A la limite
Antwerpen zal zuchten, kreunen, juichen en schreeuwen. Zeker weten, als straks het Cirque du Soleil met Quidam passeert, zal de adrenaline rijkelijk stromen.
Manchester zucht. Manchester kreunt. Manchester juicht. Voor één keer is niet het supermoderne voetbalstadion the place to be, maar Le Grand Chapiteau van Cirque du Soleil. Met een onwaarschijnlijke act sluit The Banquines, een vijftienkoppige groep Russen, de première van Quidam af. Ze bouwen de meest bizarre menselijke piramides, en een flits later mikken ze de hoogste bouwstenen perfect synchroon én razendsnel door de ruimte. Projectielen worden de lichtste jongens en meisjes die, vierhoog, boven het podium scheren. Mijn hart krimpt samen. “Laat maar,” zou ik hen willen toeroepen, “ik wil best geloven dat jullie het kunnen.” Maar ze blijven elkaar door de lucht gooien, rakelings, horizontaal, pijlsnel, op elk moment dat ene advies van hun coach indachtig: “Speel alsof je nog maar tien minuten te leven hebt.”
Een staande ovatie is hun beloning, 2500 volwassenen veren recht, roepen en applaudisseren verrukt de spanning weg. Nu pas begrijp ik waarom dit circus niet voor kleine kinderen is bestemd. Want pas met je eigen lichaam als zwakke referentie kun je het onwaarschijnlijke niveau van dit spektakel ten volle smaken, in extase voor de menselijke kronkelingen die niet alleen buiten je fysieke maar zelfs buiten je imaginaire mogelijkheden liggen.
Neem nu het standbeeld. Een paar – Adam en Eva -, nauwelijks gekleed, wel geverfd. Naakt, op een minuscuul slipje over hun gespierde billen na. Eindeloos lang balanceren ze op elkaar, bewegingloos, schouder op schouder, hand op hand, voet op voet. Kaarsrecht, horizontaal, verticaal, diagonaal. Schijnbaar tegen, maar ongetwijfeld perfect volgens de harde wetten van de fysica. Gisteren al, tijdens de generale repetitie, vielen mijn ogen en mijn mond open.
Backstage, tijdens de drukte voor de dress rehearsal, zie ik “Eva” bezig, onafgebroken aan het trainen, de hele tijd in opperste concentratie. Geen blik, geen woord zie ik haar met iemand wisselen. Eindeloos traag trekt ze zich op aan de leggers. Op en neer, op en neer, op en neer. Daarna precies hetzelfde scenario, eerst uitsluitend met de linker-, daarna met de rechterarm. Belachelijk misschien, maar omdat deze vrouw slechts vier jaar jonger is dan ik, wil ik het op een onbewaakt moment toch ook eens proberen. Ik had het kunnen weten. Zelfs zonder mij op te trekken, slaag ik er niet in om langer dan enkele seconden aan die stomme leggers te blijven hangen.
” Mind the flying people“, roept een bleek meisje mij vriendelijk toe als The Banquines onstuimig de lege repetitieruimte binnenstormen. En dat is niets te veel gezegd. Want zonder pardon beginnen ze elkaar door de kleine tent te gooien, om zich vervolgens zonder gêne uit te leven in een luidruchtige scheldpartij tegen een kleine, gespierde kerel die, hoog in de lucht, de gevaarlijkste maneuvers uitvoert, maar op de grond als pispaal blijkt te fungeren. Het meisje komt naast mij staan en slaakt een diepe zucht: “Technisch en artistiek benadert die jongen de perfectie, en toch wordt hij tijdens de trainingen genadeloos uitgekafferd. Tenminste, dat denken wij, want het taaltje van die Russen begrijpen wij natuurlijk niet. Eén ding is zeker: het is een volkje apart. Niet te evenaren in het drinken en het ruziemaken. Een vechtpartij in het Cirque? Dat kunnen alleen The Banquines zijn. Ach, als ik zie hoeveel spanningen, emoties en afhankelijkheid een groepsperformance kost, ben ik maar wat blij dat ik een soloact heb. Ik vind het een verademing mijn ding alleen te doen, zelf verantwoordelijk te zijn voor mijn veiligheid, en geen coach te hebben die voortdurend tegen mij schreeuwt.”
Christy Shelper is haar naam, Cloud Swing haar act.
“Thuis, in Australië, leefden we met zes kinderen op een boerderij en speelden we de hele dag buiten. Op het erf, in de bomen, op de trampoline. Springen, turnen, dansen. Op een dag zagen we een optreden van The Flying Fruitfly Circus, een bekend Australisch circus, zonder dieren, met uitsluitend kinderen als artiesten. En op slag waren we allemaal – mijn zussen, mijn broers, mijn vader, mijn moeder en ik – weg van het circusleven. ‘Dit willen we doen’, wisten we plots met zekerheid.
Kort daarna besloten mijn ouders te verhuizen naar het stadje van de circusschool, ergens halverwege tussen Melbourne en Sydney, op twee uur rijden van onze boerderij. Tot ieders tevredenheid lukte dat vrij vlot. Mijn moeder maakte promotie en kreeg een baan in dat bewuste stadje, mijn vader was leerkracht en kon gemakkelijk van werk veranderen. En zo begonnen vier van de zes kinderen – twee broers, één zus en ik – aan de circusschool. Op mijn zevende startte ik met koorddansen, net zoals mijn oudste zus. Daarna deed ik trapezewerk en specialiseerde ik mij in aerial acts, hoog in de lucht. Ten slotte verliet ik op mijn vijftiende de circusschool en ging ik naar Melbourne om mijn middelbare studies af te werken. En toen wist ik het plots niet meer. Verderstuderen, zoals mijn klasgenoten, sprak mij helemaal niet aan, en uiteindelijk besloot ik om toch maar opnieuw circuswerk te gaan doen.
Samen met mijn zus, die precies op dat moment het circus van Australië verliet, richtte ik evenementenbedrijfje op. Vier jaar lang werkten we samen, dag in dag uit. Physical performances & corporal entertainment. We verzorgden acts op galafeesten en businessdiners, in shoppingcentra en night clubs. Naast onze vaste acts – trapezewerk, rope skipping, koorddansen – pikten we voortdurend nieuwe ideeën op die we naar hartenlust verder uitwerkten.
De zaken liepen goed, heel goed zelfs, en we reisden de wereld rond: doorheen Australië, naar Singapore en Taiwan. Maar de keerzijde was hard. Omdat we tegelijkertijd de artiesten, de producers, de designers, de trainers en de choreografen waren, werkten we ons te pletter. Alles deden we zelf: contacten met de pers, visitekaartjes, promotie, aanwerving van freelancers, geldzaken. Alles, alles, alles. Op den duur werd het te veel, en doodop vertrokken we naar Montreal, waar we in contact kwamen met de beste aerial coach ter wereld, die ook als adviseur voor het Cirque du Soleil werkte. Dolgelukkig waren we toen die man ons als privé-studenten wilde aannemen. Onder zijn hoede oefende mijn zus gedurende één volledig jaar – stel je voor, met haar talent en ervaring – een bijzonder spectaculaire trapezeact in. Mijn act kostte mij tien maanden tijd.
En toen, toen kwam dat schitterende voorstel van het Cirque du Soleil. Eerst voor mijn zus, die nog steeds met Alegría van Cirque du Soleil rondtoert, zes maanden later voor mij. Het leek ons een geschenk uit de hemel. Stel je voor, uitsluitend circuswerk doen en alle commerciële en praktische beslommeringen aan anderen overlaten. Zelfs al moesten we tien shows per week verzorgen, dan nog leek het ons één grote vakantie.
Heus, het Cirque du Soleil is het hoogste wat je als circusartiest kunt bereiken. Het is wereldklasse, absolute top. En ik besef maar al te goed dat elke andere job die ik later nog zal aannemen nooit meer dit niveau zal halen. ( met overtuiging) Ik hou van mijn job, ik hou van performing, ik hou van succes, en ik hou ook van de harde discipline om mijn act perfect te brengen. Bovendien ben ik gesteld op mijn zelfstandigheid, en beschouw ik het als een luxe om betaald te worden voor iets wat ik zo graag doe.
Maar zoals elke job heeft ook dit beroep zijn moeilijke kanten. Soms erger ik mij aan het geroddel en de intriges, eigen aan een groep mensen. En o, wat haat ik het voortdurende in- en uitpakken! Maar kom, dat zijn slechts kleine frustraties. Erger vind ik het gemis. Het verlangen naar Australië, mijn land, mijn thuis. Al besef ik maar al te best dat daar, op die fantastische plek, geen circuscarrière voor mij is weggelegd. En ik mis ook het gevoel om, volledig vrij, over mijn tijd te kunnen beschikken. En ik mis mijn vriend (Benoit Jutras, muziekdirecteur en componist van de muziek van Quidam, AS) die net een appartement in Londen heeft gekocht. Veel tijd kunnen we samen niet doorbrengen. In elke stad komt hij mij minstens één keer bezoeken, en elke twee maanden ben ik één week vrij. Bij hem zou ik graag thuis komen als ik eens een weekje verlof heb. ( lachje) Ach, dat het leven van een circusartiest niet altijd gemakkelijk zou zijn, heb ik lang geleden al aanvaard.”
Net voor haar trainingssessie klopt Christy aan bij een van de kinesitherapeuten die, dag in dag uit, de eeuwige pijnen van het artiestenvolkje helpen te verlichten.
“Ha, die Christy,” lacht Nathalie, ” same problems as usual?”
Christy knikt, tikt met een pijnlijk gezicht tegen haar schouders, hals, heupen en enkels, en strekt zich gewillig uit op de massagetafel: “Ooit komt er misschien een dag dat ik geen pijn zal hebben. Maar als die dag ooit aanbreekt, zal ik je dat niet vertellen. Dan wil ik pijn faken om toch van je massage te kunnen genieten.” Nathalie grinnikt, met een knipoog naar mij: “Doorgedreven acrobatie is nefast voor het lichaam.”
“Pijn is zoiets alledaags geworden”, kreunt Christy onder Nathalies knedende handen. “Vroeger had ik af en toe pijn, maar nu houdt het niet meer op. Tijdens mijn act voel ik niets, maar onmiddellijk daarna begint het opnieuw. Mijn vriend is jaloers op mijn conditie, maar verbaast er zich telkens weer over dat ik zo veel en zo vaak pijn heb.”
Net als ik mezelf stilletjes gelukkig prijs om mijn pijnloze journalistenjob, drukt Nathalie kordaat elke zelfgenoegzaamheid de kop in: “Volgens mij is het menselijk lichaam louter bestemd om af te zien. En is acrobatie niet slechter dan een hele dag achter je computer zitten.”
Christies pijnen hoeven geen nadere verklaring als ik haar wat later, tijdens de trainingssessie, bezig zie. Op een dikke koord, vastgehaakt aan de indrukwekkende téléférique die piste én publiek overspant, stuwt ze zichzelf heen en weer. Steeds hoger, steeds sneller gaat ze, tot ze in een fractie van een seconde haar enkels rond het touw draait, heel even boven de piste lijkt te zweven, om zich dan zonder reserves in de diepte te storten. Tot de lus om haar enkel, met een ruwe snok maar net op tijd, haar leven redt.
Hoe lang zal jij dit leven nog volhouden, nog leuk vinden?” vraag ik haar.
“Ach, heel lang zal ik dit werk niet kunnen blijven doen, maar nu, op mijn 24ste, denk ik daar nauwelijks over na. Ik ken een 60-jarige circusartieste die nog steeds optreedt. Natuurlijk niet meer op hetzelfde hoge niveau als vroeger, maar wel op een andere mooie manier. En Mark Ward, het hoofdpersonage van Quidam, heeft er met Cirque du Soleil al meer dan 3000 voorstellingen opzitten zonder ook maar één show te missen.
Zelf zou ik graag tot einde 2002 met Quidam optrekken. Drie jaar lang exact dezelfde act brengen, dat lijkt mij voldoende. Want eens een show op punt staat, is er nauwelijks nog ruimte voor verandering. Ook bij Quidam ligt alles vast: de muziek, de kostuums, de maquillage, mijn act en alle kleinere rolletjes die ik in de andere acts speel. Misschien ga ik na Quidam weer een tijdje freelancen, met telkens wisselende jobs, en vooral veel keuzemogelijkheden.
Niet mijn act, niet het trapezewerk, niet het gevaar, maar de onzekerheid over mijn leven na Quidam maakt mij soms bang. Het allerergste, tegen de grond smakken en sterven, kan mij trouwens niet overkomen. Dankzij een veiligheidskoord die gecontroleerd wordt door een man die tegenwicht biedt, kan ik niet zomaar in de diepte storten. Dat neemt niet weg dat er nog heel wat fout kan lopen. Ik kan het touw missen, verkeerd terechtkomen, slecht reageren en op die manier mijn rug breken. Maar van dergelijke gevaren ben ik me niet voortdurend bewust. Ik volg gewoon mijn lijstje van veiligheidsvoorschriften – handen goed droog houden, geen alcohol voor de show,… – en verder kan ik alleen maar mijn best doen en hopen dat alles goed gaat.
‘Waarom kom jij nooit naar mijn show kijken?’ vraag ik soms aan mijn moeder. ‘Vroeger moedigde je mij zo sterk aan, en nu laat je het afweten.’
‘Het spijt me,’ zegt ze me dan, ‘maar ik kan het niet langer aanzien. Eigenlijk had ik gehoopt dat je jongleur zou worden of een andere, veiliger discipline zou kiezen.’
Opperste concentratie is de beste veiligheidsgarantie, hou ik mezelf vaak voor. Maar daarnet, tijdens de training, dwaalden mijn gedachten ook af. Zo hoog in de nok was de lucht erg droog en had ik ook moeite om te ademen. ‘God, wat ben ik moe, wat ben ik moe’, dacht ik de hele tijd. ‘Komaan, harder duwen. Harder, harder, harder.’ En dacht ik aan de grote ruiker bloemen die mijn vriend mij vandaag heeft bezorgd, en aan het lekkers dat ik vanavond zou eten. ( grinnikt) Als je tijdens een show aan dergelijke dingen denkt, is je act meestal niet perfect geslaagd.”
In de schminkkamer proberen Christy en haar Amerikaanse vriendin Aloysia nog even de potjes, zalfjes, kleurtjes, watten, tissues, potloden en penselen te negeren. ” Oh, I hate it, I hate it, I hate it“, vloekt Aloysia. “Stel je voor, elke dag ben ik drie kwartier bezig mezelf te schminken.”
Voor elk circuspersonage heeft de make-up designer een specifiek ontwerp gemaakt dat zorgvuldig wordt uitgetekend en aangeleerd tot elke artiest zelf zijn make-up kan aanbrengen. Christies schminkschema verloopt in twintig stappen, elke stap nog eens onderverdeeld in afzonderlijke handelingen die schematisch – met pijltjes, cijfertjes en kleurenindicaties – zijn uitgewerkt. Eerst de wenkbrauwen maskeren, daarna het gezicht wit maken, de ogen kleuren, heel geaccentueerd, met grote, donkere lijnen. ” How I hate it“, zucht Aloysia opnieuw. “Het enige leuke is the social part of it. In de schminkkamer kun je wat kletsen, nieuwtjes uitwisselen en met een beetje small talk nog even ontspannen. Een ogenblik van rust voor de grote sprong.”
Het gevoel van de adrenaline die het bloed door de aders jaagt, het hart opschrikt, alle gedachten, getob en verveling verdrijft, kennen deze meisjes maar al te goed. “Tot een half uur voor showtime ligt er altijd wel iemand te slapen”, legt Christy uit. “In de trainingsruimte, op de turnmatten, naast de spiegels. Moe van een te korte nacht, te lang wakker gehouden door de opwinding en de stress.” Aloysia knikt: “Bij mij schiet de adrenaline pas twee minuten voor de voorstelling de hoogte in. Dan verdwijnt plots elk spoor van pijn of vermoeidheid, en staan lichaam en geest op één lijn, tot het uiterste gespannen en geconcentreerd. En na de voorstelling duurt het urenlang tot eerst mijn lichaam en pas daarna mijn geest weer tot rust komen. Ellendig. Liefst zou ik rond middernacht inslapen, maar dat lukt zelden of nooit.”
Christies schminkritueel is nog volop aan de gang als Aloysia opgelucht rechtveert en haar lege stoel uitnodigend in mijn richting draait. Tegen de spiegel, naast de vrienden- en familiekiekjes, hangt haar werkregeling. Even checken wat 2001 na Manchester nog in petto heeft: “Antwerp (5.4 – 2O.5), Hamburg (31.5 – 8.7), Copenhagen (26.7 – 2.9), Zurich (13.9 – 4.11), Athens (15.11 – 22.12). En 2002 is ook al volgeboekt: Istanbul, Milan, Yverdon, Lyon, Stuttgart, Lisbon, Munich, Lyon, Brussels, Amsterdam.”
A ttention! Attention! Thirty minutes before showtime“, roept de backstage manager, en met een stugge knik wijst hij mij een hoge stoel in de repetitieruimte toe, met uitzicht op de centrale corridor naar Le Grand Chapiteau. Tevreden hijs ik mij op het ding, blij dat deze man zich, met enige moeite weliswaar, heeft laten overtuigen mij tijdens de generale repetitie op zijn domein te dulden. Mijn plechtige belofte dat ik onder geen beding mijn plaats zou verlaten, kost mij geen enkele moeite. Want mijn positie is zo strategisch dat ik wel gek zou zijn dit gunstige plekje af te staan.
Voor mijn ontstelde ogen oefenen de Chinese slangenmeisjes. Vreemde, elastieken figuurtjes, klein maar verrassend stevig gebouwd, die hun lichaam in zo’n bizarre kronkelingen draaien dat ik de spieren in mijn rug onwillekeurig voel samentrekken. Neen, dit zijn geen turnoefeningen meer, maar knopen die ik zelfs een lappenpop niet zou aandoen uit schrik voor onherstelbare beschadiging. De Chinese coach roept de meisjes harde, onverstaanbare klanken toe die ze onbewogen over zich heen laten gaan. Op het T-shirt van het ene meisje staat Winnie the Pooh, het andere draagt Britney Spears op haar borst, het derde en vierde hebben hun zilverkleurige showpakjes al aangetrokken. Tussen de slangenstandjes door spelen ze als ontspanning wat badminton of op de gameboy. Aandoenlijk.
” Fifteen minutes before showtime“, roept de studiomeester, en Winnie the Pooh en Britney Spears stuiven als laatsten naar de kleedkamer. Met een glimlach kijkt Christy hen na: “De jongste is veertien, de oudste zestien. Alle vier zijn ze ontzettend lief, maar ook verrassend kinderlijk. Hun diaboloact is spectaculair en krijgt haast elke keer een bijzondere vermelding. Letterlijk en figuurlijk hangen deze meisjes aan elkaar. Ze werken, trainen, eten en leven samen op een appartement, onder de hoede van een coach en een vertaler die elke zes maanden vervangen worden. Zelf moeten ze, telkens na één jaar buitenland, opnieuw naar China, voor een ontluizingsperiode van zes maanden. In tegenstelling tot de andere artiesten worden zij niet rechtstreeks door het circus betaald. Het Cirque betaalt het artiestenbureau in Peking, dat op zijn beurt de meisjes volgens Chinese tarieven vergoedt. Veel zullen ze dus niet verdienen…
F ive minutes before showtime!” Iedereen is nu aangekleed en geschminkt, springt, loopt, pompt, stretcht, knoopt veters, schikt haren en kleren. De eerste groep verdwijnt in de corridor, hoog in de lucht handen klappend, met elkaar en met de studiomeester. Christy zit wijdbeens op de turnmat, handen in de zij. Naast haar lijkt een van de Chinese meisjes in grand écart te slapen, de romp lang uitgestrekt naast het rechterbeen. Heel even lijkt dit alles een stilleven, maar dan begint het stretchen opnieuw. En maar rekken, en maar optrekken, en maar pompen.
De opwarming van Aloysia en de andere twee meisjes van de Aerial Hoop – een indrukwekkend luchtballet met hoepels – is een schouwspel op zich. De trainer, een opvallend knappe man, is duidelijk hun alles: coach, mentor, oefenmachine, en wie weet wat nog meer. Met Aloysia stapt hij op het klimrek, hij wringt zich tussen haar en de houten treden, rekt haar rug met zijn lichaam, verder en verder, tot ze als een boog gespannen staat. Daarna zet hij zijn voet op een balk, legt het tweede meisje met de borst omhoog over zijn knie, tot ook zij zich in een cirkel spant en hij haar als een hoepel rond zijn knie kan draaien. Het derde meisje moet, plat op de grond, zijn volle gewicht op haar rug verdragen. Eerst op haar middel, daarna telkens een handlengte hoger, terwijl ook zij steeds opnieuw de cirkel van haar lichaam rond moet maken.
” We are born to suffer“, hoor ik er plots eentje zingen. Neen, dit is niet de stem van het Russische meisje dat naast mij staat, met één hand op een wiebelend paaltje, benen horizontaal gespreid, en zachtjes draaiend om haar as. Ach, wat doet het er toe wie dit vrolijke deuntje zingt? Al snel nemen alle anderen het wijsje als een lijflied over.
Christy: “Hebben wij, circusmensen, een ander lichaamsbewustzijn dan andere mensen? Ik weet het niet. In elk geval zijn wij gewend elkaar aan te raken en oefeningen uit te voeren die een intens lichamelijk contact vragen. Als een van mijn collega’s mij eens in de billen knijpt, vind ik dat heel gewoon. Een vreemdeling zou zoiets nooit moeten proberen. Die zou ik onmiddellijk aanvliegen. Ook naaktheid is voor ons heel gewoon. Blote mannen en vrouwen, daar kijkt niemand nog van op. Je geeft geen commentaar, vergelijkt niet, denkt er zelfs niet bij na. Sommige toeschouwers hebben blijkbaar erotische fantasieën bij onze manier van werken. Onzin natuurlijk! Als je, meters boven de grond, op elkaars lichaam een ingewikkelde act uitvoert, heb je heus geen erotische gedachten of seksuele gevoelens. Dan probeer je je alleen maar te concentreren: ‘Goed balanceren, benen strekken, greep niet verslappen.’ En hoe mooi ik het lichaam van sommige mannen ook vind, nooit voel ik mij louter tot een fysieke verschijning aangetrokken. Neen, dit werk heeft niets met erotiek te maken.
Wat me hier wel erg opvalt, is de enorme druk om mager te zijn. Soms voel je de anderen kijken: ‘Is ze bijgekomen? Is ze afgevallen?’ Ooit heb ik me voorgenomen om nooit in die hele heisa rond dat perfecte lichaam – lang, slanke taille, grote borsten – mee te gaan. Gelukkig heb ik me nooit zorgen om mijn uiterlijk hoeven te maken, want ik ben altijd heel slank geweest. En als ik mezelf toch eens op die idiote dun-is-beter-mentaliteit betrap, probeer ik mij snel te herpakken.
Wel wil ik mijn lichaam goed verzorgen en het alle voedingsstoffen – koolhydraten, proteïnen, vitaminen, mineralen – geven die het nodig heeft om uit te voeren wat ik ervan verlang. Op de eerste plaats wil ik dat mijn lichaam goed functioneert, pas daarna wil ik er leuk uitzien.”
Op het tv-schermpje in de repetitieruimte zie ik Isabelle Vaudelle aan het werk. In haar huidkleurige bodysuit voelt ze zich wellicht gekleed, maar de toeschouwers zien een naakte vrouw die als een aap langs twee stroken rode zijde kronkelt, van de nok tot op de grond. Aerial Contortion in Silk. Tijdens de namiddagrepetitie heb ik deze act al gezien, zodat ik mij deze keer geen ongeluk schrik als een enorme bliksemschicht en donderslag het lenige spel van de vrouw verstoren en haar in de diepte storten tot ze, roerloos, als dood, op de grond blijft liggen. Precies daarom had ik ook niet verwacht dat ze huilend de repetitieruimte zou binnenkomen. Heeft ze zich dan toch bezeerd? Een misstap gezet? Een beoordelingsfout gemaakt?
“Neen”, fluistert Christy. “Ze huilt haast elke keer. Niet alleen op technisch en artistiek vlak, maar ook psychisch en emotioneel vraagt het allemaal zoveel. Om te genieten van de tijd die je hier doorbrengt, moet je volgens mij minstens één goede vriend of vriendin in het circus hebben. Ten minste één persoon met wie het echt klikt, tegen wie je alles kunt zeggen. Iemand zoals Aloysia of Renée of Isabelle. Die twee laatsten zijn nu vertrokken, hun contract liep af in Londen. Met z’n vieren hadden we zo’n beetje onze eigen traditie opgebouwd. Op elk feestje na de première droegen we zelfgemaakte kleren: topjes in papier-maché, kostuums in plastic en zilverpapier, kartonnen ontwerpen, jurken van kippengaas, sexy herenpakken. In Londen, bij het afscheid van Renée en Isabelle, hebben we nog eens extra ons best gedaan en wekenlang aan onze outfit gewerkt. Het was zo leuk, zo gezellig. En maar wijn drinken, en maar kletsen. Echt vier beste vriendinnen. Pure quality time. Het afscheid was zo moeilijk, zo droevig. Alles voor de laatste keer. De laatste show. De laatste dag in de repetitieruimte, in het hotel, in de lift, in de gang, aan de receptie, op de straat.
Nu blijven Aloysia en ik nog met ons tweetjes over. Geloof me, zonder haar zou ik het heel moeilijk hebben.”
Dan trekt Christy Shelper zich op de turnmat terug, om alweer te stretchen, te springen en op te warmen. Want haar act komt eraan.
S tand by, circus animals“, schreeuwt de studiomeester na het spectaculaire Banquine-slotstuk, en met uitgelaten sprongetjes rennen de artiesten de corridor in, gulzig naar de staande ovatie. Alleen de Macloma-clowns blijven achter. Drie oudere mannen die zwijgend, elk vanuit een andere hoek, naar het tv-schermpje kijken. Neen, nooit zag ik de tragiek van de clown in zo’n scherp beeld gevat.
Pas als de anderen weer binnenstormen, rechten zij hun rug en verdwijnen ook zij nog even naar Le Grand Chapiteau. Om Manchester uit te wuiven. Straks is Antwerpen aan de beurt.
Praktisch
Quidam, het nieuwste livespektakel van Cirque du Soleil, presenteert een internationale cast van 52 artiesten, variërend van 12 tot 50 jaar, afkomstig uit 9 verschillende landen: Australië, Canada, China, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Oekraïne, Rusland en de Verenigde Staten.
Van 5 april tot 20 mei te zien in Antwerpen, in Le Grand Chapiteau op de Gedempte Zuiderdokken.
Kaarten zijn te koop via Ticket Club, Tel. 0900-00991, of via internet: www.cirquedusoleil.com
Prijzen: vanaf 1050 fr. (voor kinderen tot 13 jaar), vanaf 1250 fr. voor volwassenen (excl. reserveringskosten).
Aanvangstijden: dinsdag t/m vrijdag: 20 u.; zaterdag en zondag: 16 u. en 20 u.; maandag: geen voorstellingen.
Annemie Struyf / Foto’s Lieve Blancquaert
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier