Al tien jaar ontwerpt John Galliano nu voor Dior. Een ideale positie om te bladeren door de geschiedenis van het beroemde modehuis dat in 1947 met zijn eerste modeshow meteen furore maakte.

Februari 1947. In een ijskoud Parijs, nog getekend door de oorlog en jaren van ontbering, zet een man met één modeshow de couturewereld op zijn kop. Corolle, Chérie, Soirée, Bar… Onder groot applaus showt Christian Dior het ene model na het andere in het salon aan de avenue Montaigne 30. ” It’s such a new look !” roept hoofdredactrice Carmel Snow van Harper’s Bazaar, die het nieuws aan de andere kant van de Atlantische Oceaan verspreidt. De doorbraak van Dior betekent niet alleen de terugkeer van vrouwelijke elegantie, waarvoor vele meters stof worden gebruikt, maar ook het begin van een ongekende internationalisering van de mode. “Hij was niet zomaar een ontwerper van jurken, hij droeg een visie uit”, vertelt Sidney Toledano, huidig algemeen directeur van Dior. “De naam kreeg zo snel bekendheid dat mensen vaak denken dat het merk al veel ouder is.”

In juli 1947 geeft Dior al modeshows in Australië, in september ontvangt hij de Oscar voor de couture in Dallas. Na zijn plotselinge dood in oktober 1957, krijgt een verlegen jongeman uit Oran de leiding over het nieuwe mode-imperium. Zijn naam is Yves Saint Laurent. Het modehuis heeft dan al 28 ateliers en neemt meer dan de helft van de export van Franse haute couture voor zijn rekening. Yves Saint Laurent wordt in 1960 afgelost door Marc Bohan, in 1989 gevolgd door Gianfranco Ferré, die beiden de traditie van Franse elegantie geruisloos voortzetten. En dan ontdekt Bernard Arnault eind 1996 een jonge, onberekenbare ontwerper die opgeleid is aan het befaamde Central Saint Martin’s in Londen : John Gal-liano. Later krijgt dit grote talent gezelschap van sieraadontwerpster Victoire de Castellane en van Hedi Slimane, die een revolutie in de herenmode ontketent.

Schokeffecten

“Christian Dior zag er misschien uit als een notaris, maar hij had wel de behoefte om te verrassen en te provoceren Ook Galliano tast voortdurend de grenzen van zijn stijl af”, vervolgt Sidney Toledano.

Galliano zorgt voor een aantal schokeffecten – bijvoorbeeld met zijn couturecollecties geïnspireerd op clochards of de sadomasochistische versie van de outfits van Marie-Antoinette – en creëert frenetiek de ene collectie na de andere, waardoor de omzet van het modehuis in tien jaar tijd verviervoudigt. Het tempo ligt hoog.

In zijn studio aan de avenue Montaigne bladert de couturier met de zeeroverlooks door de geschiedenis van het modehuis Dior.

Wat is volgens u, stilistisch en sociaal gezien, het belang geweest van de ‘new look’ ?

John Galliano : Voor mij is het een van de belangrijkste momenten uit de geschiedenis van de twintigste eeuw, net als de moord op Kennedy of de eerste mens op de maan. Ik hou van de visie op vrouwelijkheid volgens Christian Dior, met de strak gesneden taille, de zachte schouderlijn en de geaccentueerde heupen. Zoals het Barjasje dat werd ontworpen door Pierre Cardin, destijds de eerste kleermaker bij Dior. Grappig om te weten is dat de eerste keer dat ik dat jasje zag, in een museum, het om een imitatie ging.

Ziet u overeenkomsten tussen uzelf en Christian Dior ?

Hij introduceerde altijd weer nieuwe lijnen, hij was een vernieuwer en de vrouwen aanbaden hem. Elegantie, luxe en bewondering voor vrouwen, dat is ook mijn roeping. Als je bedenkt op welke plaatsen hij geweest is, met welke kunstenaars hij omging, zoals Jean Cocteau of Christian Bérard, dat is heel bijzonder. Ik denk dat we in veel opzichten op elkaar lijken. Hij was heel verlegen, maar had een levendige fantasie ! Hij vond het heerlijk om zich voor grote bals te verkleden. Mijn verhouding tot opschik is anders : bij iedere collectie speel ik mijn rol en ga ik helemaal in het verhaal op. Dat is een onderdeel van het creatieve proces.

Wat is het kenmerk van zijn stijl ?

Hij geloofde in de architectuur van kleding. Aan de binnenkant van zijn jurken zie je dat alles heel precies is opgebouwd, met vele meters stof. Hij werd erg beïnvloed door zijn moeder, vandaar zijn liefde voor de korseteffecten van de belle époque. Zelf ben ik ook verknocht aan die periode. Ik zie er een duidelijk verband in met de Masai-silhouetten voor mijn eerste collectie. Zo begreep ik hoe Christian Dior te werk ging.

Hoe is uw verhouding tot avenue Montaigne 30, het historische centrum van het merk ?

Mijn studio bevindt zich op de plek waar vroeger het atelier voor de prêt-à-porter was. Ik heb de ruimte wel anders ingericht, maar de salons zijn hetzelfde gebleven. Het grijs, de lijnen, de architectuur… Alles is met een cinematografisch oog gemaakt, en dat wil ik zo houden. Soms voel ik zijn aanwezigheid, het is zijn huis, niet het mijne !

Hoe ziet u Yves Saint Laurent, die Christian Dior in 1957 is opgevolgd ?

Hij was de juiste opvolger op het juiste moment. Bij Dior, waar hij zo jong al een grote verantwoordelijkheid op zich nam, wist hij de juiste toon te vinden. Met hem beleefde de mode in de jaren zestig een tweede revolutie. Het was de eerste keer dat een couturier zich liet inspireren door de straat, de muziek en het sociale klimaat van die tijd. Ik had die periode graag willen meemaken.

U hebt het nooit over de periodes met Marc Bohan of Gianfranco Ferré, die samen toch 36 jaar van het huis Dior vertegenwoordigen…

Dat komt omdat niemand me daar ooit naar vraagt ! Zij kwamen na Saint Laurent en hielden de traditie van de Franse elegantie van Dior in ere, met stevige fundamenten. Nog voordat ik er maar van kon dromen ooit bij het modehuis te werken, nodigde Gianfranco Ferré me trouwens uit voor een Diormodeshow.

Hoe was uw debuut bij Dior ?

Toen ik er begon, moest het verleden in ere worden gehouden, maar tegelijk mocht je je door dat erfgoed niet laten afschrikken. Niets bereidt je voor op zulke ontzagwekkende taak. De plek, de kennismaking met de ateliers, de leerling-naaisters… De eerste jurk die ik maakte was voor Lady Diana, een diepblauw model. Bij de overzichtstentoonstelling ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van Dior in het Metropolitan Museum of Art in New York, besefte ik, aan de zijde van de prinses van Wales en Bernard Arnault, dat ik mijn gang kon gaan.

Over Bernard Arnault gesproken, hoe verliep uw relatie met de algemeen directeur van Luis Vuitton in deze tien jaar ?

We hebben heel veel van elkaar geleerd. Hij is heel direct tegen mij en dat vind ik prettig. Hij interesseert zich voor alle aspecten van mijn werk. Christian Dior verrichtte baanbrekend werk door licenties te ontwikkelen en in het buitenland te verkopen, maar tegenwoordig hebben die activiteiten gigantische proporties aangenomen ! De mode is veranderd en het idee van de ontwerper in zijn ivoren toren is achterhaald. Ik ben bij alle onderdelen van het modehuis betrokken : de boetieks, de etalages, de reclame… Alles, van haute couture tot lippenstift, is en blijft een luxeproduct.

Welke couturiers bewondert u het meest ?

Wat het begin van de twintigste eeuw betreft, heb ik een lange relatie met het werk van Madeleine Vionnet (zie ook p. 108) en haar schuine snit, die zo zuiver en vrouwelijk was. Als het over de huidige generatie gaat, waardeer ik de discipline van de Japanners of de energie van de jonge ontwerpers. Maar als ik er één moet kiezen, dan is het Azzedine Alaïa. Een grootmeester, met een heel bijzonder gevoel voor snit en afwerking.

Wie zijn voor u de moderne iconen ?

In de tijd van Dior bezette Mitza Bricard de goddelijke positie van muze. Dior kleedde legendarische actrices als Marlene Dietrich of Ava Gardner, die iets mysterieus over zich hadden. Een muze is voor mij niet passief, maar begrijpt de stijl en kan die interpreteren. Een beetje zoals Lady Amanda Harlech of Kate Moss. Haar ontmoette ik toen ze 14 was, ik was de eerste ontwerper die haar in Londen in een show liet optreden. Ze had een wilde kant, een ongelooflijk lichaam en toen al een groot gevoel voor stijl en combinaties. Toen Nicole Kidman bij de uitreiking van de Oscars in 1997 een jurk uit mijn eerste collectie droeg, was de haute couture bijna van de rode loper verdwenen. Dat kun je je nu nauwelijks meer voorstellen.

Hoe verliep uw ontmoeting met de ateliers ?

De ontmoeting met al die mensen, met hun kennis en ervaring die vaak van generatie op generatie wordt doorgegeven, was een moment van grote ontroering. Het zijn enthousiaste mensen, die echt begrijpen wat luxe is en die de geheimen van de grootste vrouwen ter wereld kennen. Een van de medewerkers uit de ateliers vertelde me op een dag dat ze dankzij mij een andere kijk op de dingen hadden gekregen. Dat compliment raakte mij zeer.

Uw creatieproces lijkt sterk geritualiseerd en verband te houden met uw reizen.

Toen ik 6 jaar was, verhuisde ons gezin van Gibraltar naar Zuid-Londen. Mijn smaak werd door die smeltkroes van culturen gevormd. Twee keer per jaar, in april en november, ga ik met mijn team op reis, om de jongste collega’s de mogelijkheid te geven te begrijpen waarover we praten. Tijdens mijn researchreizen krijg ik ook inzicht in de cultuur van de nieuwe markten waar wij boetieks openen. Ik hou knipselboeken bij, maak vergelijkingen met artiesten, films en dergelijke. Soms word ik om 4 uur ’s ochtends wakker. Ik heb overal pen en papier klaarliggen. Mijn recente reis naar Japan zou trouwens een groot aantal collecties kunnen inspireren.

Wat botst er met uw smaak ?

Ik heb liever mensen mét een standpunt dan mensen zonder standpunt. Je kunt beter een vergissing begaan dan nooit iets proberen. Smaak is natuurlijk ook tijdgebonden : wat je op een bepaald moment mooi vond, kun je vandaag verschrikkelijk vinden, en misschien vind je het over tien jaar weer prachtig. Dingen raken in versneld tempo uit de mode.

U choqueerde in 2000 met uw clochardcollectie en uw laatste pret-à-portercollectie vond geen algemene bijval. Zijn er collecties waar u spijt van heeft, of collecties waaraan u juist meer bent gehecht ?

Het is altijd weer een verrijkende ervaring, met telkens een ander verhaal. Voor mijn ‘clochard’-collectie haalde ik in plaats van de modepagina’s de politieke krantenpagina’s. Ik was geïnspireerd door de romantische kant van de mensen die ik ’s ochtends tijdens het joggen zag, de schimmige lieden langs de Seine. Ik vind dat mooi, waarom niet ? Als anderen op het idee van zigeuners komen, ergert niemand zich daaraan, omdat het wel vaker gebeurt, maar in dit geval was het de eerste keer in de modewereld. Over de laatste collectie, die op Jeanne d’Arc was geïnspireerd, heb ik allerlei commentaar gehoord : commercieel, saai, te jong… Ze vergeten dat het om prêt-à-porter gaat, of dat de referentie aan Joseph Beuys verband hield met het symbolische grijs van Dior. Als ik terugkijk, vind ik ze in de ontwikkeling van het huis allemaal relevant. Ik wil de beste zijn en zonder spijt verdergaan.

Door Anne-Laure Quilleriet © L’Express Styles

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content