Vijf jonge tuinarchitecten in vier portretten. Vijf profielen van liefde voor creëren én van het moeizaam opstarten van een carrière. Tegelijk ook vijf verhalen over de zoektocht naar een persoonlijke stijl.

:: Kristof Swinnen, Ankerstraat 29, 9100 Sint-Niklaas, 03 710 11 51. Waasland, regio Bornem, Puurs en Gent. winnen-fillaud@skynet.be

:: Bieke Wildemeers, Linea Hortus, Chaussée de Bruxelles 163, 7090 Hennuyères/Prinsenbos 160, 1502 Lembeek, 067 55 66 98. Actief van Ninove tot Antwerpen. Linea-hortus@skynet.be

:: Tom en Bart Joris, Jan Joris Tuinarchitektuur, Heislagsebaan 153, 2930 Brasschaat, 03 651 94 70. Actief in binnen- en buitenland. www.janjoristuinen.be

:: Emke Van Gassen, Beukenlaan 15, 1570 Vollezele, 054 56 71 15. Actief in ruime regio rond Brussel. Vangassen.e@belgacom.net n

1. Kristof Swinnen (35) : “Mijn tuinen zijn sober, zonder te vergeten dat de bewoners er ook geborgenheid in moeten vinden.”

Kristof Swinnen droomde van een toekomst als architect, maar het PMS raadde het hem af. Productontwikkeling was de tweede keuze. “Maar om daarin wat te betekenen, moet je je aanpassen aan grote multinationals. Tuinarchitectuur bood de mogelijkheid om creatief en zelfstandig te zijn en veel contact met mensen te hebben.” Zijn eerste opdracht was een tuintje voor een collega-student in Sint-Martens-Latem, met een vulpotlood als enig honorarium. Daarna werkte hij vier jaar op het ontwerpbureau Jacques Wirtz, volgens hem de ambassadeur van de tuin- en landschapsarchitectuur in België. Een wedstrijd voor jonge tuinarchitecten zette hem aan tot het volledig zelfstandig worden. “Dat is niet altijd even makkelijk, want van ontwerpen alleen kan je niet leven.” Daarom bracht Kristof zijn ontwerpactiviteiten onder in een bvba, waarin zijn vennoot Christophe Fillaud verantwoordelijk is voor de uitvoering. Dat de formule werkt, blijkt uit de prijzen ‘ beste tuinaannemer’ die ze behaalden in 2000 en 2001.

“Ik hou zeer veel van architectuur en van natuur. Daarom zijn mijn tuinen sober, zonder te vergeten dat de klanten geborgenheid moeten vinden en de tuin ook effectief moeten kunnen gebruiken om erin te zitten, zich te ontspannen, erin te leven… Een gazon maakt al de helft uit van de waarde van een mooie tuin.” Bomen mogen voor hem niet ontbreken. In het amper 50 m2 grote tuintje achter zijn eigen woning, met op de gelijkvloerse verdieping een winkel van tuinmeubilair en -verlichting, groeien een linde en vier in een blok geschoren veldesdoorns.

“We evolueren steeds meer naar kleinere tuinen, maar dan wel met alle comfort : verlichting, meubilair… De jonge generatie wil liever niet in de tuin werken en gaat graag op vakantie.” Zijn klanten laten zich omschrijven als mensen die belangstelling hebben voor tuinen. “We willen er zeker van zijn, dat de klant later met liefde zijn tuin zal onderhouden.”

2. Bieke Wildemeers (31): “Tuinen moeten tijdloos zijn en mogen er alleen maar op vooruitgaan met het ouder worden.”

Bieke werd geboren aan de kust, studeerde af als assistent-architect maar voelde na één jaar werken dat haar leven toch wat creatiever mocht zijn. Een opleiding tuinarchitectuur leek haar wel wat. Het leverde haar naast een diploma ook de kennismaking op met Olivier, met wie ze inmiddels trouwde, een fantastische tweeling heeft en een zaak uitbouwde. Bieke maakt de ontwerpen, Olivier voert ze uit en staat in enkele gevallen ook in voor het latere meer gespecialiseerde onderhoud.

Thuishaven werd een oude vierkantshoeve naast een drukke weg, dicht bij het Waalse Braine-le-Comte. “Het vastgoed in Vlaanderen en Brussel was ons veel te duur en hier zitten we op amper tien minuten rijden van Halle. Ons Waals adres speelt ons wel eens parten. Hennuyères klinkt ook zo Frans. Daarom hebben we ook in Vlaanderen een postadres.” Negentig procent van hun opdrachten komt toch uit Vlaanderen, zonder dat ze een echte aanwezigheidspolitiek voeren op beurzen en tuindagen.

Hun realisaties krijgen het predikaat ‘kracht van de eenvoud’ mee. “We werken steeds vanuit de architectuur, of het nu gaat over moderne, oude of klassieke woningen op een groot of een klein perceel.” Haar voorkeur gaat uit naar het laten aansluiten van een tuin bij strakke, liefst zelfs minimalistische woningen. En dat ziet ze ook in het werk van de Nederlandse tuinarchitect Dick Beijer. “Hij verstaat de kunst van het weglaten.” Ze gelooft dat de toekomstige tuinen verder richting ‘minimalisme’ zullen evolueren. Het feit dat klanten vooral tot de welstellende klasse behoren, is verleden tijd, weet Bieke. “Ook jonge gezinnen willen de omgeving van hun huis snel en mooi ingericht hebben.” Ze ondervindt dat de klanten steeds veeleisender worden, ook wat kwaliteit en afwerking betreft ; misschien als gevolg van de kennis die ze verzamelden uit boeken en tijdschriften. “Tuinen maak je niet meer voor tien of twintig jaar, ze moeten tijdloos zijn en mogen er alleen maar op vooruitgaan met het ouder worden.”

3. Tom (26) en Bart (30) Joris :”Welke stijl we ook volgen, altijd leggen we er een ziel in.”

De vader van Tom en BartJoris is al dertig jaar tuinarchitect/tuinaannemer en raadde zijn zonen zeer sterk af om ooit in het vak te stappen. Ze leken zich daaraan te houden. Tom zou reclameontwerper worden, Bart wilde een of andere productlijn tot ontwikkeling brengen. Toch werd het tuinarchitectuur. Na hun theoretische opleiding liepen ze nog stage in Zuid-Frankrijk en Nederland. “In Vlaanderen waren we niet steeds even welkom, als zonen van een concurrent”, lachen ze beiden. Voor Bart volgde er nog een periode van zes jaar, dat hij meewerkte in de afdeling uitvoering van Jan Joris Tuinarchitektuur. Sinds ruim twee jaar staan ze als trio achter de tekentafel. De ontwerpen worden geboren uit gezamenlijk overleg. “De ervaring van ons vader wordt gecombineerd met ons jeugdig enthousiasme. Onze tuinvisie is wel dezelfde, alleen de tijdgeest is anders”, zegt Tom.

Aan opdrachten geen gebrek. Daar zorgt de grote naamsbekendheid van het bedrijf voor. Ze hebben realisaties van in de regio Antwerpen tot ver in het buitenland : Zwitserland, Spanje, Egypte en zelfs China. “Onze sterkte is dat we geen trends volgen, maar trends maken”, zeggen ze. “Welke stijl we ook volgen, altijd leggen we een ziel in de tuin. Een tuin moet een oase van rust zijn voor zijn eigenaar, en moet aanvoelen als de perfecte tuin, op maat gemaakt.” Ze gaan geen enkele uitdaging uit de weg en gebruiken ook nog materialen die andere tuinarchitecten links laten liggen, zoals cortenstaal en roestvrij staal. “Bij ons is zelfs een goot een kunstwerk en kan een waterval zodanig uitgevoerd worden, dat ze geen rimpels in het wateroppervlak veroorzaakt”, toont Bart aan de hand van enkele verwezenlijkingen. Het zijn grootschalige, sfeervol uitgewerkte projecten. Zeker niet de goedkoopste. “Ons publiek weet duidelijk wat het wil en investeert in een tuin die meer dan veertig, vijftig jaar beleefd kan worden. Wij geloven dat er binnen flink wat jaren nog steeds vraag is naar dit soort tuinen.”

4. Emke Van Gassen (29) : “Een tuin mag niet veel onderhoud vergen en moet rustgevend zijn.”

Emke Van Gassen is een groene duizendpoot. Enkele dagen per week werkt ze in een boomkwekerij in Vlezenbeek, de overige tijd verdeelt ze over het ontwerpen van privé-tuinen en het schrijven voor een Vlaams tuinentijdschrift. “Het is een ideale combinatie. In de kwekerij leer ik planten kennen met al hun eigenaardigheden en bijzonderheden, terwijl het schrijven me kritisch doet nadenken over datgene waarmee ik bezig ben.” Ze erfde de groene vingers en het doorzettingsvermogen van haar grootvader : “Hij werkte als hovenier in de plantentuin van Meise, studeerde tijdens het weekend voor tuinarchitect en ging na zijn uren zelf tuinen aanleggen.”

Haar ontwerpen laten zich niet vatten in één enkele stijl : “Ik leef me zoveel mogelijk in in de wensen van de opdrachtgever en ik maak een tuin waarin die zijn eigen wensen verwezenlijkt ziet, op een natuurlijke manier vormgegeven en beantwoordend aan mijn visie.” Haar plantenkeuze zorgt voor net dat ietsje anders. Bij haar geen bonte verzamelingen, maar wel grote groepen heesters en vaste planten en af en toe een hebbeding : “Ik zoek planten die zeker niet in de tuin van de buren staan en waarop de tuineigenaar trots kan zijn.”

Inspiratie haalt ze niet bij andere ontwerpers. “Natuurlijk zie ik leuke dingen in andere tuinen, maar toch denk ik dan meestal dat ik het anders zou doen.” Ze is ervan overtuigd dat de tuin van de toekomst gericht is op onthaasten. “Een tuin mag niet veel onderhoud vergen en moet rustgevend werken : daarom geen bonte kleuren meer, ook niet te veel bloemen, maar wel sobere lijnen en eenvoudige vormen.” Haar klanten gaan nu al volop voor duurzaamheid : “Ze verkiezen natuurlijke materialen die met de jaren mooier worden. En als de tuin daardoor wat duurder uitvalt, beslissen de eigenaars eventueel om de aanleg in fases uit te voeren.”

Tekst Marc Verachtert l Foto’s Charlie De Keersmaecker

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content