Wie haar één keer heeft gezien, zal haar altijd herkennen. Wie haar één keer heeft ontmoet, zal haar nooit vergeten. Wie haar één keer heeft gehoord, zal haar alles vergeven. Alleen al om Vera Bila is het Sfinks-festival de moeite meer dan waard.

Geen gemakkelijke madame”, hadden ze mij verwittigd, en dat was niets te veel gezegd. Na het bestuderen van het Sfinks-festivalprogramma was mijn keuze op Vera Bila gevallen. Waarom? Omdat een zigeunerin die uit liefde voor haar man zijn teennagels afbijt, best tot mijn verbeelding sprak. Omdat zij mij eerder een fenomeen dan een zangeres leek, even breed als hoog, met een stem die naar verluidt zo betoverend is dat je haar alles zou vergeven. Omdat ik mij de klank van haar muziek – “zigeunersongs met latino- en flamencokleuren, in de geest van The Beatles en The Bee Gees” – onmogelijk kon voorstellen. Omdat ik ook eens een ruwe diamant wilde bewonderen, een natuurtalent à la Cesaria Evora of de Cubanen van de Buena Vista Social Club. Omdat ik de dame wilde ontmoeten die zonder enige gêne de grote podia van New York, Hollywood en Londen betreedt, maar in eigen land geregeld door skinheads wordt weggejouwd.

“Het spijt me,” verontschuldigde haar manager zich aan de telefoon, “maar ze zal geld eisen als je haar persoonlijk wilt ontmoeten. Als ze niet betaald wordt, heeft ze het gevoel dat ze als een circusaap wordt opgevoerd. Je moet begrijpen dat zigeuners een heel aparte mentaliteit hebben. Eeuwenlang uitgestoten, beschimpt en als uitschot behandeld begrijpen ze niet dat jouw interesse hen uiteindelijk ten goede komt. Ze zien je als een indringer, een curiositeitenjager, een pottenkijker die van hen komt profiteren zonder er een eerlijke prijs voor te betalen.” Ik legde hem uit dat er van betaling geen sprake kon zijn. Stel je voor, dat zou niet alleen journalistiek onverantwoord zijn, maar speciaal naar Tsjechië reizen om haar te ontmoeten, leek mij al een behoorlijke investering.

“Ik zal het met haar bespreken”, besloot hij met een diepe zucht.

“Wil je haar dan vragen of ik haar een dag kan volgen?”

“Volgen?” klonk het verbaasd. ” Mais elle est immobile, madame! Zij is zo dik dat zij zich nauwelijks kan verplaatsen.”

“Een interview dan?”

“Onmogelijk. Vera Bila spreekt uitsluitend Romani en beantwoordt geen enkele vraag. Toen een journalist haar onlangs vroeg wat het betekent een Rom-zigeunerin te zijn, antwoordde ze kortaf: ‘Dat ik een Rom-zigeunerin ben.’ Dat vond die man geniaal.”

“Misschien kan ik haar thuis opzoeken, te midden van de zigeuners?”

“Daar zal ze nooit mee instemmen”, wist hij beslist.

Toegegeven, de moed zonk mij in de schoenen. En toen Jiri Smetana mij voorstelde naar haar volgende concert in Praag te komen, was ik niet bepaald opgetogen. Neen, dat was niet echt de reportage waar ik op hoopte. Dat liet ik de man ook weten, en daarmee leek het Vera Bila-spoor definitief doodgelopen.

Groot was dan ook mijn verbazing toen hij mij een dag later – vrijdag was het intussen – liet weten dat Vera Bila dinsdag jarig was en in haar stamcafé een feestje zou bouwen waarop ik uitgenodigd was. Dat voorstel hoefde hij geen twee keer te herhalen.

Praag. Plaats van afspraak is Jiri Smetana’s appartement: een leef-, slaap- maar vooral werkruimte volgestouwd met cd’s en muziekapparatuur. Grote concertaffiches aan de muur. Uitzicht op het Nieuwe Joodse Kerkhof, ter hoogte van Kafka’s graf.

“Ze zijn er”, laat Jiri Smetana per gsm aan Vera Bila weten.

“Kom dan naar Hrockicany”, luidt haar antwoord, “en vertel hen dat ik van gouden oorringen hou.”

Fotografe Lieve schatert, maar ik kan er niet om lachen. Ik ben dat spelletje beu, voel me onder druk gezet. Jiri Smetana is zichtbaar gegeneerd. “Zo moeilijk het is om aan journalisten uit te leggen waarom ze voor alles geld vraagt, zo moeilijk is het om haar uit te leggen waarom het soms goed is om af en toe een free concert te geven. Kijk ( toont een luxueuze kaart van het Engelse hof), een uitnodiging voor het verjaardagsfeest van Queen Elizabeth. Stel je voor, Vera Bila weigert te gaan! Niet uit principe, niet uit eergevoel, maar gewoon omdat zij er niet voor betaald wordt. Zij vertrouwt niemand en gaat ervan uit dat iedereen haar wil belazeren. Werken voor een project dat niet onmiddellijk geld opbrengt? Neen, daar ziet zij het nut niet van in. Ze is als een nukkig kind. Alles wil zij hier en nu.”

“Als ik haar, voor 1000 dollar, laat kiezen tussen een concert in New York voor 20.000 mensen en een begrafenisdienst in Praag voor 10 man, zal zij voor Praag kiezen. Louter en alleen omdat die keuze haar de minste moeite kost. ( zucht) It’s always about the money. Elk project, elke discussie, elke afspraak draait om geld. Zo heeft de bekende regisseur Emir Kusturica drie jaar geleden een documentaire over haar gemaakt. Alleen de vergoeding interesseerde haar, de film zelf heeft ze pas enkele weken geleden bekeken. Zo ben ik ongemeen trots op haar plaats in The Rough Guide – bij de 100 Essential Cd’s of World Music staat zij op nummer 14 – maar haar interesseert dat geen moer. Zo sleutelen wij op dit moment aan een derde cd, maar weigert zij voort te werken zolang zij niet voor elke song betaald wordt. ( zucht) Dus zal ik haar alweer een voorschot op de cd-inkomsten moeten betalen.”

“Toch moet zij, met al haar concerten en buitenlandse tournees, intussen een rijke dame zijn”, merk ik op.

“Dat dacht je maar. Oké, ze geeft behoorlijk veel concerten. Zo’n tweehonderd per jaar, wat flink wat geld in het laatje brengt. Met haar laatste optreden in Italië heeft zij bijvoorbeeld 18.000 kronen verdiend. Als je weet dat een gemiddeld maandinkomen in Tsjechië zo’n 12.000 à 13.000 kronen bedraagt, is dat een mooi bedrag. Indien ze haar geld zinvol zou besteden, zou ze inderdaad zeer comfortabel, zelfs luxueus, kunnen leven. Maar dat doet ze niet. Ze kan niet met geld omgaan en spendeert veel meer dan zij verdient. Let wel, op tournee besteedt ze geen cent. Maar terug thuis verspeelt ze al haar geld in de gokautomaten en stapelt ze huizenhoge schulden op. Niet minder dan zeventien keer is Vera Bila’s huisraad al in beslag genomen wegens overmatige schuldenlast. En bij elk bezoek aan haar woning zie ik alweer andere meubelen, tv- en stereoapparatuur. Ook alle bandleden zijn gokverslaafd. Slechts één van hen is er, dankzij zijn spaarzame vrouw, in geslaagd een huis te kopen.”

“Ach, dan zullen we maar gouden oorringen gaan kopen”, zucht Lieve.

Heel even protesteer ik nog met het oog op mijn onkostenbudget, dat geen post voor gouden sieraden voorziet, maar Jiri Smetana kent een klein juwelierszaakje waar het veertienkaraats goud spotgoedkoop is en we uiteindelijk een stel blitse oorringen uitkiezen. Tenslotte wordt Vera Bila vandaag 47 jaar.

Op weg naar Hrockicany laat Jiri ons enkele songs uit de nieuwste cd horen. Adembenemende, meeslepende muziek. Een bizarre en indrukwekkende mengeling van zigeunerkleuren en Latijns-Amerikaanse ritmes, Cubaanse en Braziliaanse klanken, popelementen en zelfs Arabische melodieën. Op een of andere mysterieuze manier zit het er allemaal in, hoewel dit zigeunervolk van de meeste genres nooit één noot heeft gehoord. En Vera Bila’s stem? Die is ronduit onvergetelijk, haarscherp balancerend tussen ruwe kracht en subtiele fijngevoeligheid. Na kamav, na kamav te merel sigo. “Neen, neen, zo jong wil niet sterven.”

“Als ik haar zo bezig hoor,” glimlacht Jiri mild, “vergeef ik haar alles en hou ik van haar de tout mon coeur. Zoals vorig weekend in Italië, toen ik achteraan in dat grote theater stond, hen bezig hoorde en perfect gelukkig was. Samen met mij stonden achthonderd mensen gebiologeerd te luisteren. En ik zweer je, niemand heeft de zaal verlaten, iedereen is tot het einde gebleven. En allemaal wilden ze meer, meer, meer. Op zulke momenten voel ik mij zo trots, zo zeker van mijn beslissing mijn lot aan het hare te binden.”

“Ik heb haar toevallig ‘ontdekt’, net nadat ik mijn club in Parijs gesloten had en manager werd van een Tsjechische componist die voor Patty Smith, David Bowie en U2 werkte. Op een dag zag ik in het kantoor van zijn platenmaatschappij een grote poster van Vera Bila en Kale, haar band. ‘Wie is dat?’, vroeg ik, gefascineerd door haar verschijning. ‘O, de Witte en de Zwarten? Bila betekent wit, Kale zwart. Een zigeunergroep uit de buurt van Praag. Hun eerste cd is net uit, maar verkoopt niet zo goed’.”

“‘Laat eens horen’, stelde ik hem voor. Ik luisterde en stond perplex: ‘Fantastisch! Dit moét werken.’ Wat later lanceerde ik de cd in Parijs, waar hij onmiddellijk een groot succes werd: warme ontvangst bij het publiek, volop aandacht op radio en tv, de cover van Libération, ‘Dé plaat van het jaar’. Daarna verscheen de cd in Amerika, wat later kwam er een tweede, en straks verschijnt de derde cd. Ik wéét gewoon dat Vera Bila topklasse is en, met een beetje geluk én een goede platenmaatschappij, een ongelooflijke vlucht kan maken. In Frankrijk, Tsjechië, Amerika en Polen is zij al gelanceerd. In Engeland, Scandinavië en Duitsland begint haar ster te rijzen. Het zou zonde zijn op dit moment te stoppen, net nu alle wegen voor haar open liggen.”

“Ik weet hoe ik iemand groot kan maken. Ik heb een neus voor die dingen. Zo zag ik ooit The Pretenders en The Police aan het werk. Totaal onbekende muzikanten van wie ik onmiddellijk wist: zij hebben het! Toch kan niemand ooit garanderen dat een zanger of een groep het echt zal maken. Succes wordt door drie factoren bepaald: één derde talent, één derde motivatie, één derde geluk. Ik heb muzikanten gekend die enorm getalenteerd én gemotiveerd waren, maar bij wie de geluksfactor ontbrak. Als één van de drie elementen ontbreekt, blijft succes uit.”

“Vera Bila en Kale wil ik alle kansen geven. Ik wil geen artificieel product promoten waarmee je fast money kunt maken. Waardeloze, idiote boysbands die 200.000 à 300.000 cd’s verkopen? Neen, daar pas ik voor. Ik wil niemand groot maken die het niet verdient. Ik geloof in échte mensen met veel talent. En Vera Bila is echt, én steengoed. Wereldklasse, daar ben ik van overtuigd. Van zulke mensen kan ik ontzettend veel verdragen.”

Op het eerste gezicht is Hrockicany, op zo’n tachtig kilometer van Praag, een rustig, maar ook wat saai en kleurloos industriestadje. Niets is minder waar. Want op een bevolking van 17.000 inwoners zorgen de 700 Roma heus wel voor de nodige ambiance. Neen, hier leven de zigeuners niet langer als nomaden in woonwagens of tentenkampen. Dat hebben zij te danken aan het communistische regime dat hen, vlak na de Tweede Wereldoorlog, verplichtte zich te vestigen, werk te zoeken en hun kinderen naar school te sturen. Sindsdien zijn de Rom-zigeuners in dit land geen reizend volkje meer, al blijven ze wat ze waren: een minderheid die zich niet of nauwelijks met de Tsjechische bevolking mengt, een eigen taal spreekt en er een aparte manier van leven en denken op nahoudt. Zo sturen ze hun kinderen wel naar school, maar zeer kort en onregelmatig. Zo werken sommigen wel in fabrieken of in de bouw, maar zijn de meesten, zo’n 70 à 80 procent, werkloos en leven ze van een uitkering.

Ook Vera Bila’s man en geadopteerde zoon zijn, na een fikse gevangenisstraf, allebei werkloos. Met z’n drieën leven ze op een piepklein tweekamerflatje. Als een Felliniaanse matriarch treffen we Vera Bila in haar woonkeukentje waar ze, op twee stoelen gezeten, de voorbereidingen voor haar feest superviseert. Twee schoonzussen zijn druk in de weer met het bereiden van hapjes, echtgenoot en zoon lopen onhandig rond, klaar om Vera op haar wenken te bedienen.

Welwillend groet ze ons, blij met het kleine doosje van de juwelier dat, ergens tussen vingers en sigaret, in haar mollige hand verdwijnt. Met een knikje geeft zij haar man te kennen dat hij ons alvast in de slaapkamer een zetel, sterke drank en sigaretten moet aanbieden. Beduusd kijken we het allemaal aan. Hoe Vera Bila zich omhoog hijst uit haar stoelen, moeizaam naar ons toe strompelt, zich op de sofa installeert, de sigaret en het doosje voor zich uitstrekt en voorzichtig probeert het dekseltje te openen. Maar het doosje is te klein voor haar gezwollen vingers en valt met een plofje op de grond. Vlak voor haar voeten, maar buiten haar bereik. Een schoonzus wordt erbij geroepen, die het doosje opraapt, het opent en Vera Bila de gouden oorringen voorhoudt. Heel even lijkt iedereen de adem in te houden. Maar Vera Bila lacht tevreden, en tikt, met een veelbetekenende blik op de schoonzus, haar oorlel even aan. De vrouw weet wat haar te doen staat, en haalt er nog vlug een spiegeltje bij.

Goedkeurend monstert Vera Bila zich, om dan een kokette blik in Jiri’s richting te werpen. Ook hij kent zijn wereld en reikt haar galant zijn geschenk aan: een vijftal cassetjes van The Beatles. Opgetogen kiest Vera Bila er eentje uit, probeert het beschermplasticje te verwijderen, wat alweer niet lukt, en geeft het met een bevelende knik aan haar zoon. Al snel vullen The Beatles loeihard de kleine ruimte. Vera Bila luistert en glimlacht. Dikke tranen glijden over haar wangen.

Gefascineerd probeer ik haar tranen te taxeren. Is dit wat Jiri bedoelde toen hij in de wagen haar andere talenten beschreef? (“Bovendien is zij een geweldige actrice. Zij kan huilen wanneer ze wil. Op elk moment. In ieders bijzijn. Misschien maak je dat straks zelf wel mee.”) Of is zij oprecht ontroerd door deze muziek waarmee zij, kind van de jaren vijftig, is opgegroeid? Denkt zij aan haar puberjaren toen zij, veel liever dan op de schoolbanken te zitten, een meisjesband oprichtte en de hele dag door Beatles-songs galmde, zo lang en zo luid dat haar vader er haast gek van werd?

Nu lacht ze Jiri toe en zingt feilloos met The Beatles mee. Elke inzet, elke noot, elk woord, elk ritme kent ze. Tevreden en gelukkig lijkt ze, in trance haast, tot er ergens een telefoon rinkelt en iemand, alweer op een knik van haar, de muziek wat stiller zet. Haar bassist is aan de lijn. Vera Bila luistert, loopt rood aan, antwoordt hard en kort, en lijkt hem uit te schelden. De vrouwen trachten haar te sussen, ontfutselen haar de telefoon en helpen haar overeind. Tijd om in bad te gaan.

Jiri zucht en vloekt: “O neen, alweer problemen op komst. De bassist kondigt aan dat de band straks zonder haar wil spelen. Ze voelen zich miskend en zijn het beu dat Vera Bila alle aandacht krijgt. Allemaal, Vera én Kale, zijn ze verwanten, als familie best wel op elkaar gesteld, maar vaak ook afgunstig en jaloers, ruw en grof. Als dit conflict slecht uitdraait, zal ik het volgende concert moeten annuleren. O, wat halen ze mij soms het bloed onder de nagels vandaan. O, wat haat ik hen soms. Niet omdat ze zigeuners zijn, wel omdat ze zo moeilijk en hard kunnen zijn. Bij hen geldt de wet van de sterkste. Wie zwak is, moet het vaak ontgelden.”

“Al duizend keer heb ik met hen willen breken, maar al duizend keer zijn ze ook weer bijgedraaid. En elke keer opnieuw geven ze een schitterende voorstelling en doe ik toch maar voort. Uiteindelijk hebben zij slechts één keer geannuleerd. Met een geldige reden trouwens, want Vera Bila had een longontsteking.”

“A la limite is er iets – a pity, een mededogen – dat mij aan hen bindt. Want al haat ik hen soms uit de grond van mijn hart, even fel hou ik van hen. Om hun solidariteit, hun liefde voor elkaar. Tegenover de buitenwereld nemen ze het altijd voor elkaar op. De vrouwen spreken positief over hun man, de mannen vol liefde over hun vrouw: ‘Zij is de beste van de hele wereld.’ Ze zijn ook dol op kinderen, en lopen op straat nooit een bedelaar voorbij. Zelfs al hebben ze nauwelijks geld, altijd geven ze hem iets. Zij bidden ook, en gaan naar de kerk. ( schatert) ‘Al stelen wij misschien wel eens,’ zeggen zij dan, ‘nooit stelen wij in de kerk’.”

“En ook Vera Bila, die de ene dag zo dom en onwetend is, kan de andere dag zo slim en verstandig uit de hoek komen. Zo weigert zij bijvoorbeeld een andere taal te spreken of te verstaan. ‘Waarom toch?’ vroeg ik haar eens. ‘Omdat woorden liegen’, zei ze. Op zulke momenten begrijpen wij elkaar. Want zelf merk ik vaak, te midden van een heleboel mensen, dat hun gezichten en gebaren veel meer zeggen dan hun woorden.”

“En, niet te vergeten, op muzikaal vlak zijn Vera en Kale zonder meer superieur. Ze pakken gewoon hun instrument en beginnen te spelen en te zingen, zonder complimenten, alle coupletten op een rij. En zoals het komt, is het perfect. Repeteren, songs bijwerken? Neen, dat zit er bij hen niet in. Dat hoeft ook niet, omdat ze zo getalenteerd zijn. Soms doen ze mij een beetje aan The Beatles denken. Als jonge kerels zaten die ook de hele dag bij elkaar, en maar spelen, spelen, spelen. Tot ze elkaar perfect aanvoelden en één beest met vijf hoofden geworden waren. Zo gaat het met deze groep ook. Al kennen ze geen noten en lezen ze geen muziek, ze hebben het, in de buik en in de vingers. Elk van hen heeft zijn eigen stijl, elk van hen componeert. En telkens ik een nieuwe song hoor, herken ik weer die unieke klank, maar weet ik ook onmiddellijk wie hem gemaakt heeft.”

“Het gekke is dat zigeunermuziek vooral door niet-zigeuners wordt geapprecieerd. In Tsjechië kennen alle Roma, Vera Bila en wordt zij wel eens The Queen of Romany genoemd. Maar in andere landen is zij in Roma-kringen onbekend of onbemind. Zo hebben heel wat zigeuners wat zurig op haar cd’s gereageerd: ‘Waarom werk je niet met ons? Wij zijn toch veel beter dan zij’.”

Op weg naar het toilet zie ik toevallig – eerlijk waar, één van de schoonzussen opent net de badkamerdeur – een naakte Vera Bila. Dit tafereel beschrijf ik niet. Liever laat ik haar in de badkamer, met de geruststellende gedachte dat haar schoonzussen haar naaktheid spoedig met een knalrood verjaardagsensemble zullen bedekken.

“Het grootste risico voor jouw onderneming lijkt mij haar gezondheid”, merk ik ontnuchterd tegen Jiri op.

“Ik weet het”, zucht Jiri. “Soms lijkt het alsof zij alles doet om haar leven te verkorten. Ze rookt zich te pletter, eet gigantische hoeveelheden en vermijdt elke situatie die beweging vereist. Van de deur naar de wagen, van de wagen naar de deur: dat kan nog nét. Vliegtuigen haat zij, omdat zij zich niet naar die gate wil verplaatsen, omdat zij die eindeloze gangen niet wil doorlopen.”

“Maar doet zij geen inspanningen om gewicht te verliezen?”

“Ach neen, dat zou niet baten. Zelfs al speelt zij de helft van haar kilo’s kwijt, dan nog is zij veel te dik. Met haar lengte, 1 meter 50, weegt ze momenteel meer dan één kilo per centimeter.”

“Vera Bila’s fysiek hypotheceert haar gezondheid en haar toekomst, maar maakt haar tegelijkertijd tot een unieke verschijning. Wie haar één keer heeft gezien, zal haar nooit meer vergeten. Want niémand lijkt op Vera Bila. Zelf beseft ze ook niet hoe dik ze is. Zo maakt ze soms denigrerende opmerkingen over zwaarlijvige mensen, terwijl niemand zo dik is als zij. Haar zelfbeeld verschilt trouwens heel sterk van de realiteit. Onlangs vertelde haar kleermaker mij hoe zij als een sprookjesprinses haar jurken komt bestellen. Voor elke dag een andere jurk: een witte, een rode, een blauwe, een groene, een zwarte, een zilveren en een gouden. En als zij de kleermaker uitlegt welke snit zij verkiest, tekent zij op papier een rank prinsesje met een wespentaille.”

In het Roma-café op het dorpsplein zijn de tafels overladen met zout en zoet, vet en droog, glazen en asbakken, toastjes, vlees, snoepjes, gebak, sauzen, koeken en flessen sterke drank. De gokautomaten flikkeren naast Kale, Vera’s band, die nu eens zacht en wondermooi, dan weer snel en hartstochtelijk het publiek bespeelt met liederen over verloren liefdes, eenzaamheid, gevangenisstraf, gestorven kinderen, vechtpartijen en racisme.

Aan de ene kant, achter de getraliede cafédeur, verdringen tientallen jongeren zich om een glimp van het gebeuren op te vangen. Aan de andere kant, aan het hoofd van een lange tafel, zit Vera Bila, glimlachend, maar duidelijk niet van harte, chagrijnig als de band op al te veel gegil en applaus wordt getrakteerd. “Ik ben de jarige”, zegt haar blik. “Ik ben de ster, het middelpunt van deze avond.”

Haar man komt naast mij zitten en schreeuwt in mijn oor: “Belgium? Immigration? Gypsies?”

“Yes, yes” , antwoord ik vriendelijk. Inderdaad, in België zijn er ook Rom-zigeuners. Maar, o jee, ik heb zijn vraag verkeerd begrepen, want al snel komen broers, zussen, neven en nichten mij allemaal met dezelfde hoopvolle blikken en woorden begroeten: “Belgium immigration easy?” Help, hoe kan ik dit misverstand in godsnaam rechtzetten?

“Dansen, eten en drinken”, lees ik in Jiri’s ogen. Zelfs Vera Bila duwt zich moeizaam recht, wankelt in haar felrode outfit naar de dansvloer en reikt haar zoon de hand. Het publiek lacht en joelt, de band drijft het ritme op, sneller en sneller, tot de cafébaas, hoog boven zijn hoofd, de weegschaal naar het podium brengt voor het jaarlijkse ritueel. Eén voor één laten de muzikanten zich publiekelijk wegen – tussen 100 en 120 kilo balanceren zij – en roepen tot slot Vera Bila erbij. Honderdvijfenzestig kilo woog ze de laatste keer, elk jaar een flinke schep erbovenop.

Maar dit jaar lacht ze koket, negeert de weegschaal, posteert zich als een rotsblok achter de microfoon en knikt, zonder tegenspraak te dulden, haar mannen toe. En zij, zij hebben geen verweer en grijpen hun instrumenten en ruimen plaats voor hun zangeres die onmiddellijk de hele ruimte vult. Neen, niet zozeer met haar gewicht en haar aanwezigheid, maar met haar stem die, onaangetast door de gigantische hoeveelheid sigaretten die ze dagelijks rookt, de bandleden naar de achtergrond drijft en het bloed vanuit mijn haarwortels doorheen mijn maag en darmen tot in mijn tenen jaagt.

“Ja,” knik ik naar Jiri, “nu begrijp ik het.” Dit is het onwaarschijnlijke verhaal van natuurtalenten en genieën. Dit is het relaas van de onbeduidende mensenkinderen die op één terrein de hoogste toppen scheren en die je, wegens hun talent, alles, maar dan ook alles vergeeft.

Alle informatie over het concert van Vera Bila en het Sfinks-festival vindt u hiernaast op pagina 21.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content