“Het laatste wat de wereld nodig heeft, is nog Een Beroemdheid. Als ik goed genoeg ben, kan ik die status vermijden. ” Een gesprek met A.J. Croce.

JACKY HUYS

Toen A.J. Croce bijna twee was, in 1973, verhuisde hij met zijn ouders van Pennsylvania naar San Diego. Zijn ouders waren het folkduo Jim en Ingrid Croce. Twee maand later crashte het vliegtuig waarin Jim zat.

Na de dood van zijn vader, pakten Ingrid en A.J. Croce hun valiezen en gingen een jaar in Costa Rica wonen. Toen hij vier was en intern in een school in Arizona werd A.J. blind. Ontelbare operaties later kon men het zicht in zijn linkeroog herstellen. Op zijn zesde leerde hij piano spelen. Op zijn zestiende stond hij aan een Vox-orgel bij The Hottentots. In 1993 debuteerde hij met een cd, die door de legendes T-Bone Burnett en John Simon werd geproduceerd. Ook voor zijn nieuwe stond veel schoon volk te dringen om mee te mogen spelen : Jim Keltner, Waddy Wachtel, Bob Glaub, Ry Cooder, David Hidalgo, Stephen Bruton, Billy Payne of Robben Ford. En da’s nog maar onder andere.

“Het aardigste onderdeel van deze business is het komponeren, ” zegt Croce. “En ik probeer mezelf daarbij als doel te stellen dat het zo gevarieerd mogelijk moet zijn. Met mijn debuut is dat nog een beetje de mist ingegaan. Met de nieuwe wil ik de mensen een beter idee geven van mijn mogelijkheden en hoe ik live klink : rock ’n roll, country, blues, R&B, jazz, folk, elke denkbare Amerikaanse muziekvorm. Waarbij ik dan ook nog eens kan terugvallen op musici die tot de top in die genres horen. “

Men verwacht niet dat iemand van jouw leeftijd zo’n eklektische smaak heeft.

Croce : Kun je te jong zijn om naar Bach te luisteren ? Ik luister naar àlle muziek : van punkrock tot tango’s tot klassiek en alles wat ertussen ligt. En ik ben ook door al die genres beïnvloed. Ik denk er geen moment aan om trendy te zijn, om uit te checken wat in de markt ligt en op die manier beroemd te worden. Een van mijn eerste bandjes speelde garage-rock ’n roll, keihard met drie gitaristen en ik op orgel. Ik heb daar zo van genoten dat ik zeker weet dat ik daar ooit nog eens naar terugga : de voorbije vijf jaar ben ik de leider van de band geweest, maar gewoon een van de leden van zo’n groepje zijn, heeft ook zijn charmes.

Drummer Jim Keltner is geen voor de hand liggende producer.

Croce : Na mijn debuut, waarop hij heeft meegedaan, zijn we in kontakt gebleven. Hij heeft me wat klussen bezorgd, onder andere wat reklamemuziekjes inspelen met hem en Ry Cooder. We hebben uren en uren gepraat en uiteindelijk leek het de meest logische keuze : ik had een breed repertoire en hij heeft met zoveel verschillende artiesten gespeeld, dat het zonde zou zijn die twee gegevens niet te kombineren. Dat woog op tegen het feit dat Jim eigenlijk nog maar een paar keer als producer heeft gefungeerd. Onderschat overigens ook zijn naambelang niet : veel musici zijn vermoedelijk komen meespelen omdat hij de producer was. Ik voorspel hem trouwens nog een grote carrière in die hoedanigheid.

Weet je nog waar je in je jeugd naar geluisterd hebt ?

Croce : Mijn grootste invloed was vermoedelijk Ray Charles, maar ik ken ook mijn klassieken : Hank Williams, George Jones, Bob Wills & the Texas Playboys, jazz, blues, rock ’n roll. Ik had en heb een open geest. Toen ik twaalf was, kreeg ik mijn eerste opdracht : voor de muziek zorgen op een bar mitswa. Ik speelde een half uur, kreeg er 20 dollar voor en daar en dan wist ik : als ik hard genoeg werk, kan ik dit de rest van mijn leven doen en niet noodzakelijk op bar mitswa’s (lacht). Het was het gevoel van : verliefd zijn en er nog voor betaald worden ook. Ik wil het niet overhaasten, ik wil dat alles wat ik doe goéd gedaan wordt en dan ben ik er zeker van dat het sukses zal volgen. Ik heb m’n hele leven voor me. Het laatste wat de wereld nodig heeft, is nog Een Beroemdheid. Als ik goed genoeg ben, kan ik die status vermijden.

Voor jou zal sukses vermoedelijk betekenen dat mensen het niet meer over je vader hebben.

Croce : Dat is inderdaad nogal belangrijk voor mij, maar helemaal kun je het nooit uitsluiten. Lees interviews met Michael Douglas, een van dé filmsterren in de wereld, en je zal zien dat ze nog altijd naar zijn vader refereren. Hetzelfde met Rob en Carl Reiner. Pas op : er zijn ook gelijkenissen tussen mijn vader en mij, vooral in de manier waarop wij songs schrijven, het belang dat wij hechten aan een verhaal en de wijze waarop we alle twee proberen de ironie van een situatie in te zien. Als je een treurig verhaal vertelt, moet je je nooit schamen om enig cynisme te gebruiken. Ik heb er overigens geen enkel probleem mee om zijn werk relatief afstandelijk te beoordelen.

Je hebt het vak eigenlijk geleerd in je moeders café, Croce’s Top Hat Bar & Grill.

Croce : Oh ja, vooral wat betreft het solowerk heb ik daar mijn zelfvertrouwen opgedaan. Ik maakte vaak tapes van mijn optredens, die ik naderhand bestudeerde en analyzeerde, zo van : welk grapje tussendoor was effektief, hoe kan ik mijn timing verbeteren, hoe kan ik duidelijker zeggen wat ik te zeggen heb ? Het eerste anderhalf jaar dat ik daar optrad, was er nog een wet van kracht in verband met burenlawaai, zodat ik geen mikro mocht gebruiken om te zingen. Ik denk nog altijd dat ik toen mijn stem ge- of misvormd heb, al kan het ook zijn omdat ik een hele tijd geprobeerd heb om te zingen zoalsJames Brown (lacht). Twee, drie keer ben ik mijn stem helemaal kwijtgeraakt. Af en toe heeft mijn moeder me ook raad gegeven.

Heeft ze ooit met jou samengezongen, zoals met je vader ?

Croce : Vijftien jaar geleden heeft ze haar stem verloren. Ze is twee keer aan haar keel geopereerd en twee keer is de ingreep mislukt. Sindsdien heeft ze nooit meer gezongen.

“That’s me in the bar” van A.J. Croce is verschenen bij Private. Croce treedt op 24 juli op tijdens de Gentse Feesten.

Ik ben door alle genres beïnvloed : van punckrock, tango’s, tot klassieke muziek. Ik denk er geen moment aan om trendy te zijn.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content