Afdalen in de canyon

Free as a bird ! Waaghalzen genieten op de rand van een arendperspectief over het duizelingwekkende natuurwonder.

Archetypische cowboypanorama’s, eeuwenoude indianennederzettingen en de Grand Canyon, volgens president Roosevelt “de enige bezienswaardigheid die elke Amerikaan gezien moet hebben”. In Arizona toont het Wilde Westen zijn mooiste kant.

“I f incontinent, please wear a diaper“, adviseert een bordje langs het zwembad. “Gelieve een pamper te dragen bij incontinentie.” Tja, aan de Amerikaanse etiquette zal ik wel nooit wennen. Afkoelen hoeft plots niet meer zo nodig. Het is nochtans bloedheet in Sedona, een woestijnresidentie voor filmsterren en rijke gepensioneerden waar de rotsformaties gloeien in de avondzon.

Voor haar legendarische Red Rocks is de stad net een eeuw vermaard, maar het was wachten op de good vibes van wichelaars en charlatans vooraleer Sedona midden de jaren tachtig écht boomde. Volgens de new agers liggen hier krachtige magnetische velden, healing bovendien. Net zoals de golfbanen en de woonwagenparkings, staat elke vortex of krachtenwerveling netjes aangegeven op het stadsplan dat ik bij het toeristenbureau heb opgehaald. Bij zonsondergang verzamelen dromers op Airport Mesa, een vortex met naar verluidt een bijzondere energie. Genezing van moderne kwalen vind ik er niet, maar de heuvel met de korte landingsbaan biedt wel een uitstekend panorama over Red Rock Country. En wie weet vang ik er wel een glimp op van enkele beroemde residenten, zoals Susan Sarandon of Nicolas Cage ? Tientallen Hollywoodproducties vonden in Sedona een weergaloos decor, al sinds de begindagen van de film. Lucille Ball en Orson Welles hadden hier een buitenhuis, Max Ernst vond hier – toen nog een nederzetting van enkele farmers – vlak na de Tweede Wereldoorlog inspiratie.

De aantrekkingskracht van Sedona, twaalfduizend zielen in een vergeten vallei, is ook zonder newagehocus-pocus gemakkelijk te begrijpen. Het stadje ligt ingesloten tussen sprookjesachtige zandsteenformaties, kunstwerken vormgegeven door weer en wind, met fantasierijke namen als Coffee Pot Rock, Bell Rock of Thunder Mountain. Krantenstriplezers ontdekten in een geërodeerde tafelberg zelfs een Snoopy Rock. In de drukke hoofdstraat dingen kunstgaleries, touroperators en Mexicaanse restaurants om mijn aandacht, maar de cowboyboots, dromenvangers en etherische souvenirs laat ik links liggen. De eenzame Red Rock Loop, een scenic drive langs betoverende landschappen, rijd ik in beide richtingen. Het is halfweg mei en ik kruis slechts enkele tegenliggers. Dan wandel ik langs Oak Creek, waar Cathedral Rock vlammend in het traag stromende water weerspiegelt. Enkele NativeAmericans picknicken in de schaduw van de monumentale cottonwood, de Amerikaanse populier, hun voeten badend in de rivier. Zwetend beklim ik een heuvel, op zoek naar mijn eigen krachtenveld. Transformeert de vortex mij ? Als ’s avonds de pr-dame van de toeristische dienst in een van de betere restaurants van Sedona tot mijn verbazing het overschotje van haar te grote portie heilbot in een doggy bag meeneemt, adopteer ik flexibel als een woestijnhagedis de plaatselijke gewoontes. Leve de Far West.

HET IS DE GEOLOGIE, DOMOOR

It’s the geology, stupid.” Arizona, een van de belangrijkste toeristische bestemmingen van de Verenigde Staten, bekoort met zijn afwisselende geologie, van laaglandwoestijn tot alpien gebergte, van versteend woud tot ’s werelds grootste canyon. En de Amerikaanse fascinatie voor cruisin’ down the road maak ik mij eigen zodra ik Highway 89 naar het noorden volg. De brede kronkelweg klimt door de beboste kloof naar het plateau, waar eindeloze pijnboombossen glooien tot voorbij de horizon. Dan, alsof je ongemerkt een andere werkelijkheid betreedt, verschijnt als een fata morgana The Painted Desert, waar erosie de verschroeide aarde schildert in een onwaarschijnlijk palet. Alle tinten van oker tot paars, van donkergrijs tot lichtblauw kleuren de woestijn. Ik heb vandaag nog heel wat afstand te overbruggen, maar toch houd ik halt op elke parking van het Petrified Forest en wandel er elke nature walk. Het versteende woud is simpelweg té fascinerend, het kleurenspel van de miljoenen jaren oude jaarringen werkt haast hypnotiserend.

Toch zit aan het einde van deze lange dag een biertje er niet in. “Een droog reservaat”, antwoordt de dienster in het steakhouse van de Thunderbird Lodge in Chinle, terwijl ze me bekijkt alsof ik haar een oneerbaar voorstel doe. In het Navajo Reserva-tion, met 67.000 vierkante kilometer het grootste privé-eigendom van het land, geldt een absolute alcoholban.

Canyon de Chelly National Park, in het centrum van de Navajo Nation vlak bij Chinle, is een van de oudste permanent bewoonde plekken van Amerika. Al duizenden jaren wonen jagers-verzamelaars in de moeilijk toegankelijke grotten in de loodrechte rode wanden. Langs de rand van de kloof kun je tijdens een selfdrive vanaf uitzichtpunten rare rotsformaties bewonderen, zoals Spider Rock, een ruim tweehonderd meter hoge naald in het midden van de canyonvloer.

Echte indianenverhalen leer ik van de Navajogids, die mij aan het stuur van zijn high clearance truck door de canyon leidt, een vriendelijke oase in een onherbergzaam land. We rijden door de bedding van de rivier, die een tientallen kilometers lang en honderden meters diep labyrint uitsleet in de zachte zandsteen. Als vanouds kweken boeren in dit paradijs maïs, pompoen en perziken.

“De oudste archeologische sporen dateren van lang voor onze tijd”, verklaart mijn Navajogids. Petrogliefen tekenen spiralen en jachttaferelen onder een overhangende rots. De Pueblo waren, 1200 jaren geleden, de eerste architecten van permanente nederzettingen. White House Ruin, een witgekalkte pueblo van tientallen kamers in een nauwe rotsspleet, getuigt van de aanwezigheid van de Anastazi.

“Driehonderd jaar geleden zochten onze voorvaderen hier een schuiloord, maar de traditionele klifwoningen boden geen bescherming tegen Spaanse goudzoekers en US-militairen.” De negentiende-eeuwse blanke man richtte onder de Indianen een ravage aan. Toen Kit Carson de nederzetting en akkers van Canyon de Chelly brandschatte, trokken de Navajo naar Monument Valley in het noorden.

Op de grens met Utah staan de oker mono-lieten zo cinematografisch op mijn netvlies gebrand dat ik – oog in oog met the real thing – toch het gevoel heb naar een projectie te kijken. Sinds John Ford er Stagecoach filmde, groeide Monument Valley uit tot hét westerncliché. Een selfdrive over kiezel en steenslag voert langs de van Hollywood overbekende rotsformaties, met zijn trotse tafelbergen en bevreemdende leegte iconen van het Wilde Westen. Wie haast heeft, rijdt de zeventien mijlen in anderhalf uur. Maar mijn filmische ervaring draait in slow motion. Veel te dikwijls duw ik – met open mond – op de pauzeknop. Adembenemend. Anno 2010 vormt de Navajo Na-tion een staat binnen de staat. Geen wonder dat ze vuurwater op hun territorium verbieden.

AFDALEN IN DE HEL

Het is koel in de ochtend in de Ponderosa-dennenbossen aan de rand van de Grand Canyon, 2100 meter boven zeeniveau. “Kun jij de Bostonmarathon lopen ?” vraagt een affiche bij de start van het Bright Angels Trail provocerend. “Jaarlijks moeten de hulpdiensten 250 wandelaars redden uit de canyon”, lees ik. “Een jonge atlete, met te weinig voedsel en water op pad, werd na een dagenlange zoektocht uitgedroogd teruggevonden.”

Verdwalen, 1500 meter lager en vier klimaatzones verder, waar het kwik flirt met veertig graden, kost je je leven. Bovendien begin je hier, anders dan bij een normale bergwandeling, met een afdaling. Voldoende krachten sparen om terug boven te geraken is de opgave. Alleen wandelen wordt afgeraden, dus stap ik in het gezelschap van een Arizona Outback Adventure-gids het pad dat de Havasupai sedert jaar en dag gebruiken naar de bronnen van Indian Gardens. Tegenwoordig onderhouden de rangers van het National Park het veelgebruikte pad, dat zijn populariteit onder wandelaars vooral dankt aan – uniek in deze woestenij – een waterkraan elke anderhalve mijl.

Honderden kilometers lang, tien mijl breed en een kilometer diep ; de levenloze kloof, onherbergzaam en eindeloos, heeft iets bedreigends. Afdalen in de Grand Canyon is als afdalen in Dante’s Inferno, naar de heetste plek van de hel. Ik denk aan de marathonloopster, aan de snacks in mijn rugzak en mijn ruime watervoorraad. Maar de inspanning loont. Bij elke haarspeldbocht openbaart zich een nieuw panorama op de indrukwekkendste canyon ter wereld, een wonder van de natuur. Rood, beige, geel of dieppaars, tien geologische lagen wisselen van tint naargelang hun ouderdom en de stand van de zon. Na elke waterkraan wordt de begroeiing schaarser.

Negenhonderd meter lager vormen loodrechte rotswanden het decor. In deze barre omgeving liggen de bronnen van Indian Garden, een weelderige oase met een rangershut en enkele veelbevraagde kampeerplaatsen. Het is veertig graden. Toch stap ik nog een mijl verder over het hete Tonto Plateau tot Plateau Point, waar ik eindelijk uitkijk over de turkooizen Colorado die zigzagt door de Inner Canyon. Ik plof neer en geniet. Dé bezienswaardigheid die elke Amerikaan moet zien, bekoort zeker ook deze Europeaan. “Nu begint het echte werk”, grijnst de gids. Voor de nacht valt willen we terug boven zijn. “Begin maar aan de klim”.

TEKST EN FOTO’S JO FRANSEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content