noten, is opvallend gevarieerd, maar Thongprasert maakt er een samenhangend geheel van. Hij kan morgen een eigen collectie beginnen.
Who Is The Rooster Who Is My Chicken, vraagt Tonia Geissbuehler. Haar collectie is een bijzondere melange van opvallend volumineuze jassen (al dan niet met bonte paisleyprints), elegante jurken in vintagestijl, en sportswear. Glenn Martens heeft, in zekere zin, de meest Belgische collectie van de avond : een reeks uitmuntend gelaagde ensembles in zwart of wit. Ingetogen, stil en uitgepuurd, verwant met bijvoorbeeld Haider Ackermann of Patrick van Ommeslaeghe. Joeri Van Yper stopt zijn damescollectie Frozen/Overexposed Stars vol varianten op geel en groen. Zijn mooiste silhouet : een gebreide broek met grijze glitterblouse en gele wollen muts. Knock On Wood van Narelle Doré is wat ons betreft een hoogtepunt, al is het maar omdat de ontwerpster een eigen weg durft in te slaan. De silhouetten zijn hoekig, met schouders als dozen en mouwen als plastic pijpen. De broeken, in pastelkleurig breiwerk, zijn prachtig, en Doré heeft ook de beste kapsels van de avond : hoekige pruiken, in dezelfde groenige tinten als de kleren.
Een handvol collecties zoekt heil in nostalgie. Romain Brau neemt de zaal mee naar een Berlijns cabaret in de jaren twintig van de vorige eeuw, met een groepje pauwsgewijs uitgeruste dandy’s met monumentale hoeden. De ontwerper kan misschien aan de slag als kostuumontwerper in de film of het theater. Voor een remake van Top Hat, bijvoorbeeld. Laurence Bruyninckx keert met Divine Intervention terug naar de jaren zeventig en tachtig, met lange zijden soireejurken en mantelpakjes die twijfelen tussen oubollig en elegant. Het is tegelijk de meest volwassen collectie van de avond, en Bruyninckx heeft een goed gevoel voor kleur. Antonin Tron probeert een gitzwarte, fonkelende Dioreske stijl voor mannen, met elegante satijnen kamerjassen en maatpakken (met wijde broeken, en hier een daar oversized revers), al dan niet versierd met gouden of koperen blinkertjes. Zwaar en toch wel wat bombastisch : voor de Rus die in elke man schuilt ?
Simon-Pierre Toussaint opent zijn passage The Trees Can Hear You If You Talk To Them met een reeks jongens in wit ondergoed ( Le petit chevalier uit Nico’s meesterwerk Desert Shore doet dienst als soundtrack). Het vervolg is interessanter : een lange slaapzakcape, een bruine kimonojas, en een paar uitmuntende groene regenjassen, gedragen met glanzende broeken en rode sokken. Het werk van Yu Fukumoto is vorig jaar gepresenteerd in Mode dit is Belgisch. Fukumoto was toen recipiënt van de Weekend Knack Prijs, die elk jaar aan een student van de Academie wordt uitgereikt. Zijn afstudeercollectie, The Collector, is speels, met een rijtje vlindervangers in herinterpraties van de klassieke mannengarderobe, waaronder een broekpak met geïntegreerde buideltas en een geel brokaten pakje met korte broek.
Onze favoriete mannencollectie is The Monkeys Made Me Do It, van Hung Qui La, die zijn modellen met overmaatse apenkoppen over de catwalk stuurt. Zijn presentatie is de meest energieke van de avond, en ook de vrolijkste. De apenkoppen zijn een leuke gimmick, maar als de modellen ten slotte zonder hun carnavalsmasker opkomen, blijkt dat de kleren niet eens een gimmick nodig hebben. Hung Qui La doet in veredelde streetwear, met opvallende broeken, Afrikaans aandoende prints, en sweaters met oversized kappen, al dan niet van vuistdik fleece. Een waardige erfgenaam, misschien, van Walter Van Beirendonck en Bernhard Willhelm.
En in Brussel…
Ook de andere Belgische modescholen organiseerden de voorbije weken hun eindejaarsshow. Van de belangrijkste, La Cambre in Brussel, onthouden we onder meer de door vintage James Bond geïnspireerde mannencollectie van Ann Bruggeman, een voormalige architectuurstudente. Caroline Hiernaux trekt verschillende registers open : trompe-l’oeil pantalons en jasjes die nog niet af lijken, laagjes en netten. Ze laat ook laagjes en netten met de huid spelen. David Bowie en het “androgyne mysterie” vormen haar inspiratiebron. Céline Petit benadrukt in haar eerste mannencollectie de dubbele functie van kleren, die “tooien en beschermen”. Zo zijn haar dassen ingegeven door reddingsvesten of hangen satijnen windsels als een Velpeau-band rond de kuiten. Gaëlle Smits laat zich inspireren door de symboliek van de bruid en uit hun context gerukte militaire uniformen. Ze combineert haar eigen creaties met vintagestukken, die op een andere manier gedragen worden dan waar ze oorspronkelijk voor bedoeld zijn. Hélène Balle keek naar streetwear en matroesjka’s. Met als resultaat uitbundige kleuren, jeans, eighties-prints en helmen die gedragen worden als diadeem. Julie Dekegeleer is gepassioneerd door bodybuilding en, o jee, de christelijke symboliek in glasramen. Een opvallend coherente en afgewerkte collectie, waarbij het spel met volumes en transparantie een perfecte beheersing van de techniek verraden. Léa Peckre slaagt erin religieuze klederdracht te rijmen met het borduurwerk op jurken van Ierse traditionele tapdanseressen, een al even onwaarschijnlijke combinatie. Precies, scherp en prachtig, nochtans.
Mansour Badjoko Wa Liloko mengt in zijn mannencollectie elementen van Japanse bondage, Congo en het militaire uniform van eind negentiende eeuw. Met als principe een wederzijdse kruisbestuiving van de continenten. Roxanne Baines hing haar collectie Boarding Time op aan een emblematisch personage : een working girl die zich in een anonieme luchthaven in de transitzone bevindt, wachtend op haar volgende vlucht. Speelse schouders, juwelen uit de jaren dertig, sportieve jasjes en speelgoed : de verschillende inspiratiebronnen van Sara de Grunne lijken een beetje met elkaar te botsen. Haar thema : de bikeuse précieuse, ofte verfijnde fietsster. Een volledig verslag, in woord en beeld, van de show van La Cambre vindt u op www.weekend.be.
In de galerij van het ModeMuseum in Antwerpen (Nationalestraat 28) kunt u tot 12 oktober het werk van Andrea Cammarosano ontdekken tijdens Crazyssimo.com.
Cammarosano won de eerste MoMuprijs, uitgereikt aan een eindejaarsstudent van de Antwerpse modeacademie omwille van een boeiend studieparcours en eigen beeldtaal. Gratis toegang.
Info : 03 470 27 70, www.momu.be.
Door Jesse Brouns I Foto’s Etienne Tordoir
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier