Ademruimte
Zeven maanden lang leefde ik in een huisje op wielen. Vorig jaar nam ik een sabbatical om in een camper langs de kusten van Spanje en Portugal te cruisen. Connor, de camper, is ongeveer zeven meter lang en twee meter breed. Binnenkomen is met de deur in huis vallen: twee stappen en je bereikt de overkant. De ontbijttafel is ook aanrecht, koffietafel, bureau en tweede bed. De badkamer is eigenlijk een toilet met douchekop boven gemonteerd, en slapen deed ik in een alkoof twintig centimeter onder het dak.
Ik kan dus meepraten over het artikel op p. 44: de spectaculaire opmars van tiny houses. Steeds meer mensen gaan bewust wonen in huizen van enkele vierkante meters groot. Pioniers bouwen minihuisjes en inspireren hier en daar zelfs tot heuse tiny house villages. Kijk maar naar het succes van de Nederlandse Marjolein in het klein in Nederland. Of Arno Geunes in België. Hij maakte een event op Facebook aan en plots stonden daar meer dan 8000 mensen op ‘geïnteresseerd’.
In mijn slaaploft werd ik elke dag wakker met een onbetaalbaar uitzicht. Gordijnen open en daar was de oceaan
Waarom gaan mensen kleiner wonen? Het antwoord staat in How to Get Away from It All van de Amerikaanse architect Lester Walker uit 1987, lang voor tiny houses Pinterest hadden veroverd. Om te kunnen ademen. Dat klinkt contradictorisch, maar is het niet. Kleiner wonen betekent lagere woonlasten. Lees: minder hard werken. Kleiner wonen betekent ook minder spullen. Er is geen plaats voor een televisie, badkuip of strijkplank, dus hoef je ze ook niet te kopen. “Minder bezit staat gelijk aan meer vrijheid om je leven in te richten zoals je zelf wilt”, staat in het artikel van journaliste Lien Lammar. “Je houdt geld over voor andere dingen. Denk aan hobby’s, reizen, studie, sporten, vrijwilligerswerk of tijd om te lummelen. De focus komt te liggen op zaken die echt belangrijk zijn.”
Al moet ik toegeven dat ik soms een haat-liefdeverhouding had met Connor. En dat ik al eens met mijn kop tegen de muur liep (je lichaam een kwartslag draaien en hopla). En toch mis ik mijn camper. Want in mijn slaaploft werd ik elke dag wakker met een onbetaalbaar uitzicht. Gordijnen open en daar was de oceaan. Beeld je dit in: luifeltje, stoeltje, tafeltje, pintje, barbecuetje, zeetje. Wat maken die verkleinwoorden dan uit ?
Toen ik terugkwam van de magische roadtrip, duurde het ongeveer een maand voor ik weer was opgeslokt door de waan van de dag. Schuivend in mijn BMW op de E40 van Gent naar Brussel. Tokkelend tot 1 uur ’s nachts op de redactie. Exact twee maanden heb ik dat volgehouden en toen was mijn ontslag een feit. Wat ben je met een mooi inkomen en dure spullen als je geen tijd heb om ervan te genieten? Dus bye bye vaste job. Ik ruil ze in voor een freelancersbestaan. Ruim vier jaar heb ik design & architectuur gecoördineerd voor Knack en papieren pareltjes zoals dit magazine gemaakt. Dit is mijn allerlaatste Black Design Dit Is Belgisch. Ik weet niet wat de toekomst brengt. Hopelijk veel groetjes uit Connor de Camper.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier